Hoge Raad, 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1263, 19/03099
Hoge Raad, 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1263, 19/03099
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 juli 2020
- Datum publicatie
- 10 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1263
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:2789, Bekrachtiging/bevestiging
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:118, Gevolgd
- Zaaknummer
- 19/03099
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Procesrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst. Verzoek herroeping op grond van bedrog; art. 382, onder a, Rv.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/03099
Datum 10 juli 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de werkneemster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [de werkneemster],
advocaat: E.J.H. Zandbergen,
tegen
WONINGSTICHTING VECHTDAL WONEN,
gevestigd te Ommen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BWV,
advocaat: N.T. Dempsey.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de beschikking in de zaak 4694994 \ HA VERZ 15-223 van de kantonrechter te Zwolle van 2 februari 2016;
-
de beschikking in de zaak 200.190.334 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 augustus 2016;
-
de beschikking in de zaak 200.239.500/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 maart 2019.
[de werkneemster] heeft tegen de beschikking van het hof van 29 maart 2019 beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
BWV heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de werkneemster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
-
verwerpt het beroep;
- -
-
veroordeelt [de werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BWV begroot op € 879,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 10 juli 2020.