Home

Hoge Raad, 04-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1946, 20/00526

Hoge Raad, 04-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1946, 20/00526

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 december 2020
Datum publicatie
4 december 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1946
Formele relaties
Zaaknummer
20/00526

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Wwz. Ontbinding arbeidsovereenkomst; transitievergoeding. Billijke vergoeding? Ernstig verwijtbaar handelen werkgever?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/00526

Datum 4 december 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[werkneemster],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: [werkneemster],

advocaat: E.J.H. Zandbergen,

tegen

FBD B.V.,
gevestigd te Almelo,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: FBD,

advocaat: J. de Jong van Lier.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 7562194 van de kantonrechter te Zwolle van 28 mei 2019;

  2. de beschikking in de zaak 200.264.982/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2019.

[werkneemster] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

FBD heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [werkneemster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FBD begroot op € 899,07 aan verschotten en € 1.800,- voor salaris.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 4 december 2020.