Hoge Raad, 07-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:214, 19/01791
Hoge Raad, 07-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:214, 19/01791
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 februari 2020
- Datum publicatie
- 7 februari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:214
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:1271, Gevolgd
- Zaaknummer
- 19/01791
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Beëindiging arbeidsovereenkomst. Recht op transitievergoeding (art. 7:673 BW)? Is sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer? HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/01791
Datum 7 februari 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[verweerster] B.V.,gevestigd te Enschede,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: M.S. van der Keur.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de beschikking in de zaak 6685382 EJ VERZ 18-64 van de kantonrechter te Enschede van 14 juni 2018;
-
de beschikking in de zaak 200.246.109 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 januari 2019.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 879,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 7 februari 2020.