Home

Hoge Raad, 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:944, 20/01827

Hoge Raad, 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:944, 20/01827

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 juni 2021
Datum publicatie
18 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:944
Formele relaties
Zaaknummer
20/01827

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Arbeidsongeschiktheid door burn-out. Schadevergoeding op grond van art. 7:611 BW en art. 7:658 BW?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/01827

Datum 18 juni 2021

BESCHIKKING

In de zaak van

[de werknemer],
wonende te [woonplaats], Duitsland,

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: de werknemer,

advocaat: K. Teuben,

tegen

URENCO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Almelo,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: de werkgeefster,

advocaat: A.C. van Schaick.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 7549162 EJ VERZ 19-46 van de kantonrechter te Almelo van 23 april 2019;

  2. de beschikking in de zaak 200.262.937 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 maart 2020.

De werknemer heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De werkgeefster heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [de werknemer] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Urenco begroot op € 899,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [de werknemer] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 18 juni 2021.