Home

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:448, 21/02616

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:448, 21/02616

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2022
Datum publicatie
25 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:448
Formele relaties
Zaaknummer
21/02616

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Art. 7:661 BW. Aansprakelijkheid van werknemer voor onderzoekskosten werkgever nadat werknemer bedrijfsgevoelige informatie naar privé-e-mailadres had doorgestuurd. Opzet of bewuste roekeloosheid.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/02616

Datum 25 maart 2022

BESCHIKKING

In de zaak van

[verzoeker],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: [verzoeker],

advocaat: aanvankelijk K. Teuben, thans J.W.H. van Wijk,

tegen

[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [verweerster],

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 8495384 VZ VERZ 20-8678 van de kantonrechter te Rotterdam van 6 augustus 2020;

  2. de beschikking in de zaak 200.285.759/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 maart 2021.

[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

[verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 25 maart 2022.