Hoge Raad, 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:430, 22/01768
Hoge Raad, 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:430, 22/01768
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 maart 2023
- Datum publicatie
- 17 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:430
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1134, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:111, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01768
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Vernietiging van ontslag op staande voet en ontbinding van arbeidsovereenkomst. Klachten over afwijzing van verzoek tot toekenning van billijke vergoeding
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/01768
Datum 17 maart 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: C.S.G. Janssens.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 8942823 \ VZ VERZ 20-20538 van de kantonrechter te Rotterdam van 1 april 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.296.398/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 februari 2022.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 857,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verzoeker] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 17 maart 2023.