Home

Hoge Raad, 02-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:825, 22/02190

Hoge Raad, 02-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:825, 22/02190

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 juni 2023
Datum publicatie
2 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:825
Formele relaties
Zaaknummer
22/02190

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst op de g-grond van art. 7:669 lid 3 BW wegens verstoorde relatie tussen werkneemster en haar direct leidinggevende. Is voldaan aan g-grond? Heeft kantonrechter ten onrechte gelegenheid gegeven alsnog herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken? Billijke vergoeding.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 22/02190

Datum 2 juni 2023

BESCHIKKING

In de zaak van

GEMEENTE UTRECHT,

zetelende te Utrecht,

VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: de gemeente,

advocaat: H.J.W. Alt,

tegen

[de werknemer],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: de werknemer,

advocaat: I.L.N. Timp.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikking in de zaak 8903373 UE VERZ 20-370 LH/1040 van de kantonrechter te Utrecht van 8 juli 2021;

b. de beschikking in de zaak 200.300.509 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2022.

De gemeente heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.

De werknemer heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de gemeente heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikking van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het principale beroep;

- veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de werknemer] begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de gemeente deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 2 juni 2023.