Home

Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1137, 23/03378

Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1137, 23/03378

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 september 2024
Datum publicatie
6 september 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1137
Formele relaties
Zaaknummer
23/03378

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheid accountant jegens derden.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/03378

Datum 6 september 2024

ARREST

In de zaak van

1. [eiseres 1],

wonende te [woonplaats],

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats],

3. CIMIJO BEHEER B.V.,

gevestigd te Bilthoven,

EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: [eiseressen],

advocaat: J.H.M. van Swaaij,

tegen

1. [verweerder 1],

wonende te [woonplaats],

2. [verweerster 2] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: [verweerders],

advocaten: M.S. van der Keur en D.M. de Knijff.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaken C/05/325850 / HA ZA 17-467 / 1362/871 en C/05/332271 / HA ZA 18-6/1362/871 van de rechtbank Gelderland van 13 december 2017, 14 maart 2018 en 25 september 2019;

b. de arresten in de zaak 200.283.225 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021 en 30 mei 2023.

[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 30 mei 2023 beroep in cassatie ingesteld.

[verweerders] hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het principale beroep;

- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseressen] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 6 september 2024.