Home

Hoge Raad, 14-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:868, 23/02831

Hoge Raad, 14-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:868, 23/02831

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2024
Datum publicatie
14 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:868
Formele relaties
Zaaknummer
23/02831

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Pachtrecht. Art. 7:322 BW.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/02831

Datum 14 juni 2024

ARREST

In de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: K. Aantjes,

tegen

1. [verweerder 1],

2. [verweerder 2],

3. [verweerder 3],

4. [verweerder 4],

5. [verweerder 5],

6. [verweerder 6],

7. [verweerder 7],

gezamenlijke erven van [erflater],

laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

hierna gezamenlijk: [verweerders],

advocaat: A.C. van Schaick.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 8534260 / 20-1529 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 juli 2020 en 9 februari 2022;

b. de arresten in de zaak 200.311.179 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 januari 2023 en 20 juni 2023.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 20 juni 2023 beroep in cassatie ingesteld.

[verweerders] hebben een verweerschrift tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser tot cassatie in zijn cassatieberoep, dan wel tot verwerping van het cassatieberoep ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het beroep op niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep zoals ingesteld tegen de kinderen van Van Loon en tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 14 juni 2024.