Home

Parket bij de Hoge Raad, 29-11-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1825, 12/03239

Parket bij de Hoge Raad, 29-11-2013, ECLI:NL:PHR:2013:1825, 12/03239

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
29 november 2013
Datum publicatie
7 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:1825
Formele relaties
Zaaknummer
12/03239

Inhoudsindicatie

Auteursrecht. Door rechthebbenden te ontvangen billijke vergoeding in geval van door lidstaten gestelde beperkingen op reproductierechten van auteurs- en naburig rechthebbenden ten behoeve van privé-gebruik; art. 2 en 5 lid 2 aanhef en onder b Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG) en art. 10 aanhef en onder e Wet op de naburige rechten. Aanwijzing bij algemene maatregel van bestuur van voorwerpen ten aanzien waarvan billijke vergoeding verschuldigd is, art. 16c Auteurswet (thuiskopievergoeding). Handelt de Staat in strijd met de Auteursrechtrichtlijn en de daarmee samenhangende nationale wetgeving door bij amvb digitale audiospelers en videorecorders niet aan te wijzen als voorwerpen ten aanzien waarvan thuiskopievergoeding verschuldigd is? Resultaatsverplichting Staat ter verzekering van billijke vergoeding, autonoom Unierechtelijk begrip, goede werking interne markt, waarborg rechtvaardig evenwicht tussen rechthebbenden en gebruikers. Beperkingen beleidsvrijheid lidstaten bij vaststelling vergoedingsregeling, coherente wijze van invulling. Naar inhoud met Auteursrechtrichtlijn strijdige amvb’s.

Kostenveroordeling, toepasselijkheid art. 1019h Rv, strijd met art. 14 Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG)? Aanhouding beslissing vanwege samenhang met de in HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5879 (ACI c.s./Thuiskopie) gestelde prejudiciële vraag.

Conclusie

Zaaknummer 12/03239

Mr. A. Hammerstein

Zitting, 29 november 2013

Conclusie inzake:

De Staat der Nederlanden

tegen

1. Stichting Naburige rechtenorganisatie voor musici en acteurs, Norma

2. [verweerder 2]

3.[verweerder 3]

4. [verweerster 4]

5. [verweerster 5]

6. Nederlandse Toonkunstenaarsbond

7. FNV kunsten informatie en media,

verweerders in cassatie,

hierna: Norma c.s.

In deze zaak gaat het in cassatie met name om de vraag of het hof in bestreden arrest terecht heeft geoordeeld (i) dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door in de onder 1.(xi)-(xv) bedoelde algemene maatregelen van bestuur digitale audiospelers en digitale videorecorders niet als vergoedingsplichtige voorwerpen aan te wijzen onder art. 16c Auteurswet (Aw) in verbinding met art. 10 sub e Wet op de naburige rechten (WNR), omdat zulks in strijd is met de Auteursrichtlijn 2001/29/EEG (ARtl) en de in overeenstemming daarmee uit te leggen Auteurswet en WNR, (ii) dat nu de onder (i) genoemde AMvB’s onrechtmatig zijn jegens belanghebbenden, de Staat uit dien hoofde schadevergoeding is verschuldigd, en (iii) dat art. 1019h Rv. niet van toepassing is op een procedure als de onderhavige waarin een verklaring voor recht wordt gevraagd dat de vijf AMvB’s een onrechtmatige daad opleveren van de Staat en om die reden tevens schadevergoeding wordt gevorderd. Voor een deel is inmiddels het belang aan de zaak komen te ontvallen, nu de Staat bij AMvB van 23 oktober 2012 (Stb. 2012, 505)1 de volgende voorwerpen heeft aangewezen als vergoedingsplichtige voorwerpen onder art. 16c Aw: Cd-R, DVD, Externe HDD Drive, Audio-/Videospeler, HDD Recorder/Settopbox, Telefoon met Mp3-speler/Smartphone, Tablet, PC/Laptop.

1 De feiten en het procesverloop

In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.2

(i) Art. 16c (Aw) luidt voor zover van belang als volgt:

“1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.

2.Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.

(…)

6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de billijke vergoeding.

(…)”

(ii) Krachtens art. 10, onder e, WNR is art. 16c lid 2-7 Aw van overeenkomstige toepassing op materiaal dat op grond van de WNR is beschermd.

(iii) De op grond van de art. 16c Aw en art. 10, onder e, WNR verschuldigde vergoeding (hierna: Thuiskopievergoeding) wordt geïnd en verdeeld door een daartoe op grond van art. 16d Aw door de Minister aangewezen rechtspersoon, namelijk de Stichting de Thuiskopie. De bij en krachtens de wet aan Stichting de Thuiskopie opgedragen werkzaamheden worden gecontroleerd door het College van toezicht Collectieve Beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (hierna: CvTA).

(iv) De hoogte van de thuiskopievergoeding wordt krachtens de artt. 16e Aw en 10, onder e, WNR vastgesteld door een door de Minister aangewezen stichting, namelijk de Stichting Onderhandelingen Thuiskopie (hierna: SONT). Vertegenwoordigers van rechthebbenden en betalingsplichtigen maken deel uit van het bestuur van de SONT. Stichting de Thuiskopie vertegenwoordigt de rechthebbenden. De Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers en de Vereniging van Fabrikanten, Importeurs en Agenten op Radiogebied vertegenwoordigen de betalingsplichtigen. De voorzitter van het bestuur van de SONT wordt benoemd door de Minister. Op grond van de statuten van de SONT beslist de voorzitter als de vertegenwoordigers van de rechthebbenden en betalingsplichtigen onderling niet tot overeenstemming komen.

(v) De meeste Nederlandse rechthebbenden hebben hun uit de Auteurswet of Wet op de naburige rechten voortvloeiende rechten overgedragen aan collectieve beheersorganisaties, die deze rechten collectief voor hen exploiteren. Deze collectieve beheersorganisaties innen de thuiskopievergoedingen bij Stichting de Thuiskopie en verdelen de ontvangen vergoedingen onder de bij hen aangesloten rechthebbenden.

(vi) Norma is een collectieve beheersorganisatie in de onder (v) bedoelde zin. Vele uitvoerende kunstenaars, onder wie [verweerders 2 t/m 5] hebben zich aangesloten bij Norma.

(vii) NTB en FNV KIEM zijn vakbonden voor musici respectievelijk werknemers freelancers en kleine zelfstandigen in de kunsten, informatie-industrie en media.

(viii) Op 29 december 2005 heeft het CvTA de Minister een rapport gezonden, waarin verslag wordt gedaan van een door het CvTA ingesteld onderzoek naar het functioneren van Stichting de Thuiskopie en de collectieve beheersorganisaties. In het rapport staat dat de situatie bij Stichting de Thuiskopie van dien aard was dat ingrijpen door in ieder geval de stichting zelf noodzakelijk was, onder meer met betrekking tot de financiële verantwoording.

(ix) Op 29 november 2006 heeft de voorzitter van de SONT mp3-spelers en harddiskrecorders aangewezen als voorwerpen waarvoor in beginsel een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Het besluit houdt het volgende in:

  1. Voor de zogenaamde “oude” dragers worden de thans bestaande tarieven tot nader order gehandhaafd (zoals blanco cd’s en dvd’s)

  2. Voor de volgende dragers als bedoeld in art. 16c van de Auteurswet en artikel 10 Wet op de naburige rechten wordt de heffing tot nader order vastgesteld op nihil (“0-tarief”):

Digitale audiospelers die bestemd zijn voor, en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk dan wel nabuurrechtelijk materiaal (zoals mp3-spelers)

Digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf.

(x) Op 26 januari 2007 heeft het CvTA de Minister een eindrapportage gezonden met zijn bevindingen over de mate waarin Stichting de Thuiskopie gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen die het CvTA had geformuleerd naar aanleiding van de in zijn rapport van 29 december 2005 geconstateerde tekortkomingen. In deze eindrapportage signaleert het CvTA een nieuw probleem bij Stichting de Thuiskopie, namelijk dat er grote bedragen aan thuiskopievergoedingen door Stichting de Thuiskopie waren geïnd die niet waren verdeeld onder de rechthebbenden. Ultimo 2005 ging het om een bedrag van € 57.000.000,-.

(xi) Bij Algemene Maatregel van Bestuur van 17 februari 2007 (hierna: AMvB I) heeft de Kroon voorwerpen aangewezen als bedoeld in art. 16c Aw (Stb. 2007, 75). Mp3-spelers en harddiskrecorders zijn – anders dan in het hiervoor genoemde besluit van de voorzitter van de SONT – niet aangewezen als voorwerpen ten aanzien waarvan een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Deze maatregel heeft gelding tot 1 januari 2008.

(xii) Bij Algemene Maatregel van Bestuur van 5 november 2007 (hierna: AMvB II) heeft de Kroon wederom voorwerpen aangewezen als bedoeld in art. 16c Aw (Stb. 2007, 435). Mp3-spelers en harddiskrecorders zijn wederom niet aangewezen als voorwerpen ten aanzien waarvan een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Deze maatregel heeft gelding tot 1 januari 2009.

(xiii) Bij Algemene Maatregel van Bestuur van 7 november 2008 (hierna: AMvB III) heeft de Kroon voorwerpen aangewezen als bedoeld in art. 16c Aw (Stb. 2008, 468). Mp3-spelers en harddiskrecorders zijn wederom niet aangewezen als voorwerpen ten aanzien waarvan een thuiskopievergoeding verschuldigd is. Deze maatregel is vanwege een procedureel gebrek niet in werking getreden.

(xiv) Bij Algemene Maatregel van Bestuur van 4 mei 2009, Stb. 2009, 206 (hierna AMvB IV) heeft de Kroon het procedurele gebrek van AMvB III hersteld door de regeling opnieuw uit te vaardigen en daarin als vervaldatum 1 januari 2010 op te nemen.

(xv) Bij AMvB van 16 november 2009 (AMvB V) heeft de Kroon AMvB IV verlengd tot 1 januari 2013 In de toelichting op deze AMvB wordt vermeld dat naar aanleiding van de parlementaire werkgroep auteursrechten debat zal worden gevoerd over de toekomst van het thuiskopiestelsel en dat het in afwachting van de uitkomst van dat debat niet wenselijk is het bestaande stelsel ingrijpend te wijzigen of uit te breiden.

2 De vordering van Norma c.s.

Na wijziging van eis in eerste aanleg en in hoger beroep hebben Norma c.s. gevorderd (i) een verklaring voor recht dat het uitvaardigen van de AMvB's I tot en met V (hierna ook: de AMvB's), althans voor zover daarin digitale audiospelers en digitale videorecorders met een harde schijf niet als vergoedingsplichtig zijn aangewezen, jegens Norma c.s. een onrechtmatige daad opleveren, (ii) de Staat uit dien hoofde te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat, (iii) een verklaring voor recht dat de aanwijzing van de vergoedingsplichtige voorwerpen en de billijke vergoeding dient te geschieden door de SONT en/of een door de rechter aan te wijzen deskundige, (iv) AMvB V buiten werking te stellen dan wel (v) de Staat te gebieden AMvB V in die zin te wijzigen dat deze aansluit bij de volgende door de SONT in 2005 gebruikte formulering voor mp3-spelers en harddiskrecorders: “digitale audiospelers die bestemd zijn voor en in substantiële mate gebruikt worden voor het kopiëren van auteursrechtelijk dan wel nabuurrechtelijk beschermd materiaal (zoals mp3-spelers) en digitale videorecorders die zijn uitgerust met een harde schijf, (vi) althans een dusdanige voorziening te treffen dat Norma c.s., althans [verweerders 2 t/m 5] en de andere bij Norma aangesloten rechthebbenden, op billijke wijze worden gecompenseerd voor het nadeel dat zij lijden ten gevolge van het thuiskopiëren op digitale audiospelers en digitale videorecorders, en voorts (vii) de Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure begroot op de voet van art. 1019h Rv.

3 Het vonnis van de rechtbank

De rechtbank heeft de vorderingen van Norma c.s. afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. De Kroon was bevoegd tot het uitvaardigen van de AMvB's. Uit de parlementaire geschiedenis van art. 16c Aw blijkt dat de Kroon terughoudend gebruik dient te maken van haar bevoegdheid. De Kroon kan van haar bevoegdheid gebruik maken, indien de partijen vertegenwoordigd in SONT er onderling niet uitkomen. De Kroon houdt de eindverantwoordelijkheid, omdat ook meer algemene belangen een rol spelen, aldus de parlementaire geschiedenis. Beide gronden voor ingrijpen doen zich naar het oordeel van de rechtbank in dit geval voor. De AMvB’s zijn niet in strijd met art. 16c Aw en art. 10 sub e WNR. Die bepalingen impliceren geen aanspraak van rechthebbenden op een billijke vergoeding per voorwerp en ook de Auteursrichtlijn (2001/29/EG; hierna: ARl) doet dat niet. Het volstaat dat er een vergoedingsstelsel is dat als geheel voorziet in een billijke compensatie. Voor zover Norma c.s. hebben bedoeld te betogen dat het totaal aan thuiskopievergoedingen dat Norma c.s. ontvangen geen billijke compensatie oplevert, is dat standpunt onvoldoende gemotiveerd. Van strijd met art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM is geen sprake. Norma c.s. hebben niet inzichtelijk gemaakt dat het bedrag dat Norma c.s. op dit moment ontvangen onvoldoende compensatie vormt. Art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM schrijft geen specifieke wijze van compensatie voor en de Staat komt in dat opzicht een ruime beoordelingsvrijheid toe. Evenmin is er strijd met het verbod op willekeur. De situatie dat de Staat in redelijkheid niet tot de AMvB's heeft kunnen komen doet zich niet voor. De proceskosten worden begroot op basis van het liquidatietarief, omdat geen sprake is van handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van art. 1019h Rv.

4 Het arrest van het Hof

5 De procedure in cassatie

6 Bespreking van het principaal cassatiemiddel

7 Bespreking van het incidenteel cassatieberoep

7 Bespreking van het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep

8 Conclusie