Home

Parket bij de Hoge Raad, 07-06-2024, ECLI:NL:PHR:2024:607, 23/03000

Parket bij de Hoge Raad, 07-06-2024, ECLI:NL:PHR:2024:607, 23/03000

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
7 juni 2024
Datum publicatie
7 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:607
Formele relaties
Zaaknummer
23/03000

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Is werknemer callcenter op grond van Planningsregels verplicht om tien minuten voorafgaand aan dienst aanwezig te zijn en voorbereidende werkzaamheden te verrichten, zodat sprake is van arbeidstijd? Moet de werkgever loon betalen over deze tijd? Hof beantwoordt beide vragen bevestigend. Cassatieklachten spitsen zich toe op begrijpelijkheid van dit oordeel.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 23/03000

Zitting 7 juni 2024

CONCLUSIE

R.H. de Bock

In de zaak

Teleperformance Netherlands B.V.

advocaat: mr. F.M. Dekker

tegen

[werknemer]
advocaat: mr. M.S. van der Keur

1 Inleiding en samenvatting

Deze zaak gaat over een loonvordering van een werknemer van een callcenter. Partijen twisten over de vraag of de werknemer op grond van de bij de werkgever geldende Planningsregels verplicht is om tien minuten voor aanvang van de ingeroosterde dienst aanwezig te zijn om voorbereidende werkzaamheden te verrichten, en zo ja, of de werkgever over die tien minuten loon verschuldigd is. Het hof heeft beide vragen bevestigend beantwoord. In cassatie komt de werkgever aan de hand van voornamelijk motiveringsklachten op tegen dit oordeel. M.i. kunnen de klachten niet slagen.

2 Feiten

2.1

In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan:1

2.2

De werknemer is sinds 26 september 2016 werkzaam bij Teleperformance. Op 26 november 2017 is zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd verlengd en per 26 augustus 2018 is de arbeidsovereenkomst omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functie van de werknemer is Contact Center Medewerker (in de gedingstukken en door het hof ook wel Agent genoemd) en zijn laatstelijk verdiende bruto maandsalaris bedraagt € 1.951,-.

2.3

In de door partijen in 2016 getekende arbeidsovereenkomst is voor zover van belang vermeld:

"Artikel 3 Omvang van het dienstverband

De omvang van het dienstverband bedraagt tenminste 24 uur per week en ten hoogste 32 uur per week.

De werkgever is niet verplicht de werknemer iedere week tot het maximum aantal uren te werk te stellen. Tewerkstelling boven het minimum aantal uren en tot het maximum aantal uren per week zal alleen plaatsvinden indien en voor zover daaraan behoefte bestaat bij werkgever. De werkgever is verplicht de werknemer iedere week voor ten minste het minimum aantal uren per week te werk te stellen.

Werknemer is verplicht gehoor te geven aan een verzoek door of namens werkgever gedaan, om op uren boven het overeengekomen minimum aantal uren per week, arbeid te verrichten. Werknemer is niet verplicht arbeid te verrichten op uren boven het maximum aantal overeengekomen aantal uren per week.

(...)

Artikel 7 Salaris

De werknemer ontvangt een variabel bruto maandsalaris dat afhankelijk is van het daadwerkelijke aantal door de werknemer in de betreffende maand gewerkte uren. Het vaste salaris bedraagt € 922,32 bruto per maand en is gebaseerd op een minimum arbeidsuur van 24 uur per week. (... )

Voor zover de werknemer meer dan 24 uur per week werkt, ontvangt werknemer voor de overig gewerkte uren € 8,87 bruto per uur. Werkgever zal elke maand vaststellen hoeveel uren werknemer daadwerkelijk gewerkt heeft.

(...)

Artikel 14 Instemming reglement

Werknemer verklaart in te stemmen met de reglementen die gelden binnen Teleperformance en waarvan de werknemer een exemplaar per email voor indiensttreding heeft ontvangen. De reglementen zijn tevens na te lezen op intranet. Deze reglementen maken onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst. Werknemer is gebonden aan de door werkgever rechtsgeldig doorgevoerde wijzigingen, waaronder begrepen intrekking van de in de onderneming geldende regelingen. (...)”

2.4

De door partijen in 2017 getekende arbeidsovereenkomst kent soortgelijke bepalingen, zij het dat de arbeidsduur volgens die overeenkomst minimaal 32 uur bedraagt, en het uurloon € 9,04 bruto.

2.5

In de “Planningsregels Teleperformance” is, voor zover van belang, vermeld (met onderstreping door mij):

"Hieronder een uiteenzetting van de [werkgever] planningsregels:


1. Het kan zijn dat voor jouw project de planningsregels op bepaalde punten afwijken of dat er nog extra regels gelden. Deze aanvullende/afwijkende regels krijg je op je eerste werk- of trainingsdag op jouw project uitgereikt van je Supervisor.

(...)
3. Het is de bedoeling dat je, volgens het aan jou uitgereikte rooster je werkzaamheden verricht.

Dat wil zeggen dat je je zowel aan de werktijden als aan de pauzetijden houdt. Door je webstation altijd open te hebben, ben je altijd van alle tijden op de hoogte. 09.00 uur beginnen betekent dat je exact om 09.00 uur klaar zit om je eerste call aan te nemen danwel te maken. Meld je daarom altijd 10 minuten voor aanvang van je dienst bij je supervisor, dan ben je nooit te laat; (...)"

2.6

De arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en Teleperformance valt onder de CAO Facilitaire Contractcenters (hierna: de cao). In de cao 2019-2021 is voor zover van belang het volgende bepaald:

"Artikel 1 Definities

(...) Arbeidstijd

De tijd waarin de medewerker arbeid verricht.

(...)

Artikel 21 Meeruren

De uren die op verzoek van de Werkgever dan wel bij bijzondere omstandigheden in opdracht van de Werkgever worden gewerkt boven de voor de Medewerker geldende arbeidsuur, maar waardoor de normale wekelijkse arbeidstijd niet wordt overschreden, worden als meeruren beschouwd. Over meeruren vindt betaling plaats van het voor de Medewerker geldende salaris per uur. Over deze uren vindt opbouw van vakantie en vakantie-uitkering plaats.(...) Niet als meerwerk wordt beschouwd een overschrijding van als gevolg van het afhandelen van klantcontact, aansluitend op het rooster van minder dan 5 minuten.

Artikel 22 Overwerk

1. Overwerk is de door of namens de Werkgever opgedragen en verrichte arbeid waardoor de Medewerker in een kalenderjaar de standaard arbeidsduur van 2.080 uren overschrijdt.

2. Overuren worden gedurende het kalenderjaar gecompenseerd in tijd, tenzij het bedrijfsbelang zich verzet tegen compensatie in tijd. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van één uur vrije tijd.

(...)"

2.7

Bij e-mail van 23 februari 20212 schreef de Business Unit Manager van Teleperformance onder meer aan de werknemer:

"Hi [werknemer],


[zoals] [betrokkene 1] in haar mail aangeeft dien jij je te houden aan de geldende planningsregels waarvoor je hebt getekend.

Je mag, conform de afspraak met [betrokkene 1] , melden bij je supervisor indien het opstarten van de computer langer dan 10 minuten duurt. Opstarten zou namelijk niet langer dan 10 minuten moeten duren.
Als dit wel zo is door technische redenen, dan moeten we onderzoeken of dit door IT opgelost kan worden.

Hopende is het door middel van de bovenstaande uitleg duidelijk. Voor verdere discussie over dit onderwerp kan je contact opnemen met HR, dit mag eventueel met een jurist.

(…)”

2.8

Bij brief van 16 maart 2021 van zijn gemachtigde heeft de werknemer aanspraak gemaakt op nabetaling van zijn salaris. Hij motiveerde dit als volgt:

"Conform de planningsregels [dient] cliënt 10 minuten voor de start van zijn dienst aanwezig te zijn zodat hij op tijd is opgestart en klanten te woord kan staan. Het eerder aanwezig zijn om te melden bij de supervisor is een opdracht van werkgever en derhalve werktijd. Deze werktijd dient te worden uitbetaald hetgeen tot op heden is nagelaten. Ik lees dat cliënt bij u heeft aangekaart dat deze tijd met terugwerkende kracht tot de datum indiensttreding op 26 september 2016 uitbetaald dient te worden maar dat u geen gehoor geeft aan dit verzoek. Ondanks dat de verplichting tot betaling recent is bevestigd door de kantonrechters te Roermond* en Alkmaar*. U bent derhalve in gebreke betreffende de volledige loonbetaling aan cliënt over de periode 26 september 2016 tot en met heden. Bij deze verzoek ik u, voor zover nodig sommeer ik u, er voor zorg te dragen dat het achterstallige loon over de periode 26 september 2016 tot en met heden alsnog wordt voldaan.

(...)

Vindplaats rechtspraak:

(...) ECLI:NL:RBLIM:2020:8802

(...) ECLI:NL:RBNHO:2020:8777

2.9

Teleperformance heeft niet aan dit verzoek voldaan. Zij reageerde bij brief van 29 maart 2021 van haar advocaat onder meer als volgt:

"Naar de stellige overtuiging van cliënte bestaat de namens [de werknemer] opgevoerde aanspraak op salaris niet. Ter toelichting dient het navolgende.

Relevante feiten en omstandigheden

(...)

In artikel 13 van de arbeidsovereenkomst is de navolgende bepaling opgenomen: Werknemer verklaart in te stemmen met de reglementen die gelden binnen Teleperformance en waarvan de werknemer een exemplaar per email voor indiensttreding heeft ontvangen. De reglementen zijn tevens na te lezen op intranet. Deze reglementen maken onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst. Werknemer is gebonden aan de door werkgever rechtsgeldig doorgevoerde wijzigingen, waaronder begrepen intrekking van de in de onderneming geldende regelingen.

Bij aanvang van zijn dienstverband, zijn aan [de werknemer] de zogeheten 'Planningsregels' overhandigd.

Voor de onderhavige kwestie is met name planningsregel 3 relevant: (...)

Voorts is de Cao Facilitaire Callcenters van toepassing op de arbeidsverhouding tussen partijen.

Juridisch kader

[De werknemer] heeft zich op het standpunt gesteld dat de tien minuten die hij voorafgaand aan elke dienst aanwezig moet zijn ten onrechte niet aan hem zouden zijn betaald. Omdat hij in opdracht van werkgever aanwezig behoort te zijn, kwalificeert deze tijd volgens hem als werktijd welke "dus" moet worden uitbetaald. Voorgenoemde redenering miskent echter de inhoud van het begrip 'arbeid' zoals bedoeld in artikel 7:610 BW, alsmede de wettelijke definitie van het begrip "arbeidstijd" die als volgt luidt:

De tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht.

Voor het antwoord op de vraag of tijd kwalificeert als werktijd en dus voor betaling in aanmerking komt, is relevant of de werknemer in kwestie gedurende die tijd ook daadwerkelijk voor de werkgever productieve arbeid verricht. Dit is in de onderhavige kwestie evident niet het geval: gedurende de tien minuten die ter discussie staan verwacht cliënte geenszins van haar werknemers dat er daadwerkelijk werkzaamheden worden verricht.

Het enige dat zij wel verwacht, is dat de werknemers dermate op tijd zijn dat ze rustig kunnen inloggen en desgewenst koffie kunnen pakken of gebruik van het toilet kunnen maken. Het feit dat cliënte dit van haar werknemers verwacht, is niets meer dan een uiting van haar reguliere instructierecht ex artikel 7: 660 BW. Van 'arbeid' of ‘arbeidstijd' is gedurende die eerste tien minuten voorafgaand aan een dienst derhalve géén sprake. De jurisprudentie waarnaar namens [de werknemer] wordt verwezen maakt deze conclusie niet anders. (...)"

3 Procesverloop

3.1

Bij inleidende dagvaarding van 19 mei 2021 heeft de werknemer gevorderd dat Teleperformance zal worden veroordeeld, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, tot betaling van:

- achterstallig loon over de periode van 26 september 2016 tot en met de datum van dagvaarding (€ 1.587,03);

- achterstallig vakantiegeld over diezelfde periode (€ 86,26);

- wettelijke verhoging over de bovenstaande twee posten;

- wettelijke rente over de bovenstaande drie posten;

- buitengerechtelijke incassokosten (€ 384,90); en

- de proceskosten en nakosten.

3.2

Aan deze vorderingen legt de werknemer het volgende ten grondslag. Teleperformance verwacht van hem dat zodra zijn dienst begint, hij direct kan starten met bellen. Om dat te garanderen heeft de werknemer de opdracht om tien minuten voor aanvang van zijn dienst aanwezig te zijn, zodat hij tijdig de systemen kan opstarten en inloggen. Deze verplichting is opgenomen in art. 3 van de Planningsregels Teleperformance (hierna: de Planningsregels). Het eerder aanwezig zijn is een opdracht van de werkgever waarin hij onder het gezag van Teleperformance staat en taken moet uitvoeren. Het is werktijd die uitbetaald moet worden.

3.3

Teleperformance betwist de vorderingen van de werknemer en heeft geconcludeerd tot afwijzing ervan. Volgens Teleperformance zijn de tien minuten voor aanvang van de dienst niet aan te merken als werktijd, en komen zij daarom niet voor betaling in aanmerking.

3.4

Op 17 november 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is namens beide partijen pleitnotities overgelegd. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

3.5

Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 8 december 2021 heeft de kantonrechter Teleperformance veroordeeld tot betaling van het gevorderde achterstallige loon en vakantiegeld, vermeerderd met de wettelijke verhoging (in totaal € 2.894,83), vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.509,93.3 Ook is Teleperformance veroordeeld tot betaling van proceskosten en een bedrag aan nasalaris. Voor zover in cassatie van belang, heeft de kantonrechter aan deze beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

3.6

De kantonrechter stelt vast dat voorafgaand aan het opnemen of starten van zijn eerste call, de werknemer de pc moet aanzetten en tien programma’s moet opstarten. Bij negen van de tien programma’s moet de werknemer inloggen met een inlognaam die steeds hetzelfde is en een wachtwoord dat in het algemeen ook hetzelfde is maar wel moet worden ingevoerd. Tussen partijen is verder komen vast te staan dat na het opstarten van deze programma’s nog op een ‘groene knop’ moet worden geklikt om in te loggen in het belsysteem van Teleperformance, waardoor de leidinggevende alle calls kan monitoren. Dit inloggen mag niet te vroeg gebeuren omdat het scherm van de leidinggevende dan ‘vervuild’ raakt (rov. 4.1.). Volgens de kantonrechter volgt hieruit dat er een verschil is tussen het tijdstip waarop in alle programma’s is ingelogd en het tijdstip waarop in het belsysteem wordt ingelogd (rov. 4.2.). Uit door Teleperformance overgelegde stukken blijkt volgens de kantonrechter dat de werknemer gemiddeld 3,76 minuten te vroeg op de ‘groene knop’ heeft geklikt. Daarvóór heeft hij de tien programma’s moeten opstarten (rov. 4.3).

3.7

De kantonrechter stelt vervolgens vast dat de werknemer op grond van art. 14 van zijn arbeidsovereenkomst gebonden is aan de Planningsregels. In de Planningsregels is de ‘tienminutenregel’ opgenomen. Volgens Teleperformance wordt niet gecontroleerd of een werknemer daadwerkelijk tien minuten eerder aanwezig is. Zij erkent wel dat een werknemer een waarschuwing krijgt als hij later dan het aanvangstijdstip van zijn dienst in het belsysteem is ingelogd, en dat bij herhaling sancties als ontslag kunnen volgen. De tienminutenregel is in de gebiedende wijs geformuleerd. Alles bij elkaar kan daarom niet gesteld worden dat de regel een soort vrijblijvend advies is. Het gaat wel degelijk om een verplichting van de werknemer (rov. 4.4).

3.8

De werknemer stelt dat hij de tien minuten voor aanvang van zijn dienst nodig heeft voor het opstarten van de tien programma’s. Teleperformance betwist dat, maar stelt ook dat uit eigen onderzoek blijkt dat werknemers tussen de twintig en zes minuten voorafgaand aan de dient worden geacht in te loggen. Teleperformance heeft niet aangegeven hoeveel tijd de werknemer precies nodig heeft om de tien programma’s op te starten. Omdat Teleperformance echter in de Planningsregels stelt dat de werknemer zich tien minuten voor aanvang van zijn dienst moet melden, neemt de kantonrechter aan dat het inloggen in de programma’s gemiddeld tien minuten duurt (rov. 4.5).

3.9

Daarna overweegt de kantonrechter dat het precies op tijd klaar zijn met het opstarten van de tien programma’s feitelijk niet altijd mogelijk zal zijn. Vermoedelijk zal er (soms) enige ‘wachttijd’ zitten tussen het moment waarop alle tien programma’s zijn opgestart en het moment waarop de ‘groene knop’ kan worden aangeklikt. Teleperformance eist wel dat de werknemers op tijd in het systeem zijn ingelogd en bij het niet naleven hiervan kunnen sancties volgen. Daarom moet een werknemer de inlogtijd voor de programma’s wat ruimer nemen. Voor zover de ‘wachttijd’ al niet wordt besteed aan werkzaamheden zoals het lezen van e-mails, is die onvoldoende om als vrij te besteden tijd aan te merken. Het gaat hooguit om enkele minuten. Dit volgt al wel uit het feit dat de werknemer gemiddeld 3,76 ‘te vroeg’ inlogt (rov. 4.6).

3.10

Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de tijd die nodig is om in de tien programma’s in te loggen, aan te merken is als arbeidstijd. Het gaat immers wel degelijk om tijd waarin instructies van de werkgever gelden, te weten het opstarten van de programma’s die nodig zijn voor het uitvoeren van het werk. Omdat de Planningsregels aanwezigheid van tien minuten voor aanvang van de dienst voorschrijven, moet worden aangenomen dat de voorbereidende werkzaamheden tien minuten in beslag nemen. Die tien minuten zijn arbeidstijd. De werknemer kan volgens de kantonrechter daarom aanspraak maken op loonbetaling over die tien minuten. Op grond van art. 6 van de arbeidsovereenkomst en art. 21 van de cao moeten meeruren uitbetaald worden (rov. 4.7).

3.11

Bij dagvaarding van 4 maart 2022 is Teleperformance bij het hof Den Haag in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter. Aan de werknemer is op 12 april 2022 verstek verleend. Onder aanvoering van vier grieven heeft Teleperformance geconcludeerd tot vernietiging en gevorderd dat het hof, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van de werknemer alsnog zal afwijzen.

3.12

Bij arrest van 2 mei 2023 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter van 8 december 2021 bekrachtigd.4 Aan deze beslissing heeft het hof, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.

3.13

Het hof overweegt dat de vraag die voorligt is of de tien minuten die de werknemer voor aanvang van de dienst aanwezig moet zijn, moet worden aangemerkt als betaalde arbeidstijd (rov. 4.1). Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Het maakt de rechtsoverwegingen 4.4 tot en met 4.7 van het bestreden vonnis tot de zijne. Volgens het hof heeft de kantonrechter terecht geconstateerd dat de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst is gebonden aan de Planningsregels, en dat uit – het in de gebiedende wijs geformuleerde – art. 3 (de tienminutenregel) van die regels volgt dat de werknemer zich tien minuten voor zijn dienst moet melden bij zijn supervisor. Teleperformance verwacht dit ook van hem, gelet op de e-mail van 23 februari 2021 van de Business Unit Manager (geciteerd bij 2.1). De werknemer moet dus tien minuten voor aanvang van zijn dienst aanwezig zijn op de werkplek. Dat Teleperformance dit niet controleert en dat geen sanctie volgt als een Agent zich één of enkele minuten te laat meldt, doet hieraan niet af (rov. 4.2).

3.14

Het hof overweegt vervolgens dat vaststaat dat Teleperformance wel het ‘in de lijn gaan’ monitort; als een Agent dat later dan het aanvangstijdstip van zijn dienst doet, gaat er automatisch een melding naar de supervisor. Als dit vaker voorkomt, zal de Agent hierop worden aangesproken. Daarnaast staat volgens het hof vast dat een Agent voordat hij dat kan doen, tenminste Windows moet opstarten door zijn computer te ontgrendelen, vier programma’s van de werkgever moet opstarten, en moet inloggen op zijn telefoon, en dat dat enkele (minimaal ongeveer twee) minuten duurt. Ook dit duidt er volgens het hof op dat een Agent geacht wordt vóór zijn dienst aanwezig te zijn op zijn werk en dat de tienminutenregel dus niet een vrijblijvend advies is (rov. 4.3).

3.15

Het hof gaat er daarom vanuit dat op grond van de tienminutenregel een Agent gehouden is om zich tien minuten voor aanvang van zijn dienst bij zijn supervisor te melden. Dit brengt met zich dat niet van belang is hoeveel tijd met het opstarten/inloggen is gemoeid en dat ook niet relevant is of een Agent gehouden is alle tien de programma’s op te starten voor hij ‘in de lijn’ gaat (zoals de werknemer in eerste aanleg heeft betoogd), of dat hij kan volstaan met vier programma’s en de overige programma’s later kan opstarten (zoals door Teleperformance in hoger beroep is betoogd). Als een Agent geen tien minuten nodig heeft om ‘in de lijn’ te gaan, kan hij de eventueel resterende tijd gebruiken om zich voor te bereiden op de dienst op de wijze zoals hem goeddunkt (rov. 4.4). Hieruit volgt volgens het hof echter niet dat deze tijd niet is aan te merken als (door de werkgever te betalen) arbeidstijd. In de tien minuten voor aanvang van de dienst wordt de Agent geacht aanwezig te zijn en is hij beperkt in zijn mogelijkheden zijn tijd aan eigen zaken te besteden. Dat hij in die tijd nog niet productief is omdat Teleperformance pas door haar klant betaald wordt vanaf het moment van ‘in de lijn’ gaan, doet daaraan niet af. Volgens het hof volgt uit het voorafgaande ook dat voor de vraag of sprake is van te betalen arbeidstijd, niet relevant is dat de werknemer volgens Teleperformance structureel onnodig vroeg ‘in de lijn’ gaat, zelfs voordat hij zijn Windows account heeft ontgrendeld (rov. 4.5).

3.16

Volgens het hof leidt de omstandigheid dat de tienminutenregel tot stand is gekomen in de tijd dat in de (avv) cao 2012 was bepaald dat een werktijdoverschrijding van minder dan een kwartier niet als meerwerk wordt beschouwd, niet tot een ander oordeel. Deze bepaling stond niet meer in de cao toen de werknemer in dienst trad. De werknemer hoefde er bij het akkoord gaan met de Planningsregels er daarom geen rekening mee te houden dat de tien minuten voor aanvang van de dienst niet zouden worden meegerekend (rov. 4.6).

3.17

Vervolgens gaat het hof in op het argument van Teleperformance dat het ook in andere sectoren (zorg, detailhandel en productiebedrijven) gebruikelijk is dat van een werknemer wordt verwacht dat deze (onbetaald) wat eerder aanwezig is dan dat de werkzaamheden aanvangen. Dit argument leidt volgens het hof niet tot een ander oordeel omdat niet gesteld of gebleken is (i) dat ook voor die werknemers een tienminutenregel of vergelijkbare regel geldt, en (ii) dat de werknemers in die sectoren ook op een vergelijkbare manier (per gewerkt uur) betaald worden (rov. 4.7).

3.18

Het hof oordeelt ten slotte dat de werknemer op grond van art. 3 en art. 7 van zijn arbeidsovereenkomst recht heeft op ieder (deel van een) uur dat gewerkt is boven het in zijn min/max-contract overeengekomen aantal uren. Het is niet gesteld of gebleken dat de werknemer minder uren was ingeroosterd dan het minimumaantal in zijn arbeidsovereenkomst. Daarom heeft hij volgens het hof recht op nabetaling van tien minuten per dag (rov. 4.8).

3.19

Bij procesinleiding van 1 augustus 2023 heeft Teleperformance (tijdig) cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend. Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarna hebben zij respectievelijk gerepliceerd en gedupliceerd.

4 Juridisch kader: ‘opstarttijd’ als (betaalde) arbeidstijd

5 Bespreking van het cassatiemiddel

6 Conclusie