Rechtbank Amsterdam, 11-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:81, 10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
Rechtbank Amsterdam, 11-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:81, 10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 11 januari 2024
- Datum publicatie
- 11 januari 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:81
- Zaaknummer
- 10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
Inhoudsindicatie
De kantonrechter wijst vrijwel alle eisen af van een grote groep voormalige Martinairvrachtvliegers in hun zaak tegen KLM en de vakbond Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV). De vrachtvliegers hebben recht op de Martinair-cao die ten tijde van de overname van de activiteiten bij Martinair door KLM gold, maar niet op de gunstiger KLM-cao en -pensioenregeling. Alleen ten aanzien van hun eis om anciënniteit dan wel senioriteit te laten meetellen bij een eventuele komende reorganisatie geeft de kantonrechter de vrachtvliegers gelijk.
Uitspraak
Rechtbank AMSTERDAM
Zaaknummers: 10071067 CV EXPL 22-11107 en 10071195 CV EXPL 22-11108
vonnis van: 11 januari 2024
i n z a k e 10071067 CV EXPL 22-11107
[eiser in conventie 2]
[eiser in conventie 3]
eisers in conventie/verweerders in voorwaardelijke reconventie
gezamenlijk nader ook te noemen: [eiser in conventie 1] c.s.
gemachtigde: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even.
t e g e n
gevestigd te Amstelveen
gedaagde in conventie/eiseres in voorwaardelijke reconventie
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten en mr. J. Boer
e n
gevestigd te Badhoevedorp
gedaagde (betreffende een deel van de eisers)
gemachtigde: mr. W.P. Wijers, mr. A. Stege en mr. M. Hijnen
gezamenlijk ook te noemen: gedaagden, dan wel (afzonderlijk) KLM en VNV
e n i n z a k e 10071195 CV EXPL 22-11108
100. [eiser 100]
101. [eiser 101]
102. [eiser 102]
103. [eiser 103]
104. [eiser 104]
105. [eiser 105]
106. [eiser 106]
107. [eiser 107]
108. [eiser 108]
109. [eiser 109]
110. [eiser 110]
111. [eiser 111]
112. [eiser 112]
113. [eiser 113]
114. [eiser 114]
115. [eiser 115]
116. [eiser 116]
eisers
gezamenlijk nader ook te noemen: Stichting Mac Vliegers, kortweg ‘SMV’.
gemachtigden: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even
alsmede
de in het geding opgeroepen vrachtvliegers, bestaande uit de volgende groepen:
118. [eiser 118]
119. [eiser 119]
120. [eiser 120]
121. [eiser 121]
122. [eiser 122]
123. [eiser 123]
124. [eiser 124]
125. [eiser 125]
126. [eiser 126]
127. [eiser 127]
128. [eiser 128] (zonder bekende woon- of verblijfplaats)
129. [eiser 129] (zonder bekende woon- of verblijfplaats)
130. [eiser 130]
131. [eiser 131]
132. [eiser 132]
133. [eiser 133]
134. [eiser 134]
135. [eiser 135]
136. [eiser 136]
137. [eiser 137]
138. [eiser 138]
139. [eiser 139]
140. [eiser 140]
141. [eiser 141]
142. [eiser 142]
143. [eiser 143]
144. [eiser 144]
145. [eiser 145]
146. [eiser 146]
147. [eiser 147]
148. [eiser 148]
149. [eiser 149]
150. [eiser 150]
151. [eiser 151]
152. [eiser 152]
153. [eiser 153]
154. [eiser 154]
155. [eiser 155]
156. [eiser 156]
157. [eiser 157]
158. [eiser 158]
159. [eiser 159]
160. [eiser 160]
161. [eiser 161]
162. [eiser 162]
163. [eiser 163]
164. [eiser 164]
165. [eiser 165]
166. [eiser 166]
167. [eiser 167]
168. [eiser 168]
169. [eiser 169]
170. [eiser 170]
171. [eiser 171]
172. J [eiser 172]
173. [eiser 173]
174. [eiser 174]
175. [eiser 175]
176. [eiser 176]
177. [eiser 177]
178. [eiser 178]
179. [eiser 179]
180. [eiser 180]
181. [eiser 181]
182. [eiser 182]
183. [eiser 183]
184. [eiser 184]
185. [eiser 185]
186. [eiser 186]
187. [eiser 187]
188. [eiser 188]
189. [eiser 189]
190. [eiser 190]
191. [eiser 191]
192. [eiser 192]
193. [eiser 193]
194. [eiser 194]
195. [eiser 195]
196. [eiser 196]
197. [eiser 197]
198. [eiser 198]
199. [eiser 199]
200. [eiser 200]
201. [eiser 201]
202. [eiser 202]
203. [eiser 203]
204. [eiser 204]
205. [eiser 205]
206. [eiser 206]
207. [eiser 207]
208. [eiser 208]
209. [eiser 209]
210. [eiser 210]
212. [eiser 212]
215. [eiser 215]
217. [eiser 217]
219. [eiser 219]
221. [eiser 221]
223. [eiser 223]
224. [eiser 224]
225. [eiser 225]
226. [eiser 226]
227. [eiser 227]
228. [eiser 228]
229. [eiser 229]
235. [eiser 235]
237. [eiser 237]
241. [eiser 241]
247. [eiser 247]
248. [eiser 248]
gezamenlijk nader te noemen: de MacUnited vliegers
gemachtigden: mr. S.J. Sterk, mr. M.L. Top en mr. E.C.A. Pronk
242. [eiser 242]
gemachtigden: mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even
nader te noemen: [eiser 213]
gemachtigde: mr. drs. A.M. Feringa
239. [eiser 239]
246. [eiser 246]
249. [eiser 249]
250. [eiser 250] – ingetrokken
gemachtigde: mr. P. de Ruiter
233. [eiser 233]
234. [eiser 234]
236. [eiser 236]
[eiser 240] . [eiser 240]
in persoon verschenen
218. [eiser 218]
222. [eiser 222]
244. [eiser 244]
245. [eiser 245]
niet verschenen
e n
t e g e n
gevestigd te Amstelveen
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten en mr. J. Boer
e n
gevestigd te Badhoevedorp
gemachtigde: mr. W.P. [naam 4] , mr. A. Stege en mr. M. Hijnen
gezamenlijk ook te noemen: gedaagden, dan wel (afzonderlijk) KLM en VNV.
Het geschil in deze zaak gaat tussen circa 250 vrachtvliegers (hierna ook: de vrachtvliegers) en KLM en VNV. De vrachtvliegers stellen dat op hen de KLM cao en pensioenregeling van toepassing zijn, zodat zij onder meer recht hebben op beloning conform deze cao. Daarnaast stellen de vrachtvliegers kort gezegd dat zij wat betreft senioriteit/anciënniteit hetzelfde behandeld moeten worden als KLM vliegers. VNV heeft volgens de vrachtvliegers onrechtmatig jegens hen gehandeld door hen onvoldoende en onjuist te informeren over hun rechten en plichten, wat VNV schadeplichtig maakt jegens hen. De beoordeling van de vorderingen begint op pagina 43 van dit vonnis.
- Op 6 juli 2023 is een tussenvonnis gewezen, waarvan de inhoud geldt als hier herhaald en ingelast.
- Op de rolzitting van 20 juli 2023 heeft [eiser 242] (242) een conclusie van eis na tussenkomst genomen, gericht tegen KLM en VNV. De vorderingen van [eiser 242] komen overeen met die van [eiser in conventie 1] c.s. Bepaald is dat de conclusie van antwoord van VNV van 25 mei 2023 ook in de procedure tegen [eiser 242] heeft te gelden. KLM is (op haar verzoek) in de gelegenheid gesteld om op uiterlijk 17 augustus 2023 te antwoorden op de eis van [eiser 242] .
- Ter uitvoering van het tussenvonnis van 6 juli 2023 heeft KLM op 3 augustus 2023 een conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, met producties genomen tegen de MacUnited vliegers.
- Op 10 augustus 2023 is een vonnis in incident gewezen waarbij de [erven naam 1] en [erven naam 2] is toegestaan om in de procedure tussen te komen. Bepaald is dat de stukken die zijn gewisseld in het geding tussen KLM en de in het geding opgeroepen derden vertegenwoordigd door mr. Sterk, ook hebben te gelden tussen KLM en de [erven naam 1] en [erven naam 2] .
- Op de rolzitting van 17 augustus 2023 heeft KLM een conclusie van antwoord genomen in reactie op de eis van [eiser 242] , met producties. Hierbij heeft KLM ook een voorwaardelijke eis in reconventie ingesteld.
- -
-
Op de rolzitting van 31 augustus 2023 hebben SMV en [eiser in conventie 1] c.s. gezamenlijk een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
- -
-
Op dezelfde datum hebben de MacUnited Vliegers, met inbegrip van de [erven naam 1] en [erven naam 2] een conclusie van repliek in conventie, antwoord in voorwaardelijke reconventie met producties ingediend.
- -
-
Ook [eiser 213] (213) heeft een conclusie van repliek in conventie, houdende vermindering eis en antwoord in voorwaardelijke reconventie genomen, met producties.
- Daarnaast is op 31 augustus 2023 van mr. P. de Ruiter bericht ontvangen dat de opgeroepen vrachtvliegers die door hem worden vertegenwoordigd zich aan het oordeel van de kantonrechter zullen refereren.
- KLM heeft op 28 september 2023 de volgende conclusies genomen:
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen SMV en [eiser in conventie 1] c.s.;
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen de MacUnited vliegers.
- een conclusie van dupliek in conventie met producties tegen [eiser 213] .
- Daarnaast heeft ook VNV op 28 september 2023 een conclusie van dupliek in conventie genomen gericht tegen SMV, de MacUnited Vliegers en de vrachtvliegers vertegenwoordigd door mr. de Ruiter en mr. Feringa.
- De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 november 2023. Daarbij waren de volgende personen aanwezig:
- Namens [eiser in conventie 1] c.s., SMV, [eiser 211] en [eiser 242] zijn de gemachtigden, mr. M.A. de Jager en mr. J.H. Even verschenen. Ook waren in persoon aanwezig de vliegers genoemd onder nummer 2, 12, 13, 16, 22, 23, 36, 37, 44, 45, 46, 55, 59, 71, 82, 88, 100, 103, 104 en 106, evenals mw. [naam 1] en dhr. [naam 2] .
- Namens de MacUnited vliegers waren als gemachtigden aanwezig mr. S.J. Sterk, mr. Top, mr. Pronk, die ook namens de erven [erven naam 2] en [erven naam 1] optreden, en mr. S. Kuijper. De heer [eiser 205] (vlieger nr. 205) was in persoon aanwezig, evenals de heer [naam 3] (AVV), de heer. [naam 4] (MacUnited) en de heer [naam 5] .
- Dhr. [eiser 213] is verschenen met zijn gemachtigde mr. Feringa.
- Mr. de Ruiter is verschenen namens vliegers 238, 239, 246, 249.
- KLM is verschenen bij de heer [eiser 38] en mevrouw [naam 7] , vergezeld door de gemachtigden mr. J.P. van Slooten en mr. J. Boer. Ook is verschenen de heer [naam 8] (Martinair).
- Namens VNV waren aanwezig de heer [naam 9] en de heer [naam 10] , vergezeld door mr. W.P. Wijers, mr. A. Stege en mr. M. Hijnen.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitnota’s en ter zitting getoonde afbeeldingen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
Sinds 1964 hield KLM 50% van de aandelen in Martinair. Vanaf 31 december 2008 is KLM enig aandeelhouder van Martinair.
VNV is een vakvereniging van werknemers als bedoeld in de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (WCAO).
Martinair heeft als activiteiten (gehad) passagiersluchtvaart en luchtvrachtvervoer, ondergebracht in afzonderlijke divisies. Het vrachtvervoer van Martinair vindt plaats onder de naam Martinair Cargo (hierna: MAC).
KLM heeft een passagiersdivisie. In het verleden had zij ook een vrachtdivisie (hierna: AFKL Cargo).
Vanaf begin 2009 zijn MAC en AFKL Cargo langzamerhand geïntegreerd. In 2009 zijn de eerste onderdelen samengevoegd. De betrokken medewerkers (grondpersoneel) van Martinair zijn met behoud van anciënniteit in dienst van KLM gekomen en zijn ingezet op soortgelijke werkzaamheden als zij bij Martinair verrichtten.
In de loop van 2010 heeft verdere commerciële integratie van MAC en AFKL Cargo plaatsgevonden, waarbij onder meer het commerciële netwerk van de vrachtafdelingen is geïntegreerd en de zogeheten ‘bellies and combis first’- strategie werd geïntroduceerd. Daarbij wordt bekeken of de aangeboden vracht vervoerd kan worden in (het vrachtruim van) de passagiersvliegtuigen of in vliegtuigen met een combinatie van passagiers en vracht. Pas als dat niet mogelijk blijkt, wordt een vliegtuig ingezet dat uitsluitend bestemd is voor vracht, een zogeheten ‘Full Freighter’.
Martinair heeft haar passagiersdivisie per 1 november 2011 opgeheven. De passagiersvliegtuigen van Martinair zijn afgestoten. Het cabinepersoneel van de passagiersdivisie van Martinair is per 1 februari 2011 bij KLM in dienst getreden. KLM heeft deze medewerkers een startersfunctie aangeboden, zonder behoud van anciënniteit en senioriteit. Hun salaris wordt door Martinair aangevuld tot de hoogte van het oude loon.
Tussen Martinair, KLM en de vakverenigingen (waaronder VNV) zijn regelingen getroffen voor de medewerkers van Martinair. Met betrekking tot de opvang van de vliegers van Martinair, zowel de vliegers van de passagiersdivisie als die van MAC, is in september 2011 het zogenaamde Ringvaartakkoord (hierna: RVA) gesloten. Het akkoord had de status van cao. In het RVA is door Martinair, KLM en VNV afgesproken dat alle vliegers van Martinair, zowel de vliegers van de passagiersdivisie als die van MAC, in de gelegenheid werden gesteld per (uiterlijk) 1 januari 2014 in dienst van KLM te treden.
Het RVA bevatte een regeling omtrent opzegging, die – kort gezegd – inhield dat volgens de partijen bij het akkoord geen sprake was van overgang van onderneming als bedoeld in art. 7:662 e.v. BW en dat indien daarover door of namens werknemers van Martinair een procedure zou worden aangespannen, het RVA kon worden opgezegd. De vliegers die dan al in dienst van KLM waren getreden, zouden in dienst van KLM blijven, met bijzondere (pensioen-)
aanspraken.
Artikel 19.3 van het RVA bepaalt:
“Einde MP-dienstverband
Per 1 januari 2014 zal MP de MP-cao opzeggen. Per deze datum zullen geen vliegers meer in dienst van Martinair zijn wegens de integratie van MP-vliegers bij KLM.”
VNV heeft op 31 oktober 2013 gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om het RVA op te zeggen tegen 31 december 2013, omdat in een juridische procedure door een gedeelte van de Martinair vliegers het standpunt werd ingenomen dat sprake was van overgang van onderneming.
Partijen hebben vervolgens overleg gehad over een nieuwe regeling, genaamd Steigenbergerakkoord, de beoogde opvolger van het RVA. Dit akkoord is nimmer in werking getreden omdat de Martinairafdeling van de ledenraad van VNV daarmee niet heeft ingestemd.
Op 19 december 2013 hebben Martinair en VNV een pensioenovereenkomst gesloten.
In de KLM-vliegers cao van 2014 (hierna te noemen de KLM cao) staat in artikel 1.19 de volgende bepaling:
“1.19 – Vlieger
De vlieger op vleugelvliegtuigen, als zodanig in dienst van de KLM en tewerkgesteld bij de KLM of KLM Cityhopper.”
In de Martinair cao’s vanaf 2012 tot en met 2020 staat in artikel 1.15 de volgende bepaling:
“Artikel 1.15 – Werknemer
De vlieger als zodanig in dienst zijnde van werkgever, niet zijnde freelance kracht.”
In de Martinair cao 2021 staat in artikel 1.15 de volgende bepaling:
“De vlieger als zodanig in dienst bij KLM of Martinair en tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., niet zijnde freelancekracht.”
In de arbeidsovereenkomsten van de vrachtvliegers met Martinair stond een incorporatiebeding, waarin werd bepaald dat de cao Martinair van toepassing is op de arbeidsovereenkomst.
In de vaststellingsovereenkomsten van de vrachtvliegers die tussen 2014 en 2021 Martinair hebben verlaten staat de volgende bepaling:
“Indien en voor zover uit de rechtszaak dan wel een eventuele vervolgprocedure blijkt dat Werknemer al voor de Einddatum van rechtswege in dienst is gekomen bij KLM, zal werknemer de Beëindigingsvergoeding aan Martinair moeten terugbetalen, indien (i) hij gebruik maakt van zijn eventuele recht om bij KLM tewerk te worden gesteld (en loonbetalingen eist of ontvangt, al dan niet met terugwerkende kracht) en/of (ii) hij ten opzichte van KLM aanspraak maakt op een beëindigingsvergoeding.”
Het geschil tussen (een deel van) partijen is in 2016 behandeld door de kantonrechters te Amsterdam, in 2018 door het gerechtshof te Amsterdam en in 2019 door de Hoge Raad.
Op 8 juni 2021 heeft het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:1023, hierna: de uitspraak van het gerechtshof Den Haag) geoordeeld dat de vrachtvliegers die voor de overgang van onderneming in dienst waren bij Martinair Holland (Martinair Cargo) vanwege de overgang van onderneming van rechtswege per 1 januari 2014 in dienst zijn getreden bij KLM. Voor zover hier relevant luidt dat oordeel als volgt:
“De vrachtvliegers zijn allen (ex) werknemer van Martinair Holland N.V. (hierna Martinair) en zij zijn allen bij Martinair werkzaam (geweest) in de functie van vrachtvlieger.”
Conclusie overgang van onderneming
4.28 Na onderzoek door het hof van de door de Hoge Raad benoemde stellingen van de vrachtvliegers blijkt uit de hierboven vermelde deelconclusies onder 4.13 en 4.21 dat er ten aanzien van MAC en het door haar verrichte vrachtvervoer gaandeweg een situatie is ontstaan waarbij sprake is van exploitatie van MAC door KLM, waarbij het economisch risico bij KLM ligt en MAC commercieel geheel afhankelijk is van KLM, die haar enige ‘klant’ is (I). Verder is sprake van een situatie waarbij KLM de feitelijke zeggenschap over de vliegtuigen van MAC heeft verkregen en die vliegtuigen exploiteert als onderdeel van haar eigen onderneming (II). Gelet op de als juist bevonden stellingen onder III.a dat KLM in wezen een aantal bestemmingen heeft overgenomen doordat MAC op die bestemmingen minder is gaan vliegen of helemaal is gestopt, en KLM daarop met passagiersvliegtuigen is begonnen met vliegen of daarop meer is gaan vliegen en onder III.b dat er een grote mate van overlap bestaat tussen de vracht die MAC vervoert en de vracht die KLM vervoert, rechtvaardigt dit alles de conclusie dat KLM als verkrijger de exploitatie van MAC in feite heeft voortgezet met dezelfde of soortgelijke activiteiten. KLM doet dat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen die MAC voor die activiteiten had ingezet (de vervangen Full Freighters die eigendom van KLM zijn en waar KLM de feitelijke zeggenschap over heeft, zoals overwogen onder 4.21 en 4.13). Het hof is van oordeel, gelet op al hetgeen hiervoor is geoordeeld en rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken, waaronder uiteraard de door de Hoge Raad vastgestelde feiten en omstandigheden, dat de identiteit van MAC bewaard is gebleven. Gelet op dit alles is de conclusie dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van art. 7:662 BW.
(…)
Plaats op de senioriteitslijst van KLM
4.32 Ten aanzien van de senioriteit en anciënniteit heeft het gerechtshof Amsterdam onder 2.18 van zijn arrest vastgesteld dat binnen de vliegwereld aan functieniveau, senioriteit en anciënniteit veel belang wordt gehecht. Aan de hand van de datum indiensttreding wordt de anciënniteit vastgesteld (met daaraan gekoppelde rechten) en de plaats op de senioriteitslijst. Senioriteit heeft consequenties voor uitzending, stationering, plaatsing op de IPB-lijst (Indien Plaats Beschikbaar, bij KLM) en detachering. Anciënniteit is bepalend voor ontslag bij inkrimping. In het algemeen verliest een vlieger zijn anciënniteit en senioriteit als hij van luchtvaartmaatschappij wisselt. Het zogenoemde ‘horizontaal overstappen’ (veranderen van werkgever met behoud van anciënniteit en senioriteit) komt zelden voor. Geen van de partijen heeft de juistheid van deze vaststelling bestreden.
(…)
4.36 Het hof oordeelt als volgt. Zowel de vrachtvliegers als KLM omschrijven senioriteit als het hebben van een plaats op de senioriteitslijst. Bij indiensttreding wordt de vlieger onderaan de senioriteitslijst geplaatst en stijging vindt plaats doordat hoger geplaatste vliegers in de loop der tijd uitstromen. Senioriteit wordt daardoor in hoofdzaak bepaald door anciënniteit, namelijk door het aantal jaren in dienst als vlieger bij de luchtvaartmaatschappij. Promotie naar een andere functie en/of vliegtuigtype hangt grotendeels af van de plaats op de senioriteitslijst, en daarmee ook weer van de anciënniteit van de vlieger. Daarnaast speelt ook (gebleken) geschiktheid een rol. De vrachtvliegers van Martinair maken blijkens hun vordering aanspraak op een plaats op de senioriteitslijst van KLM. Het HvJEU heeft zich tot op heden niet gebogen over de vraag of senioriteit een recht is dat overgaat bij overgang van onderneming. Wel heeft het HvJEU in het arrest Collino geoordeeld dat anciënniteit op zich geen recht is dat mee overgaat (“Anciënniteit die de overgegane werknemers bij hun oude werkgever hebben opgebouwd [is] op zich geen recht dat zij bij hun nieuwe werkgever te gelden kunnen maken”). Dit is echter anders wanneer de anciënniteit medebepalend is voor bepaalde financiële rechten van de werknemer. De verkrijger dient dan de anciënniteit mee te nemen bij de berekening van die financiële rechten (zoals een vergoeding bij afloop van de arbeidsovereenkomst of salarisverhoging), en die rechten zullen in beginsel door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder moeten worden gehandhaafd. In het arrest Scatallon oordeelde het HvJEU dat anciënniteit van de overgenomen werknemer moet worden meegenomen als deze relevant is voor de salariëring van de werknemer bij de verkrijger, indien het niet (geheel of gedeeltelijk) meenemen ervan ertoe zou leiden dat de werknemer een wezenlijk salarisverlies – in vergelijking met zijn situatie onmiddellijk voorafgaand aan de overgang – zou ondergaan.
4.37 Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de senioriteit van de vrachtvliegers, dat wil zeggen de plaats op de senioriteitslijst van Martinair die bestond onmiddellijk voorafgaand aan de overgang van onderneming, geen aan anciënniteit gekoppeld financieel recht is dat overgaat bij de overgang van onderneming. De vrachtvliegers hebben dan ook geen recht op plaatsing op de senioriteitslijst van KLM hoger dan de positie die ontstaat vanwege de indiensttreding per 1 januari 2014, dat wil zeggen onderaan de senioriteitslijst per die datum. Voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt bij de verkrijger valt niet in te zien dat die promotiekansen voor de vrachtvliegers vergroot zouden moeten worden bij overgang van onderneming. Het doel van de Richtlijn is immers een ongewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst en om te verzekeren dat de werknemers niet uitsluitend ten gevolge van de overgang in een minder gunstige positie komen te verkeren, niet een positieverbetering. De promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst zijn naar het oordeel van het hof gunstiger dan de promotiekansen bij Martinair op basis van de daar geldende senioriteitslijst, zulks gelet op het functiegebouw van KLM en Martinair (kort gezegd, meer vliegtuigtypes en navenant meer (promotie)functies voor vliegers bij KLM dan bij Martinair). Anders dan de vrachtvliegers betogen, ligt een salarisachteruitgang als gevolg van de overgang van onderneming niet in de rede omdat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de overdrachtsdatum behouden. Dit alles betekent dat de gevraagde verklaring voor recht die ziet op een plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM in algemene zin en in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid (uitgaande van behoud van bij Martinair opgebouwde senioriteit) zal worden afgewezen. De vordering van de vrachtvliegers onder (ii) wordt afgewezen.”
Blijkens een brief van 9 juli 2021 heeft VNV besloten dat KLM met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 als partij werd toegelaten tot de Martinair-cao.
Op 12 juli 2021 heeft KLM de vrachtvliegers een aanbod gedaan zoals bedoeld in de uitspraak van het gerechtshof Den Haag. In dat aanbod stond onder meer dat de vrachtvlieger in dienst is bij KLM en dat de vrachtvlieger tewerkgesteld blijft bij Martinair Holland N.V. met behoud van de laatstelijk bij Martinair vervulde functie en functieniveau. Ook staat daarin dat er feitelijk niets verandert, behalve het formele werkgeverschap van KLM, en dat de Martinair cao van toepassing is.
Op 13 juli 2021 is een Martinair-cao, met gelding van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, aangemeld bij het ministerie van SZW. Daarbij is KLM als partij toegelaten. Hiertoe is de definitie van Werknemer in de Martinair-cao (artikel 1.15) als volgt gewijzigd: “De vlieger als zodanig in dienst bij KLM of Martinair en tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., niet zijnde freelance kracht.’
In een brief van 24 augustus 2021 heeft KLM onder meer het volgende geschreven:
“KLM dringt er opnieuw op aan bij de vliegers dat zij alsnog laten weten dat zij dit aanbod aanvaarden, desnoods onder het voorbehoud dat ten aanzien van sommige onderdelen nog een verschil van mening bestaat en dat zij zich ten aanzien daarvan hun rechten voorbehouden.”
SMV heeft vervolgens een kort geding aangespannen, dat op 9 september 2021 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland is behandeld. De voorzieningenrechter heeft alle vorderingen afgewezen. Onderwerp van geschil was onder meer de vraag welke cao dient te worden toegepast, of KLM met haar aanbod voldeed aan het arrest, betaling van loon e.a. vanaf 1 januari 2014 en de handelwijze van VNV. Het oordeel van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:9524) luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…). Het arrest gebiedt VNV de uitspraak “te gehengen en te gedogen”. Dat betekent concreet dat VNV ten aanzien van het aanbod moest eerbiedigen dat KLM binnen 20 dagen na de datum van het arrest een aanbod aan de vrachtvliegers deed om binnen zes maanden na de datum van het arrest bij of ten behoeve van KLM tewerkgesteld te worden met behoud van de bij Martinair vervulde functie en het bestaande functieniveau en ook dat VNV moest eerbiedigen dat KLM in dat aanbod de gegevens van artikel 7:655 lid 1 sub a tot en met m opnam. Nergens uit blijkt dat VNV iets heeft gedaan of nagelaten waardoor KLM niet aan haar verplichtingen uit het arrest kon voldoen. Uit het arrest blijkt niet dat VNV zich niet uit mag laten over (de inhoud van) het aanbod van KLM aan de vrachtvliegers. Een dergelijke veroordeling lag ook niet voor de hand, omdat VNV als vakbond de belangen van vliegers van verschillende maatschappijen behartigt. Dat VNV dezelfde dag instemmend heeft gereageerd op de brief van KLM van 8 juli 2021 waarin KLM heeft opgesomd welke verplichtingen volgens haar uit het arrest voortvloeien ten aanzien van de tewerkstelling en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en/of dat KLM VNV heeft bericht dat zij met ingang van 1 januari 2014 zal toetreden tot de cao Martinair en dat artikel 1.15 van de Martinair-cao moet worden gewijzigd in de zin dat onder werknemer moet worden verstaan: de vlieger in dienst bij KLM of Martinair, tewerkgesteld bij Martinair Holland N.V., leidt niet tot een ander oordeel.
(…)
Het arrest verplicht KLM een aanbod te doen. (…) Hierboven [onder 5.3. (d) en (e)] is weergegeven aan welke voorwaarden het aanbod van KLM volgens het arrest moest voldoen. Anders dan SMV is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat zij niet verwacht dat de bodemrechter zal oordelen dat KLM met de aanbiedingen die zij aan de verschillende vrachtvliegers heeft gedaan (waarbij wordt opgemerkt dat de voorzieningenrechter lang niet alle 116 brieven heeft gezien), niet heeft voldaan aan het arrest, zodat er geen aanleiding bestaat KLM te gebieden die aanbiedingen in te trekken of KLM te gebieden te bevestigen dat zij bij een aanvaard aanbod volgens het arrest zal handelen. Ter toelichting het volgende.
Het arrest is op 23 juni 2021 betekend. De aanbiedingsbrief is van 12 juli 2021, dat is binnen de termijn van 20 dagen. Aan de vrachtvliegers die het betroffen, zo heeft de voorzieningenrechter begrepen, is het aanbod gedaan om per 1 januari 2022 in de laatste Martinair-functie tewerkgesteld te worden. Dat KLM in die brief de toevoeging Fullfreighter heeft gebruikt, welke functiebenaming de Martinair-cao noch de KLM cao kent, maakt niet dat KLM het arrest niet juist heeft uitgevoerd. Het arrest spreekt van ‘vrachtvliegers’ en het gaat erom dat KLM de vliegers een aanbod moest doen op grond waarvan de vliegers de functie die en het daarbij behorende functieniveau dat zij voor 1 januari 2014 bij Martinair hadden na de overgang van onderneming behouden. De voorzieningenrechter heeft niet anders begrepen dan dat de 116 vliegers die partij waren in de procedure bij het hof, bij Martinair voor 1 januari 2014 vracht vlogen als gezagvoerder of als first officer en het is die positie en dat werk dat KLM de vrachtvliegers (in de brieven die de voorzieningenrechter heeft gezien) heeft aangeboden.
In de brief staan voorts de gegevens die genoemd staan in artikel 7:655 a tot en met m BW en voor zover die gegevens er niet in staan, lijken die in een cao te staan, zodat die gegevens niet in een apart document hoeven worden verstrekt. Dat in de aanbiedingsbrief wordt vermeld dat de vrachtvlieger te werk is gesteld bij Martinair, dat de Martinair-cao van toepassing is en ook de Martinair pensioenregeling, maakt niet dat het aanbod van KLM niet voldoet aan het dictum van het arrest. Het dictum noch de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen, stelt immers onomwonden dat KLM op de arbeidsovereenkomsten met de vliegers niet de Martinair-cao en de Martinair pensioenregeling mag toepassen.
Partijen zijn tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in cassatie gegaan, waarna de Hoge Raad bij arrest van 20 januari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:65) als volgt heeft beslist:
“3.1.4 Op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.8 tot en met 2.13 moet uit de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU worden afgeleid dat de – (in hoofdzaak) door anciënniteit bepaalde – senioriteit van de vrachtvliegers als zodanig geen recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat. Voor zover deze senioriteit evenwel medebepalend is voor rechten van financiële aard van de vrachtvliegers, dienen deze rechten door de verkrijger (KLM) op dezelfde voet als bij de vervreemder (Martinair) te worden gehandhaafd. De Hoge Raad ziet daarom geen aanleiding hierover prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. Op het voorgaande stuiten de onderdelen 1.2 tot en met 1.6, die alle berusten op de gedachte dat senioriteit als zodanig een recht is dat bij overgang van onderneming mee overgaat, af.
3.1.5 Aan zijn afwijzing van vordering ii onder a van de vrachtvliegers, die strekt tot plaatsing op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair geldende senioriteit, heeft het hof in rov. 4.37 onder meer, en in cassatie onbestreden, ten grondslag gelegd dat voor zover de plaats op de senioriteitslijst een kans op toekomstige promotie inhoudt, geldt dat de promotiekansen bij KLM op basis van de bij KLM gehanteerde senioriteitslijst gunstiger zijn dan bij Martinair, gelet op de verschillen in het functiegebouw en het grotere aantal vliegtuigtypen en promotiefuncties bij KLM; de Richtlijn strekt er volgens het hof echter niet toe dat de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een gunstiger positie komen te verkeren. Voorts heeft het hof, eveneens in cassatie onbestreden, overwogen dat de vrachtvliegers hun salarisaanspraken per de datum van overgang van onderneming behouden. Om deze reden heeft het hof geoordeeld dat de met vordering ii onder a gevorderde verklaring voor recht die ziet op plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM “in algemene zin” niet toewijsbaar is.
Dit oordeel komt erop neer dat het hof vordering ii onder a van de vrachtvliegers te algemeen heeft geacht om te kunnen worden toegewezen, nu het behoud van salarisaanspraken van de vrachtvliegers reeds is gewaarborgd en plaatsing van de vrachtvliegers op de senioriteitslijst van KLM met behoud van hun bij Martinair opgebouwde senioriteit zou leiden tot gunstiger promotiekansen, waarop de Richtlijn geen aanspraak geeft. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Dit brengt mee dat het hof in dit geding onbesproken kon laten of de overige rechten van de vrachtvliegers die aan senioriteit zijn gekoppeld (zoals door het hof omschreven in rov. 4.32), aan te merken zijn als rechten van financiële aard die door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder dienen te worden gehandhaafd. Dat zal zo nodig per geval moeten worden beoordeeld. De onderdelen 1.8 tot en met 1.10 zijn daarom ongegrond.
3.1.6 Het hof heeft in rov. 4.37 ook vordering ii onder b afgewezen. Deze vordering strekt ertoe dat in het kader van eventuele boventalligheid of overtolligheid bij KLM (waarbij KLM de omgekeerde volgorde van senioriteit hanteert), de senioriteit die de vrachtvliegers bij Martinair hadden opgebouwd in aanmerking wordt genomen. Het hof heeft niet kenbaar onderzocht of deze ontslagvolgorde moet worden beschouwd als een recht van financiële aard van de vrachtvliegers waarvoor de senioriteit medebepalend is (als bedoeld in de hiervoor in 3.1.3 vermelde rechtspraak van het HvJEU) en of de vrachtvliegers als gevolg van de overgang van onderneming in een minder gunstige positie terecht zouden komen dan bij Martinair wanneer hun bij Martinair opgebouwde senioriteit in geval van boventalligheid of overtolligheid bij KLM niet in aanmerking zou worden genomen. Onderdeel 1.7 klaagt dan ook terecht dat het hof zijn afwijzing van vordering ii onder b onvoldoende heeft gemotiveerd.
De Hoge Raad heeft de procedure vervolgens verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling en beslissing. De vrachtvliegers hebben deze procedure nog niet aanhangig gemaakt.
Op vordering van zes vrachtvliegers in een procedure tegen VNV is op 26 juli 2023 door de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2023:7966) beslist over de vraag of de besluiten tot het aangaan van de Martinair cao 2021 en het met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 toelaten van KLM tot Martinair cao’s, onder aanpassing van onder meer de werkingssfeerbepaling in die reeds geëindigde cao’s, rechtsgeldig waren. De rechtbank heeft alle vorderingen van deze vrachtvliegers afgewezen. In deze uitspraak wordt onder meer het volgende overwogen:
“4.37. Uit het arrest van het hof volgt slechts dat de Martinair vrachtvliegers niet in een minder gunstige positie mogen komen te verkeren dan vóór de overgang van onderneming. Over de toepasselijkheid van de KLM cao is daarin niet beslist. Partijen verschillen daarover van mening en hebben (onder meer) daarover de Amsterdamse procedure aanhangig gemaakt, waarin nog geen (eind)uitspraak is gedaan. Dat betekent dat over de vraag of het besluit de eventuele toepassing van de KLM cao op de Vliegers verhindert, ook nog niet is beslist. Daarmee staat dus ook niet vast dat het besluit, toen het werd genomen, met geen ander doel is genomen dan de Vliegers te benadelen. Daar komt bij dat, zoals VNV steeds heeft betoogd, zij bij het nemen van het besluit de belangen van de Vliegers heeft willen dienen, althans daarmee rekening heeft willen houden: door het besluit waren de Vliegers er in ieder geval zeker van dat hun arbeidsvoorwaarden ongewijzigd bleven. Daarbij ging VNV er blijkens het besluit vanuit dat die cao op grond van artikel 14a Wet op de CAO toch al van toepassing zou zijn. Voor zover haar medewerking toch noodzakelijk zou zijn, werd deze ingegeven door de gedachte dat de betreffende vliegers dan in ieder geval hun arbeidsvoorwaarden die zij vóór de overgang van de onderneming hadden, behielden. Ze hielden dus wat ze hadden en kwamen voor wat betreft hun arbeidsvoorwaarden niet in een minder gunstige positie dan vóór de overgang van onderneming. Daarmee vormt het besluit van 9 juli 2021 tot medewerking aan de implementatie van het besluit van KLM van 8 juli 2021 (aangehaald in 2.15 van dit vonnis) in deze zin een uitvoering van het arrest van 8 juni 2021.
Geen ander doel dan benadeling – actieve medewerking aan de ‘constructie’ van KLM?
4.38. Aan de stelling dat VNV, kennelijk na vooroverleg met KLM, op stel en sprong heeft meegewerkt aan de onderhavige ‘constructie’ (te weten: het met terugwerkende kracht laten toetreden van KLM tot de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik van de Martinair-cao’s), kent de rechtbank geen zelfstandige betekenis toe. Als vooroverleg heeft plaatsgevonden tussen VNV en KLM maakt dit niet dat om die reden sprake is van (een oogmerk tot) benadeling.
4.39. Voor zover de door de Vliegers gestelde benadeling er voorts uit bestaat dat de Martinair-vrachtvliegers door KLM tewerkgesteld worden ‘bij Martinair’ (en niet bij KLM), is dat niet het gevolg van het besluit van VNV van 9 juli 2021, maar van een beslissing van KLM. VNV heeft daarover geen besluit genomen. Zij heeft alleen meegewerkt aan de acceptatie van KLM als werkgever in de Martinair-cao’s en de aanpassing van het toepassingsbereik daarvan. In het voorgaande (alinea 4.37) is al toegelicht dat onvoldoende vaststaat dat die medewerking is verleend met geen ander doel dan de Vliegers te benadelen. (…)
Niet raadplegen vliegervergadering
4.48. Gelet op voormeld criterium gaat het betoog dat het niet raadplegen van de vliegervergadering in strijd met de redelijkheid en billijkheid is of misbruik van bevoegdheid oplevert, niet op. De statuten bieden een grondslag voor besluitvorming zonder raadpleging van de vliegervergadering. Hiervoor is al toegelicht dat VNV gegeven de bijzondere omstandigheden, van die bevoegdheid gebruik kon en mocht maken. Tevens volgt uit het voorgaande al dat in ieder geval op het moment waarop het besluit werd genomen, niet is komen vast te staan dat sprake was van een zodanige onevenredigheid tussen het belang bij uitoefening bij de bevoegdheid en het belang dat daardoor mogelijk zou kunnen worden geschaad.
Met terugwerkende kracht ‘openbreken’ Martinair-cao’s
4.49.Ook het met terugwerkende kracht ‘openbreken’ van de Martinair-cao’s waardoor volgens de Vliegers de rechtszekerheid is geschonden kan niet tot vernietiging wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid of wegens misbruik van bevoegdheid leiden. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht in de Martinair-cao’s of de arbeidsvoorwaarden van de Martinair vrachtvliegers. Het besluit heeft slechts tot gevolg dat de Martinair-cao’s ongewijzigd van toepassing blijven na de overgang van de onderneming. Daarmee is de rechtszekerheid niet geschonden, integendeel.”
De 6 vrachtvliegers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Verschillende eisers hanteren een indeling van de vrachtvliegers in de volgende categorieën:
a. voormalige vliegers (hierna ook: categorie a vrachtvliegers). Deze vliegers zijn in de periode na 1 januari 2014 ontslagen of via een beëindigingsovereenkomst uit dienst getreden;
b. gepensioneerde vliegers (hierna ook: categorie b vrachtvliegers). Deze groep vliegers is voorafgaand aan het tewerkstellingsaanbod van KLM gepensioneeerd;
c. arbeidsongeschikte vrachtvliegers (langer dan twee jaar) (hierna ook: categorie c vrachtvliegers);
d. vliegers die het aanbod van wedertewerkstelling van KLM hebben geweigerd (hierna ook: categorie d vrachtvliegers);
e. actieve vliegers (hierna ook: categorie e vrachtvliegers). Deze vliegers zijn werkzaam gebleven en zijn met de overgang van onderneming in dienst gekomen van KLM.
Dhr. [naam 8] , General Manager Martinair Cargo, heeft op 22 mei 2023 een schriftelijke verklaring opgesteld. Daarin staat, voor zover relevant, het volgende:
De rechtspersoon Martinair Holland N.V., ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34029668, is een luchtvaartmaatschappij die vanuit de Nederlandse overheid (ILT) een eigen vergunning (AOC) heeft tot het uitvoeren van een vrachtoperatie. Onder haar AOC voert Martinair vandaag de dag nog altijd een eigen operatie uit met behulp van vliegtuigen en medewerkers, waarbij zij als zogenaamde operating carrier in opdracht van KLM (uitsluitend) vracht vervoert van en naar verschillende internationale bestemmingen. Het vrachtvervoer vindt plaats onder de naam Martinair Cargo.
Martinair is geen façade, maar een zelfstandig functionerende en nog altijd actieve luchtvaartonderneming. Dit was voor de overgang van onderneming het geval en dat is nog steeds zo. Martinair is niet opgegaan in KLM. De onderneming heeft eigen kapitaal, een eigen bestuur en bezit rechtspersoonlijkheid. In dat kader heeft Martinair eigendommen, gaat zelf contracten aan, beschikt over bedrijfsgebonden vergunningen en stelt een eigen jaarverslag op. Verder heeft Martinair vier vliegtuigen tot haar beschikking, die onder haar eigen AOC vallen, en waarvoor zij de verantwoordelijkheid draagt om deze conform de wettelijke regels luchtwaardig te houden.
(…)
De directie van Martinair krijgt geen instructies ten behoeve van de operatie; niet van KLM als aandeelhouder en niet van de MRM. KLM heeft bijvoorbeeld geen zeggenschap in waar Martinair haar catering afneemt, waar ze het (groot) onderhoud van de vloot laat uitvoeren en welke hotels zij contracteert voor de vliegers in het buitenland.
Ook onze jaarrekening staat volledig los van KLM. KLM heeft geen 403-verklaring afgegeven en staat niet garant voor eventuele schulden van Martinair.
(…)
De operatie van Martinair is anders dan de operatie van KLM (…) Tevens heeft Martinair eigen landingsrechten, eigen slots voor aankomende en vertrekkende vluchten, eigen cabotagerechten (…) en eigen overvliegrechten. Deze rechten zijn onderneming gebonden en komen alleen aan Martinair toe.
Ook vrijwel de volledige operatie gerelateerd aan de verzorging van de vluchten wordt door Martinair zelf uitgevoerd. Martinair is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de toestellen (…), het laden en lossen van de toestellen (...), de vlucht- en crewplanning (…), de uitvoering van de vluchten (…) en heeft een eigen OCC (Operations control center). Deze werkzaamheden worden verricht door medewerkers die door KLM bij Martinair tewerk zijn gesteld en uitsluitend voor Martinair werkzaamheden verrichten, onder leiding en toezicht van Martinair. Martinair maakt hierbij gebruik van andere software dan KLM.