Home

Rechtbank Utrecht, 08-03-2006, AV3805, 407453 CU EXPL 05-3444

Rechtbank Utrecht, 08-03-2006, AV3805, 407453 CU EXPL 05-3444

Gegevens

Instantie
Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak
8 maart 2006
Datum publicatie
16 maart 2006
ECLI
ECLI:NL:RBUTR:2006:AV3805
Zaaknummer
407453 CU EXPL 05-3444

Inhoudsindicatie

Volgt op het tussenvonnis van 17 augustus 2005, LJN AU1622. WCK is van toepassing op de gesloten SprintPlan-overeenkomst, terwijl geen vergunning is verleend als bedoeld in artikel 9 WCK. De gesloten overeenkomst is daardoor nietig. Onder de gegeven omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid echter onaanvaardbaar dat de overeenkomst met terugwerkende kracht geheel ten nadele van de gedaagde partij teniet wordt gedaan.

Uitspraak

VONNIS

RECHTBANK UTRECHT

Sector kanton

Locatie Utrecht

zaaknummer: 407453 CU EXPL 05-3444 FT

vonnis d.d. 8 maart 2006

inzake

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen: [eiseres],

eisende partij,

gemachtigde: mr. M.A. Rensen, advocaat te Alkmaar.

tegen:

de naamloze vennootschap AEGON BANK N.V., tevens handelend onder de naam Spaarbeleg,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen: Spaarbeleg,

gedaagde partij,

rolgemachtigde: F. Kruythof, gerechtsdeurwaarder te Utrecht,

gemachtigde: mr. B.W.G. van der Velden, advocaat te Amsterdam.

1. Verloop van de procedure

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 12 oktober 2005.

Ingevolge dat vonnis heeft Spaarbeleg een akte genomen waarop [eiseres] schriftelijk heeft gereageerd.

2. Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter zonder voorbehoud en uitdrukkelijk overwogen dat op de overeenkomst de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing is.

Spaarbeleg kan worden toegegeven dat zij nog niet in de gelegenheid is gesteld om haar zienswijze op de toepasselijkheid van de WCK naar voren te brengen.

De argumenten die Spaarbeleg bij akte nog naar voren brengt, die zich - kort gezegd - richten tegen de toepassing van de WCK, zijn voor een deel reeds bij de beoordeling in het tussenvonnis meegenomen. Het product SprintPlan komt op alle voor de toepassing van de WCK relevante onderdelen overeen met de WinstVerdrieDubbelaar die door (de rechtsvoorganger van) Dexia Bank Nederland N.V. werd aangeboden. De kantonrechter heeft eerder reeds geoordeeld dat deze WinstVerdrieDubbelaar onder de werking van de WCK valt, bijvoorbeeld in het gepubliceerde vonnis van 2 februari 2005 (LJN AS4678).

Op al het andere dat door Spaarbeleg bij akte naar voren is gebracht zal, in aanvulling op hetgeen reeds is overwogen in het tussenvonnis, worden ingegaan.

2.2 Spaarbeleg voert aan dat het risico dat wordt gelopen met het aangaan van een SprintPlan-overeenkomst slechts een beleggingsrisico betreft dat geen WCK-bescherming verdient, omdat sprake is van een zogenaamde Garantiewaarde. Deze Garantiewaarde voorziet automatisch in terugbetaling van het geleende bedrag.

De kantonrechter deelt dat standpunt niet. De omstandigheid dat de Garantiewaarde het risico van een eventuele waardedaling van de aandelen beperkt, doet niet af aan de aard van de transactie, die als een krediettransactie in de zin van de WCK moet worden aangemerkt.

2.3. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat de overeenkomst, in tegenstelling tot wat Spaarbeleg betoogt, niet voldoet aan de uitzonderingsbepaling van art. 4 lid 1 onder h WCK. Er is immers geen sprake van het verstrekken van zekerheid door middel van “belening” van effecten van [eiseres], reeds omdat volgens de voorwaarden de participaties niet door Spaarbeleg in eigendom aan [eiseres] zijn of worden overgedragen.

2.4. Op grond van het voorgaande blijft de kantonrechter bij hetgeen zij in het tussenvonnis heeft overwogen omtrent de toepasselijkheid van de WCK.

2.5. Spaarbeleg heeft bij akte aangeven dat zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet beschikte over een vergunning als bedoeld in artikel 9 WCK. De overeenkomst is daardoor, zoals reeds onder punt 11 van het tussenvonnis is overwogen, nietig.

2.6. Omdat de overeenkomst nietig blijkt te zijn heeft de rechtsgrond die ten grondslag lag aan de door partijen verrichte prestaties van meet af aan ontbroken. Hetgeen ter uitvoering van de overeenkomst over en weer is betaald dient daarom als onverschuldigd in beginsel te worden terugbetaald (art. 6:203 e.v. BW). Het uitgangspunt hierbij is dat beide partijen hersteld dienen te worden in de situatie waarin zij zich bevonden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Dit uitgangspunt brengt mee dat de aangekochte participaties in beginsel voor rekening van Spaarbeleg blijven en dat zij niets te vorderen zal hebben van [eiseres], nu de aankoopprijs van de participaties gelijk is aan het ter beschikking gestelde geldbedrag. SpaarBeleg dient de door [eiseres] betaalde rente als onverschuldigd aan haar terug te betalen.

2.7. Met betrekking tot de gevolgen van de nietigheid overweegt de kantonrechter het volgende. Vast staat dat [eiseres] geld in aandelen heeft willen steken. Aangenomen moet worden dat zij bereid was het bedrag dat zij aan rente heeft betaald in participaties te beleggen en dat zij zich ook ervan bewust moet zijn geweest dat zij door dit bedrag in aandelen te beleggen koersrisico zou lopen. Nu dat risico zich heeft gerealiseerd is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de overeenkomst met terugwerkende kracht geheel ten nadele van Spaarbeleg teniet wordt gedaan. De waardedaling dient dan ook voor een deel voor rekening van [eiseres] te blijven, doch niet verder dan voor het deel waarvan aannemelijk is dat zij het risico heeft kunnen overzien, in deze gelijk te stellen aan de waardedaling van het Aegon GarantieFonds gedurende de looptijd van de overeenkomst. Dit brengt mee dat op het aan [eiseres] te restitueren bedrag (de betaalde rente) in mindering mag worden gebracht een bedrag dat overeenkomt met het percentage van dat bedrag waarmee de waarde van het Aegon GarantieFonds is gedaald in de periode van 2 januari 2001, de aankoopdatum van de participaties, tot 2 januari 2006, het tijdstip waarop de voor 60 maanden aangegane overeenkomst tot een einde kwam (vergelijk ook de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 te vinden op www.dsi.nl). Uit het voorgaande volgt dat de vordering toewijsbaar is als na te melden.

2.8. Hetgeen partijen verder over en weer hebben gesteld kan niet tot een ander oordeel leiden en behoeft daarom geen bespreking meer.

2.9. Nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, aldus dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

3. Beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.675,63, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf dag van het uitspreken van dit vonnis tot de voldoening;

bepaalt dat Spaarbeleg op dit bedrag in mindering mag brengen een bedrag dat overeenkomt met het percentage van € 3.675,63 waarmee de waarde van het Aegon GarantieFonds is gedaald in de periode van 2 januari 2001 tot 2 januari 2006;

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders gevorderde;

compenseert de proceskosten tussen partijen in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Keijzer, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2006.