Home

Raad van State, 21-11-2024, ECLI:NL:RVS:2024:4781, BRS24000398

Raad van State, 21-11-2024, ECLI:NL:RVS:2024:4781, BRS24000398

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
21 november 2024
Datum publicatie
27 november 2024
ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4781
Zaaknummer
BRS24000398

Inhoudsindicatie

Bij besluiten van 5 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Uitspraak

BRS.24.000398

ECLI:NL:RVS:2024:4781

Datum uitspraak: 21 november 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2] mede voor hun minderjarige kinderen

verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 6 november 2024 in zaken nrs. NL24.34867 en NL24.34869 in het geding tussen:

[de vreemdelingen]

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluiten van 5 september 2024 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 6 november 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De vreemdelingen hebben nadere stukken ingediend.

Overwegingen

1. De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hun voorgenomen overdracht aan Frankrijk op 22 november 2024 achterwege blijft, dat zij niet worden overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.

2. Gelet op de belangen die de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.

3. De minister moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden overgedragen, totdat op het door hun ingestelde hoger beroep is beslist;

II. veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.

w.g. Wissels

voorzieningenrechter

w.g. Lagaaij

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2024

936