BER 2024/32 - Art. - Toevoeging en executiefase: intrekking en houdbaarheid van toevoegingen en inkomensverklaringen
Aflevering 2, gepubliceerd op 26-03-2024 geschreven door prof. mr. H. LoonsteinToevoegingen kunnen, tijdens en na een procedure, vaak onverhoopt, worden ingetrokken. Dat brengt onzekerheid met zich. In ieder geval voor de rechtszoekende; die ziet zich plotsklaps geconfronteerd met substantiële nota’s van diens advocaat en/of naheffingen van verhoogde griffierechten. Maar ook deurwaarders en advocaten zitten al snel met de gebakken peren, als een toevoeging wordt ingetrokken. Terwijl advocaten na intrekking van een toevoeging hun volledige honorarium bij de opdrachtgever in rekening kunnen brengen, moeten deurwaarders met minder genoegen nemen; slechts 75 procent van de geldende tarieven kunnen zij innen, bij de Staat. Maar ook advocaten komen al gauw in een lastig parket: stelt hij de griffier op de hoogte van een intrekking, zodat het hogere griffierecht kan worden geheven? Welke gevolgen heeft dat? En wat moet zijn cliënt daarvan wel niet vinden? De schade kan worden beperkt. In dit artikel wordt voorgesteld om ook altijd een inkomensverklaring aan te vragen en over te leggen, zodat op basis van de inkomensverklaring het griffierecht voor onvermogenden in rekening wordt gebracht. Maar ook dat stuit op een probleem: de houdbaarheidsdatum van zo’n inkomensverklaring. Het beleid dienaangaande is in nevelen gehuld. In dit artikel wordt herhaald dat duidelijkheid op dit punt geboden is.