Aflevering 7

In 2019 waren er 540.000 huishoudens met problematische schulden. Deze personen of gezinnen hadden na betaling van de vaste lasten en noodzakelijke aflossingen onvoldoende middelen over voor de dagelijkse uitgaven.

Ten tijde van de oprichting van het Tijdschrift voor Insolventierecht waren afwikkelingsvraagstukken ‘hot’. Daarbij was een hoofdrol weggelegd voor het fenomeen ‘boedelschulden’. Belangrijke vraagstukken waren: (1) Wat zijn boedelschulden? (2) Hoe worden

Frank Veenstra bepleit een toetsingskader voor de vernietiging van dechargebesluiten door de Ondernemingskamer. Op die basis bekritiseert hij beschikkingen van de Ondernemingskamer.

De redactie van TvI heeft de auteur gevraagd te reageren op het naschrift van Floor Eikelboom bij zijn bijdrage ‘Vernietiging van dechargebesluiten: wat heeft de enquêteprocedure de curator te bieden?’ De auteur plaatst bij het naschrift enkele kanttekeningen.

Bij de behandeling van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in de Tweede Kamer zijn diverse amendementen voorgesteld en sommige ook aangenomen. In deze bijdrage gaat de auteur in op één van die amendementen, namelijk de toevoeging van lid 3 aan

Iemand die in hoedanigheid – als ‘orgaan’ van een rechtspersoon of als vertegenwoordiger etc. – optreedt, verliest niet elke eigen verantwoordelijkheid. Niemand kan zich voor zijn keuzes en handelen verschuilen achter een andere entiteit.

In deze bijdrage wordt onderzocht onder welke omstandigheden de curator niet kan worden genoodzaakt tot betaling van een boedelschuld, waarna wordt ingezoomd op de vraag wat dit betekent voor de verschuldigdheid van vertragingsrente.

Op 29 mei 2020 (na een voorafgaand arrest van 17 april 2020) verscheen het Heiploeg-arrest. In de arresten beschrijft de Hoge Raad het in Nederland toegepaste en fungerende systeem van de faillissementsdoorstart.

In dit vervolg op het artikel over de WHOA dat de auteur dit jaar schreef in aflevering 5 van dit blad (Ondernemingsrecht 2020/39), bespreekt hij de ontwikkelingen sindsdien. De nadruk ligt daarbij op drie amendementen die tot wijziging van de tekst hebben

In een uitspraak van 5 juni 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld over het doen van een beroep op de Garantstellingsregeling curatoren (2012). Een aantal crediteuren van een failliete onderneming was van mening dat de curator een beroep had moeten doen op

De faillissementscurator wordt zowel binnen als buiten de beroepsgroep nog wel eens gezien als iemand die kan doen en laten wat hij wil. Een publicatie op internet als willekeurig voorbeeld: ‘Het aantal faillissementen schiet volgens CBS omhoog.

Dit arrest gaat over de vraag of in een geval waarin de faillissementsboedel voldoende baten omvat om de geverifieerde schuldeisers en de boedelkosten volledig te voldoen, het faillissement moet worden beëindigd, dan wel de curator mag doorgaan met het

In 2019 is het faillissement uitgesproken van Daron Vastgoed BV. De bestuurder is in 2020 opgeroepen voor verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris. De bestuurder is zonder opgaaf van redenen niet verschenen.

Een echtgenote is failliet verklaard. De faillissementscurator heeft met toestemming van de rechter-commissaris de echtelijke woning verkocht die behoort tot de huwelijksgemeenschap.

Eiser heeft verweerder bij dagvaarding in december 2013 betaling gevorderd van een geldsom. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. In hoger beroep heeft het hof eiser niet-ontvankelijk verklaard.

In mei 2020 is het verzoek van X om Jodaav failliet te verklaren afgewezen. In hoger beroep verzoekt X alsnog om Jodaav failliet te verklaren. In incident verzoekt Jodaav om zekerheidsstelling van de proceskosten door X nu X geen vaste woon- of verblijfplaats

X, (voorheen) handelend onder de naam Cosiro Schoonmaak en Glasbewassing, is op 10 mei 2016 in staat van faillissement verklaard. Bij brief van 12 mei 2016 meldt ING aan de curator dat X drie rekeningen bij ING aanhield.

Rabobank heeft op 25 januari 2008 een financieringsovereenkomst gesloten met C Holding. Hierbij heeft Rabobank zekerheden bedongen, waaronder een borgstelling door de borg. De borg heeft op dezelfde datum een borgtochtovereenkomst getekend, waarin hij

A c.s. zijn de zoons en erfgenamen van de erflater die op 12 juli 2019 is overleden. X heeft in het verleden verschillende geldbedragen geleend van de erflater. Dit betreft een bedrag van € 194.

De overeenkomst tot herstructurering van schulden van HEMA kan doorgang vinden. Dat oordeelt de voorzieningenrechter in een kort geding dat tegen HEMA was aangespannen door één van de obligatiehouders, HOF Capital.

In zijn recente arrest van 3 april 2020 (ING/Schepel q.q.) heeft de Hoge Raad bevestigd dat de naar vaste rechtspraak geldende maatstaf voor voldoende bepaaldheid van het pandobject ook geldt in geval van verpanding van een auteursrecht op software.

De schuldenaar die tevens schuldeiser is, heeft een ruimere verrekeningsbevoegdheid jegens een gefailleerde wederpartij. De Faillissementswet bepaalt namelijk dat de vordering niet-opeisbaar hoeft te zijn en de schuld niet betaalbaar.

Deze zaak gaat over de vraag of ING Bank N.V. (hierna: ING) als pandhouder een rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen op de auteursrechten op door de pandgever (CompLions B.V. hierna: CompLions) ontwikkelde software.

Het gaat in deze zaak om een geschil tussen een inkooporganisatie (Euretco) en de curator in het faillissement van twee van de bij die inkooporganisatie aangesloten afnemers (Pinox en Okay).

De faillietverklaring is uitgesproken op 12 mei 2020 op verzoek van Y. De failliet komt in verzet en verzoekt vernietiging van het vonnis en vordert het verzoek tot faillietverklaring af te wijzen.

X is enig bestuurder van Beheer B.V. (hierna: ‘Beheer’), Y BV en Z BV (hierna tezamen: ‘de Groep’). Beheer is eigenaar van een bedrijfspand. In 2011 gaan X en Beheer B.V. tezamen een overeenkomst van geldlening aan met de ABN AMRO Bank N.

Het proefschrift van mr. drs. C.M. Harmsen, Administratieplicht en aansprakelijkheid voor het boedeltekort is verdedigd aan de Radboud Universiteit te Nijmegen op 20 september 2019.

Een uitsluitend bij een moedervennootschap als stille bewindvoerder aangestelde advocaat (hierna: X) heeft naar eigen zeggen ‘afgedwongen’ dat een door een dochtervennootschap te ontvangen bedrag niet op de aangehouden bankrekening bij Rabobank, maar

Failliet hield zich bezig met de bouw van woningen. Er is met een groep kopers (Kopers) een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor 27 woningen. De woningen zijn verkocht met het GIW-waarborg bij Woningwaarborg.

Geïntimeerde (hierna ‘de bestuurder’) is via een holding bestuurder van Hotel, Food Supplies en Workforce. De bestuurder richt een hotelfaciliteit op voor arbeidsmigranten. De gemeente verleent tijdelijk de benodigde omgevingsvergunning.

X BV is een investeerder in ondernemingen. In januari 2017 hebben de investeerder en NBB een overeenkomst gesloten over een overbruggingslening ten behoeve van de koop van de aandelen in Invenit.

De bank sloot een financieringsovereenkomst met de C-groep. Tot die groep behoren G B.V. en F B.V. G moest jegens de bank periodiek een pandrecht vestigen op haar handelsvorderingen.

De curator vordert dat de (voormalig) aandeelhouder en middellijk bestuurder van de failliet worden veroordeeld tot het tekort in het faillissement op grond van art. 2:248 lid 1 BW jo.

In 2013/2014 is door een van de twee appellanten een lening van € 200.000 verstrekt aan X. Vanwege de slechte financiële situatie van X heeft de middellijk bestuurder – namens X – besloten het bedrijfspand per augustus 2015 te verkopen voor € 200.

In april 2020 is X op eigen verzoek failliet verklaard. X heeft twee bestuurders, waarvan respectievelijk A en B de enig aandeelhouder en bestuurder zijn. In februari 2020 heeft de Belastingdienst gesproken met de middellijk bestuurders A en B over een

Een verhuurder verhuurt werkplekken in een bedrijfsverzamelpand aan een niet-gelieerde bv. Eind 2014 neemt een holding de aandelen in die bv over van een andere vennootschap. Op dat moment gaat het niet goed met de bv.

Deze uitspraak gaat over de vraag of en, zo ja hoe, een beslissing in kort geding ten aanzien van een verbod om conservatoire maatregelen te nemen moet worden afgestemd op de beslissing in de hoofdzaak.

Bovenstaand arrest is gewezen in een kort geding tussen partijen die ook verwikkeld zijn in een bodemprocedure. Het gaat in deze zaak in de eerste plaats over de verhouding tussen een veroordeling in de bodemzaak tot betaling van een geldbedrag en de

A en B hebben in december 2005 twee hypothecaire geldleningen afgesloten bij DSB Bank voor totaal € 184.700. A heeft destijds al zijn rechten die voortvloeien uit zijn levensverzekeringen verpand aan DSB.

In deze bijdrage wordt ingegaan op de vereffening van grensoverschrijdende insolvente nalatenschappen binnen de Europese Unie, en in het bijzonder op de samenloop van twee toepasselijke Europese verordeningen.

In deze uitspraak staat de erkenning van een Nederlands faillissement in een Chapter 15-procedure in de VS centraal. SNEXDXB BV (voorheen Starneth BV, ‘Starneth’) is een onderneming die werkzaam was op het gebied van technische engineering, ontwerpen

[Betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) oefende de deurwaarderspraktijk uit in [de vennootschap] (hierna: de vennootschap). In september 2008 heeft [betrokkene 1] € 550.000 overgeboekt van de kwaliteitsrekening in de zin van art.

Een van de financieringstrends is platformfinanciering, een centraal online loket dat o.a. de administratieve afhandeling van de geldstromen verzorgt tussen de financier en kredietnemer of koper en verkoper van een handelsvordering. Veel platforms zijn eenvoudig toegankelijk en bieden de mogelijkheid voor ondernemers (vaak MKB) om snel geaccrediteerd te worden. De ondernemer kan vervolgens vorderingen uploaden via een online portal als onderpand voor het krijgen van financiering dan wel om deze vorderingen voor verkoop aan te bieden. Deze vorderingen en hun debiteuren dienen te voldoen aan de door het platform gestelde voorwaarden. Aanbieders van dit soort platforms zijn veelal particuliere partijen zoals fintechs en aan banken gelieerde financiers. Het is voor de goede werking van het platform van belang dat er telkens sprake is van een onbetwiste vordering. Dit is niet altijd voldoende duidelijk of zeker voor deelnemers van het platform en daar ligt een risico.

Het oorzakenonderzoek in faillissementen is bijna niet gereguleerd. Het niveau van dergelijke onderzoeken door curatoren laat soms te wensen over. De onderzoekspraktijk in faillissementen behoeft verdere professionalisering en regulering. In dit artikel bepleit de auteur de toepassing van een standaard onderzoeksprotocol in faillissementen. De auteur doet daarbij een voorstel voor een dergelijk protocol inclusief een toelichting op het protocol.

Opzegging van zakelijke betaalrekeningen op grond van Wwft issues is een nieuw fenomeen. Deze bijdrage geeft een overzicht van de rechtspraak met betrekking tot dergelijke opzeggingen, gevolgd door een evaluatie van het inmiddels gevormde juridisch kader. De nieuwste loot aan deze boom is de ogenschijnlijk tegenovergestelde contracteerplicht van de bank op dit gebied. De bijdrage rondt af met enige slotoverpeinzingen en vermelding van enige nieuwe initiatieven van DNB en van enige banken gezamenlijk.