FTV 2014/56 - Onzakelijke leningen: de stand van zaken
Aflevering 11, gepubliceerd op 28-11-2014 geschreven door Arts, dr. J.H.M.De onzakelijke lening is een fiscaal leerstuk dat in de arresten HR 25 november 2011, nr. 08/5323, BNB 2012/37, nr. 10/05161, BNB 2012/38 en nr. 10/04588, BNB 2012/78[NOOT: HR 25 november 2011, nr. 08/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442, BNB 2012/37 en NTFR 2011/2722, HR 25 november 2011, nr. 10/05161, ECLI:NL:HR:2011:BR4807, BNB 2012/38 en NTFR 2011/2723, en HR 25 november 2011, nr. 10/04588, ECLI:NL:HR:2011:BP8952, BNB 2012/78 en NTFR 2011/2834.] definitief is erkend. Tot die arresten was er nog discussie of de onzakelijke lening wel bestond.[NOOT: Zie R.P.C. Cornelisse en G.J.W.M. Derckx, “De onzakelijke geldlening (door moeder aan dochter) bestaat niet; wel de onzakelijke investering”, WFR 2011/488, en J.H.M. Arts, “Het belang van het motief van een lening voor de vennootschapsbelasting”, WFR 2009/ 921, en de daar aangehaalde literatuur.] Het leerstuk is geheel ontwikkeld in de rechtspraak; wetgeving is er niet. Het vindt zijn basis in het arrest HR 9 mei 2008, nr. 43.849, BNB 2008/191,[NOOT: HR 9 mei 2008, nr. 43.849, ECLI:NL:HR:2008:BD1108, BNB 2008/191 en NTFR 2008/902.] het zogenoemde certificaathoudersuitkoop-arrest.