Aflevering 4

Sinds begin van dit jaar verricht volgens het Besluit Toezicht Trustkantoren de gevolmachtigde of anderszins rechtsgeldig vertegenwoordiger van een rechtspersoon een trustdienst. Om trustdiensten te mogen verrichten is een vergunning noodzakelijk van De Nederlandsche Bank. Deze vergunning stelt hoge eisen aan een integere bedrijfsvoering. In levenstestamenten aangewezen gevolmachtigden met een ondernemersvolmacht vallen in principe ook onder de vergunningsplicht.

Op grond van art. 3:185 lid 1 BW kan de rechter zelf de verdeling vaststellen. Wat zijn in dat geval de eisen voor rechtsovergang? Behandeld wordt de problematiek van de betekenis(sen) van het begrip ‘verdeling’ en de mate waarin toepassing van het leveringsvoorschrift van art. 3:186 lid 1 BW is geboden. Met betrekking tot gerechtelijke verdelingen van onroerende zaken wordt een alternatieve handelwijze bepleit.

Het consultatievoorstel transparantie maatschappelijke organisaties dat eind 2018 is gepubliceerd, past in een rij van overheidsmaatregelen die lijken te berusten op wantrouwen en waarvan nut en noodzaak niet goed is onderbouwd. De teneur van het grote aantal reacties op het voorstel is zeer negatief, waarbij voor het openbare donatieoverzicht de aantasting van het privacygrondrecht en de impact op de geefbereidheid het vaakst als kritiek worden gegeven. Een besloten register zou volgens de auteurs een geschikter middel vormen om het doel van de wetgever te bereiken. Tevens pleiten zij voor het voorkomen van een stapeling van publicatieverplichtingen.

Reactie op het artikel ‘Wie is aansprakelijk indien het vergoedingsrecht niet kan worden voldaan’, van M.R. Kremer in FTV 2019, nr. 2. De reactie spitst zich toe op het eerste deel van het artikel, de reprise, vanwege een bijdrage uit het privévermogen van een van de echtgenoten aan de koopprijs van een gemeenschapsgoed.

In het jaar 2018 is een aantal voor de estateplanningspraktijk interessante uitspraken en besluiten verschenen die betrekking hebben op de inkomstenbelasting. Achtereenvolgens ga ik in op de eigen woning (par. 1), de aanmerkelijkbelangregeling (par. 2) en box 3 (par. 3).