NTFR 2024/1703 - Hoge Raad vernietigt ambtshalve boetebeschikkingen wegens ontbreken beboetbaar feit bij ten onrechte verleende exportteruggaven BPM
ECLI:NL:HR:2024:1422, datum uitspraak 11-10-2024, publicatiedatum 11-10-2024
Aflevering 43, gepubliceerd op 22-10-2024 met annotatie van mr. M. van LeeuwenBelanghebbende, een autohandelaar, koopt gebruikte auto’s in van particulieren en verkoopt deze auto’s aan personen die buiten Nederland wonen. Belanghebbende heeft voor deze auto’s om (export)teruggaven van BPM ex art. 14a BPM verzocht en gekregen. Nadien heeft de inspecteur geconcludeerd dat de BPM ten onrechte aan belanghebbende is betaald. Daarom heeft de inspecteur de BPM nageheven en belanghebbende op grond van art. 67f AWR vergrijpboetes opgelegd. Hof Den Bosch (2 februari 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:272, NTFR 2022/710) heeft die boetes in stand gelaten. De Hoge Raad grijpt echter ambtshalve in en vernietigt de boetebeschikkingen. De Hoge Raad zet uiteen dat het beboetbare feit van art. 67f lid 1 AWR zich hier niet voordoet, aangezien belanghebbende voor de ingekochte auto’s niet belastingplichtig voor de BPM is (geweest) en de naheffingsaanslag dus niet ziet op BPM-bedragen die belanghebbende op aangifte had moeten voldoen en ook niet op BPM-bedragen die belanghebbende op aangifte had betaald en vervolgens ten onrechte heeft teruggekregen. Voor het opleggen van een vergrijpboete in gevallen als hier is art. 67f lid 6 AWR van belang. Het beboetbare feit van art. 67f lid 6 AWR in samenhang gelezen met art. 67f lid 1 AWR betreft het opzettelijk of grofschuldig verzoeken om een belastingteruggaaf waarop geen recht bestaat, door een (rechts)persoon die het daarop teruggegeven bedrag aan belasting eerder als belastingplichtige of inhoudingsplichtige op aangifte had voldaan of afgedragen.In gevallen waarin op verzoek van een andere (rechts)persoon dan de hiervoor bedoelde belastingplichtige of inhoudingsplichtige ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaven van belasting zijn verleend, en de inspecteur die persoon het verwijt maakt dat hij opzettelijk of grofschuldig om die teruggaven van belasting heeft verzocht terwijl de belastingwet in de gegeven omstandigheden niet in een dergelijke teruggaaf voorziet, biedt art. 67f lid 6 AWR echter niet, ook niet in samenhang gelezen met art. 67f lid 1 AWR, de mogelijkheid deze (rechts)persoon een bestuurlijke boete op te leggen. In art. 67f lid 6 AWR ontbreekt immers een verwijzing naar art. 20 lid 2 eerste volzin AWR.