Home

Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Geldig vanaf 1 juli 2024
Geldig vanaf 1 juli 2024

Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2024]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 24 maart 2015, nr. 2015-0000176563, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, 18a, vierde lid, 19, zesde lid, 20, vijfde lid, 21, tweede lid, onderdelen d en e, en vierde en vijfde lid, 21a, tweede en derde lid, 21c, eerste en tweede lid, 21f, 25, tweede lid, 26, eerste lid, aanhef en onderdeel i, en tweede lid, 27, eerste en vijfde lid, 30, derde lid, 31, vierde lid, 35, eerste en tweede lid, 36, eerste lid, 36a, vijfde lid, 38, vierde lid, 41a, tweede lid, 41b, derde lid, 41c, tweede en derde lid, 41d, 42, tweede lid, tweede volzin, 43, derde lid, 44, zesde lid, 44a, tweede lid, 44c, eerste lid, aanhef en onderdelen b, c, f en g, en vierde lid, 45, eerste lid, tweede lid, onderdeel f, onder 2°, en zesde lid, 46, tweede lid, eerste volzin, 47, eerste lid, onderdeel f, en tweede, vierde en vijfde lid, 48, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende lid, 49, zesde en zevende lid, 50, derde lid, 50a, eerste en tweede lid, 50b, derde lid, 50c, tweede lid, 53, vierde lid, onderdeel c, en vijfde lid, 54, eerste lid, 55a, tweede lid, 55b, derde lid, 56, 57, eerste lid, 58, tweede lid, 61, vierde lid, 61c, 61lb en 104a, tweede lid, van de Woningwet, artikel II, twaalfde lid, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, alsmede de artikelen 16, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 45 van de Comptabiliteitswet 2001, 21, derde lid, van de Drinkwaterwet, 6.6, eerste lid, van de Waterwet, 1, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, 63 van de Wet inrichting landelijk gebied, 8.1a, derde lid, en 10.12, tweede lid, van de Wet luchtvaart, 5.16a, eerste en tweede lid, en 10.2, tweede lid, van de Wet milieubeheer, 1.3, tweede lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, 31a, vijfde lid, van de Wet op de ondernemingsraden, 3.37, 4.1, vierde lid, 4.3, eerste lid, en 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening, 1, tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, 37h van de Wet waardering onroerende zaken en 162 van het Wetboek van Strafvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 juni 2015, nr. W04.15.0089/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 16 juni 2015, nr. 2015-000335173, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

§ 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

1.

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • basisrentelening: lening met een vaste contractrente vermeerderd met een opslag die periodiek door de instantie die die lening verstrekt wordt herzien, welke voldoet aan de eisen voor het verstrekken van borging als opgenomen in de standaardleningovereenkomst van de borgingsvoorziening;

  • beleggingen: door toegelaten instellingen of dochtermaatschappijen uitgezette middelen die tijdelijk niet benodigd zijn om aan hun lopende financiële verplichtingen te voldoen, met uitzondering van collegiale leningen en financiële derivaten;

  • bewonersorganisaties: in het belang van huurders van woongelegenheden van toegelaten instellingen werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies;

  • blijvend gereguleerd daeb-complex: complex waarvan ten minste 10% van de woongelegenheden blijvend gereguleerde daeb-woongelegenheden zijn;

  • blijvend gereguleerde daeb-woongelegenheid: daeb-woongelegenheid die een blijvend gereguleerde woongelegenheid is;

  • blijvend gereguleerde woongelegenheid: woongelegenheid met een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, waarvan de waardering van de kwaliteit, bedoeld in artikel 5 van het Besluit huurprijzen woonruimte, niet kan leiden tot een huurprijs die hoger is dan dat bedrag;

  • collegiale leningen: door toegelaten instellingen aan andere toegelaten instellingen verstrekte leningen;

  • complex: een verzameling van meer dan één in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden welke financieel, administratief, bouwkundig of anderszins een eenheid vormen;

  • daeb-tak: administratief afzonderlijk ingericht deel van de toegelaten instelling, dat werkzaamheden verricht die behoren tot de diensten van algemeen economisch belang;

  • daeb-woongelegenheid: woongelegenheid als bedoeld in artikel 47, eerste lid, aanhef en onderdeel b, c of d, van de wet;

  • financiële derivaten:

    1. financiële contracten waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde of een referentieprijs, of

    2. onderdelen van financiële contracten die, op zichzelf beschouwd, financiële contracten als bedoeld in onderdeel a zijn;

  • financiële onderneming: onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;

  • fuserende toegelaten instelling: toegelaten instelling of instellingen die, al dan niet gezamenlijk met andere bij een fusie betrokken rechtspersonen of vennootschappen, een verzoek om goedkeuring van een door haar of hen voorgenomen fusie indient of indienen, of die indiening voorbereiden;

  • fusie: fusie als bedoeld in artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • geliberaliseerde woongelegenheid: woongelegenheid die is verhuurd of laatstelijk was verhuurd tegen een huurprijs die hoger is dan het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag;

  • gemengd complex: complex waarvan zowel woongelegenheden deel uitmaken met betrekking tot welke de waardering van de kwaliteit, bedoeld in artikel 5 van het Besluit huurprijzen woonruimte, kan leiden tot een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, als woongelegenheden deel uitmaken met betrekking tot welke die waardering kan leiden tot een huurprijs die hoger is dan dat bedrag;

  • gemengd geliberaliseerd complex: gemengd complex waarin met betrekking tot minder dan 10% van de daarvan deel uitmakende woongelegenheden de waardering van de kwaliteit, bedoeld in artikel 5 van het Besluit huurprijzen woonruimte, kan leiden tot een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag;

  • getaxeerd: na een taxatie overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven voorschriften opgenomen in een taxatierapport dat is opgesteld door een onafhankelijke taxateur die is ingeschreven in een register dat tot doel heeft zijn deskundigheid te waarborgen, dan wel opgenomen in een document dat als ten minste even betrouwbaar kan worden beschouwd als een zodanig taxatierapport;

  • hedging: door het sluiten van payer swaps afdekken dan wel beperken van risico’s die gepaard gaan met een stijging van de rente op variabele leningen;

  • herstructurering:

    1. transformeren van onroerende zaken die verband houden met werkzaamheden die behoren tot de diensten van algemeen economisch belang in onroerende zaken die verband houden met werkzaamheden die niet behoren tot de diensten van algemeen economisch belang, door middel van:

      1. 1°.

        het slopen van onroerende zaken als eerstgenoemd in de aanhef en het ter plaatse van die sloop bouwen van onroerende zaken als laatstgenoemd in de aanhef, of

      2. 2°.

        het zodanig treffen van ingrijpende voorzieningen aan of het samenvoegen van onroerende zaken als eerstgenoemd in de aanhef, dat die zaken nadien onroerende zaken als laatstgenoemd in de aanhef zijn, of

    2. verwerven van onroerende zaken die verband houden met werkzaamheden die behoren tot de diensten van algemeen economisch belang teneinde die zaken te transformeren overeenkomstig onderdeel a, en vervolgens dat zodanig transformeren;

  • intrinsieke waarde: waarde van een aandeel in een rechtspersoon of vennootschap, verkregen door het saldo van activa en schulden van die rechtspersoon of vennootschap te delen door het aantal aandelen in die rechtspersoon of vennootschap;

  • investering: aangaan van een verplichting of achtereenvolgende samenhangende verplichtingen tot het doen bouwen of verwerven van onroerende of roerende zaken respectievelijk met elkaar samenhangende onroerende of roerende zaken, of het beschikbaar stellen van eigen of vreemd vermogen of verlenen van garanties aan of ten behoeve van een verbonden onderneming;

  • lidstaat: lidstaat van de Europese Unie, andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en Zwitserland;

  • liquiditeitsbuffer: som van de liquide middelen van een toegelaten instelling, haar direct of vrijwel direct liquide te maken beleggingen en de direct opeisbare en met het oog op het bereiken van een voldoende omvang van die buffer aan te wenden leningsfaciliteiten;

  • marktwaarde: waarde waartegen een onroerende zaak in de gebruiksstaat waarin die zich bevindt, wordt overgedragen in een situatie waarin partijen volledig geïnformeerd, prudent en niet onder enigerlei dwang handelen;

  • marktwaarde vrij van huur en gebruik: prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding vrij van huur en gebruik en op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze, na de beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed;

  • modelmatige marktwaarde: waarde van een onroerende zaak in verhuurde staat, bepaald overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 31;

  • niet-daeb-complex: complex waarvan minder dan 10% van de woongelegenheden daeb-woongelegenheden zijn;

  • niet-daeb-tak: administratief afzonderlijk ingericht deel van de toegelaten instelling, dat werkzaamheden verricht die niet behoren tot de diensten van algemeen economisch belang;

  • niet-daeb-woongelegenheid: woongelegenheid die niet een daeb-woongelegenheid is;

  • payer swap: renteswap van de partij die een vaste rente betaalt en een variabele rente ontvangt;

  • potentieel te liberaliseren daeb-complex: complex waarvan minder dan 10% van de woongelegenheden blijvend gereguleerde daeb-woongelegenheden zijn en ten minste 10% van de woongelegenheden daeb-woongelegenheden zijn;

  • potentieel te liberaliseren daeb-woongelegenheid: daeb-woongelegenheid die een potentieel te liberaliseren woongelegenheid is;

  • potentieel te liberaliseren woongelegenheid: woongelegenheid met een huurprijs van ten hoogste het in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, waarvan de waardering van de kwaliteit, bedoeld in artikel 5 van het Besluit huurprijzen woonruimte, kan leiden tot een huurprijs die hoger is dan dat bedrag;

  • rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een lidstaat;

  • ratingbureau: bureau dat een rating verstrekt;

  • rentecap: financieel derivaat tussen twee partijen bij of inzake een financiering, waarbij de koper tegen betaling van een geldsom gedurende een bij dat derivaat overeengekomen periode de garantie van een ten hoogste te betalen rentetarief verkrijgt;

  • renteswap: financieel derivaat tussen twee partijen om gedurende een bij dat derivaat overeengekomen periode kasstromen in de vorm van rentebetalingen uit te wisselen;

  • saneringsplan: plan als bedoeld in de artikelen 29, eerste lid, en 57, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

  • splitsing: splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • variabele lening: lening waarvan de rente elke 12 maanden of vaker wordt herzien;

  • vervreemding van een woongelegenheid voor eigen gebruik: vervreemding van een woongelegenheid aan een natuurlijke persoon, waarin die persoon of een bloed- of aanverwant in de eerste graad van die persoon zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben;

  • vervreemding van een woongelegenheid niet voor eigen gebruik: vervreemding van een woongelegenheid aan een natuurlijke persoon, waarin die persoon of een bloed- of aanverwant in de eerste graad van die persoon niet zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben;

  • wet: Woningwet;

  • WOZ-waarde: aan een onroerende zaak overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van de Wet waardering onroerende zaken toegekende waarde, vastgesteld overeenkomstig artikel 22, eerste lid, van die wet.

2.

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde worden onder woongelegenheden, gebouwen en onroerende zaken mede verstaan hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden.

§ 2. Overige algemene bepalingen

Artikel 1a

Hoofdstuk II. Wooncoöperaties

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk III. Algemene bepalingen inzake toegelaten instellingen

§ 1. Toelating

Artikel 5

Artikel 6

§ 2. Vereffening

Artikel 7

§ 3. Het aangaan van verbindingen

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13a

§ 4. Verdere algemene bepalingen inzake toegelaten instellingen

Artikel 14

Artikel 15 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 16

Artikel 17

§ 5. Bepalingen inzake de borgingsvoorziening

Artikel 18

Artikel 18a [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 18b [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 18c [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 18d [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 18e [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 18f [Vervallen per 01-01-2022]

Hoofdstuk IV. Rechtsvorm en organisatie van toegelaten instellingen

§ 1. Voorschriften omtrent de geschiktheid van personen voor het lidmaatschap van het bestuur en de raad van commissarissen, en de betrouwbaarheid van die personen

Artikel 19

Artikel 20 [Vervallen per 01-07-2017]

§ 2. Goedkeuring door de raad van commissarissen van besluiten van het bestuur

Artikel 21

§ 3. Goedkeuring door Onze Minister van besluiten van het bestuur als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de wet

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 23a

Artikel 23b

Artikel 23c

Artikel 23d

Artikel 23e

Artikel 24

Artikel 24a

Artikel 25

Artikel 25a [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 26 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 26a [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 27 [Vervallen per 01-01-2022]

§ 4. Goedkeuring door Onze Minister van besluiten van het bestuur omtrent vervreemdingen van aandelen

Artikel 28

§ 5. Bepalingen in verband met de taakvervulling door de raad van commissarissen

Artikel 29

§ 6. De jaarrekening, het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Hoofdstuk V. Werkzaamheden van toegelaten instellingen

Afdeling 1. Relatie met de gemeente

§ 1. Woningmarktregio’s

Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 37a

§ 2. Uitvoering van de gemeentelijke woonvisie

Artikel 38
Artikel 39

§ 3. Prestatieafspraken

Artikel 40

§ 4. [Vervallen per 27-11-2021]

Artikel 41 [Vervallen per 27-11-2021]
Artikel 42 [Vervallen per 01-07-2019]
Artikel 43 [Vervallen per 27-11-2021]
Artikel 44 [Vervallen per 27-11-2021]
Artikel 45 [Vervallen per 27-11-2021]

§ 5. Erfpacht

Artikel 45a

Afdeling 2. Het gebied van de volkshuisvesting

Artikel 46

Artikel 46a

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 49a

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 52a

Artikel 52b

Artikel 52c

Artikel 52d

Artikel 52e

Artikel 52f

Artikel 52g [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 52h [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 53

Afdeling 2a. [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53a [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53b [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53c [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53d [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53e [Vervallen per 28-10-2021]

Artikel 53f [Vervallen per 28-10-2021]

Afdeling 3. Passend toewijzen

Artikel 54

Artikel 54a

Artikel 55

Artikel 56

Afdeling 4. Diensten van algemeen economisch belang

§ 1. Toewijzing

Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60

§ 2. Compensatie

Artikel 61
Artikel 62
Artikel 63

Afdeling 5. Administratieve scheiding en vermogensscheiding

§ 1. Voorschriften in geval van het niet verplicht zijn van de vermogensscheiding

Artikel 64

§ 2. Nadere voorschriften omtrent het voorstel voor administratieve scheiding

Artikel 65

§ 3. Inrichting van en geldstromen tussen de daeb-tak en de niet-daeb-tak

Artikel 66
Artikel 67
Artikel 68
Artikel 69
Artikel 70
Artikel 71
Artikel 72

§ 4. Goedkeuring van de administratieve scheiding

Artikel 73
Artikel 74
Artikel 75
Artikel 76
Artikel 77
Artikel 78

§ 5. Overdracht van daeb-werkzaamheden binnen de toegelaten instelling

Artikel 79
Artikel 80

Afdeling 6. Juridische scheiding

§ 1. Inrichting van de woningvennootschap en geldstromen tussen de toegelaten instelling en de woningvennootschap

Artikel 81
Artikel 82
Artikel 83

§ 2. Goedkeuring van de juridische scheiding

Artikel 84
Artikel 85
Artikel 86
Artikel 87
Artikel 88
Artikel 89

§ 3. Vervreemding van aandelen in een woningvennootschap

Artikel 90

Afdeling 7. Fusie

Artikel 91

Artikel 92

Artikel 93 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 94 [Vervallen per 01-01-2022]

Artikel 95

Artikel 96

Artikel 97

Artikel 98

Artikel 99

Afdeling 8. Splitsing

Artikel 100

Afdeling 9. Verdere bepalingen

§ 1. Huursom

Artikel 101

§ 2. Bedrijfsvoering

Artikel 102

§ 3. Financieel beheer

Artikel 103
Artikel 104
Artikel 105
Artikel 106
Artikel 107
Artikel 108

§ 4. Betrokkenheid bij volkshuisvesting buiten Nederland

Artikel 109 [Vervallen per 01-01-2022]
Artikel 110

Hoofdstuk VI. Sanering van en projectsteun ten behoeve van toegelaten instellingen

Afdeling 1. De subsidies

§ 1. Subsidies voor financiële sanering

Artikel 111
Artikel 112

§ 2. Subsidies voor werkzaamheden

Artikel 113
Artikel 114

Afdeling 2. De bijdrage

Artikel 115

Artikel 116

Artikel 117

Artikel 118

Afdeling 3. Toepasselijkheid bij mandaat aan borgingsvoorziening

Artikel 119

Hoofdstuk VII. Toezicht op toegelaten instellingen en dochtermaatschappijen

Artikel 120

Artikel 121

Artikel 122

Artikel 123 [Vervallen per 01-07-2017]

Hoofdstuk VIII. Verdere bepalingen inzake toegelaten instellingen

Artikel 124

Artikel 125 [Vervallen per 01-01-2022]

Hoofdstuk IX. Overgangs- en slotbepalingen

Afdeling 1. Toepassing van artikel II, tweede tot en met zevende, tiende en elfde lid, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Artikel 126

Afdeling 2. Intrekking en wijziging van op de Woningwet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur

Artikel 127

Artikel 128

Artikel 129 [Vervallen per 23-12-2020]

Afdeling 3. Overgangsbepalingen

Artikel 130

Artikel 131 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 132 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 133 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 134 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 135 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 136 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 137 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 138 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 139 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 140 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 141 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 142 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 143 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 144 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 145 [Vervallen per 01-04-2017]

Artikel 146 [Vervallen per 01-04-2017]

Afdeling 4. Slotbepalingen

Artikel 147

Artikel 148

Bijlage 1. bij artikel 19 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Bijlage 2. bij artikel 49 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Bijlage 3. bij artikel 49 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

Bijlage 4. bij artikel 56 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015