Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2007, BA5682, 1713/06 KG

Gerechtshof Amsterdam, 24-05-2007, BA5682, 1713/06 KG

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 mei 2007
Datum publicatie
24 mei 2007
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5682
Formele relaties
Zaaknummer
1713/06 KG

Inhoudsindicatie

Het zogenoemde territorialiteitsbeginsel staat er niet aan in de weg dat een curator in het faillissement van een buitenlandse vennootschap stemt op door deze vennootschap gehouden aandelen in een Nederlandse dochter wanneer, zoals in het onderhavige geval, de curator naar het recht dat de moedervennootschap beheerst de enige is die namens deze vennootschap kan optreden.

Uitspraak

24 mei 2007

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid YUKOS FINANCE B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

2. [G],

wonende [...],

3. [M],

wonende [...],

APPELLANTEN,

procureur: mr. R.J. van Galen,

t e g e n

Eduard Konstantinovich REBGUN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie OAO YUKOS OIL COMPANY en voor dat doel kantoorhoudende te Moskou, Russische Federatie,

GEÏNTIMEERDE,

procureur: mr. P.N. van Regteren Altena.

1. Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna afzonderlijk Yukos Finance, [G] en [M] genoemd en gezamenlijk Yukos Finance c.s. Geïntimeerde wordt Rebgun genoemd.

Yukos Finance c.s. zijn bij dagvaarding van 7 september 2006 in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam, gewezen onder zaak/rolnummer 349011/KG 06-1399 AB tussen Yukos Finance c.s. als eisers en Rebgun als gedaagde en uitgesproken op 11 augustus 2006.

Yukos Finance c.s. hebben bij memorie een grief tegen dit vonnis aangevoerd, producties overgelegd en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, kort gezegd, hun vordering alsnog zal toewijzen en Rebgun op straffe van een dwangsom zal veroordelen de ten aanzien van Yukos Finance na het vonnis genomen aandeelhoudersbesluiten en daarop gegronde uitvoerings-handelingen ongedaan te maken, met veroordeling van Rebgun in de met rente te vermeerderen kosten van beide instanties, waaronder die van de vertaling van de appeldagvaarding.

Rebgun heeft bij memorie van antwoord de grief bestreden, producties overgelegd en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen en de in hoger beroep geformuleerde vorderingen van Yukos Finance c.s. zal afwijzen met veroordeling van Yukos Finance c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, te vermeerderen met rente.

Yukos Finance c.s. hebben hierna een akte uitlating producties genomen.

Partijen hebben hun zaak ter zitting van het hof van 14 maart 2007 doen bepleiten, Yukos Finance c.s. door hun procureur en Rebgun door mr. G.H. Gispen, advocaat te Rotterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Van de zijde van Yukos Finance c.s. zijn bij die gelegenheid nog producties in het geding gebracht.

Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd op de stukken van het geding in beide instanties. De inhoud van deze stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.

2. De grieven

Voor de inhoud van de grief wordt verwezen naar de desbetreffende memorie.

3. De feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 1, a tot en met d, de feiten opgesomd die door hem bij de beoordeling van het geschil van partijen tot uitgangspunt zijn genomen. Een en ander is in hoger beroep niet bestreden; derhalve zal ook het hof van die feiten uitgaan.

4. De beoordeling

4.1. De aandelen van Yukos Finance worden gehouden door OAO Yukos Oil Company (verder: Yukos Oil Company), een in Moskou gevestigde vennootschap die is opgericht naar en wordt beheerst door het recht van de Russische Federatie.

Op 1 augustus 2006 is Yukos Oil Company door de Arbitrale Rechtbank in Moskou in staat van faillissement verklaard met aanstelling van Rebgun als curator.

[G] en [M] zijn indertijd tot bestuursleden van Yukos Finance benoemd. Bij brieven van 4 augustus 2006 zijn zij namens Rebgun uitgenodigd voor een op 11 augustus 2006 te houden buitengewone aandeelhoudersvergadering van Yukos Finance waarin hun ontslag aan de orde zou zijn.

4.2. Yukos Finance c.s. vorderen in het onderhavige geding een voorziening die ertoe strekt dat aan Rebgun op straffe van een dwangsom wordt verboden om, kort gezegd, bevoegdheden uit te oefenen die behoren aan de algemene vergadering van aandeelhouders van Yukos Finance.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van Yukos Finance c.s. afgewezen.

Van de zijde van Rebgun zijn vervolgens aandeelhoudersvergaderingen belegd waarin onder meer besloten is om [G] en [M] als bestuurders van Yukos Finance te ontslaan (op 11 augustus 2006) en S.S. Shmelkov en L.J. Hogerbrugge in hun plaats als bestuurders te benoemen (respectievelijk op 14 en 30 augustus 2006).

4.3. Yukos Finance c.s. komen tegen de beslissing van de voorzieningenrechter met een grief op en vorderen in hoger beroep tevens de veroordeling van Rebgun tot ongedaanmaking van de sedert het vonnis waarvan beroep genomen aandeelhoudersbesluiten en de daarop gegronde uitvoeringshandelingen.

4.4. Het hof gaat voorbij aan het betoog van Rebgun dat Yukos Finance c.s. gelet op de in augustus 2006 genomen besluiten niet bevoegd zijn om in dit appel namens Yukos Finance op te treden. Inzet van dit geding is immers (onder meer) de vraag of de besluiten die strekten tot het ontslag van [G] en [M] als bestuurders van Yukos Finance rechtsgeldig zijn genomen, dan wel [G] en [M] geacht moeten worden die hoedanigheid en de daarmee gepaard gaande bevoegdheid om namens Yukos Finance in rechte op te treden te hebben behouden.

4.5. Partijen zijn het er over eens dat de vraag naar de (on)rechtmatigheid van het faillissement van Yukos Oil Company in dit kort geding niet aan de orde is. Derhalve zal in het kader van de thans door Yukos Finance c.s. gevorderde voorziening van de rechtmatigheid daarvan worden uitgegaan.

Voorts zijn partijen het er over eens dat de curator naar het recht van de Russische Federatie (zijnde het recht dat Yukos Oil Company beheerst) als enige bevoegd is om Yukos Oil Company te vertegenwoordigen.

De vraag die door de grief aan orde wordt gesteld komt er samengevat op neer, of de naar Nederlands recht geldende leer van de territoriale werking van het faillissement zich er tegen verzet dat een aldus door de curator vertegenwoordigde buitenlandse vennootschap het stemrecht op de aandelen van haar Nederlandse dochter uitoefent.

4.6. Met de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat deze vraag in ontkennende zin moet worden beantwoord.

Ook indien de voorzieningenrechter, zoals Yukos Finance c.s. in het eerste onderdeel van hun grief opperen, de werking van het territorialiteitsbeginsel te beperkt zou hebben opgevat en zou hebben miskend dat de toepassing daarvan meebrengt dat een in een ander land failliet verklaarde (rechts)persoon in beginsel zijn beheers- en beschikkingsrechten met betrekking tot in Nederland aanwezige baten behoudt (deze vallen immers – bij verdrag geregelde uitzonderingen daargelaten - niet onder het buitenlandse faillissementsbeslag), laat dit de juistheid van zijn beslissing voorzover deze de in dit geding aan de orde zijnde bevoegdheden van Rebgun betreft onverlet.

Het is immers Rebgun die naar het recht dat Yukos Oil Company beheerst als enige bevoegd is om voor deze vennootschap op te treden en derhalve ook op dit moment als enige bevoegd is om de rechten die aan Yukos Oil Company toekomen als aandeelhouder van Yukos Finance uit te oefenen.

Het territorialiteitsbeginsel staat er niet aan in de weg dat diegene die naar het recht van de Russische Federatie bevoegd is om een Russische vennootschap te vertegenwoordigen als zodanig in Nederland optreedt, ook niet indien het een curator betreft die (in het kader van het aan hem opgedragen beheer en de vereffening van een Russisch faillissement) beheers- en beschikkingsbevoegdheden uitoefent over in Nederland aanwezige baten die bestaan uit aandelen in een Nederlandse vennootschap. Immers, de curator is niet daartoe bevoegd omdat deze aandelen onder het Russische faillissementsbeslag zouden vallen, maar omdat hij (als enige) de aandeelhoudende vennootschap vertegenwoordigt krachtens het recht dat die vennootschap beheerst. Met een erkenning van buitenterritoriale werking van het faillissement heeft zulks niet van doen.

4.7. Rebgun heeft er – onder verwijzing naar een affidavit van 8 augustus 2006 van M.A. Rozenberg en in zoverre onbestreden - op gewezen dat het recht van de Russische Federatie in die zin afwijkt van het Nederlands recht, dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurders van een insolvente onderneming, welke bevoegdheid naar Nederlands recht in beginsel blijft bestaan, naar Russisch recht geheel overgaat op de curator. Nu er in het onderhavige geval geen sprake is van de aanwezigheid van een bestuurder die naast de curator (in een ander land) bevoegdheden zou kunnen uitoefenen, komt aan het feit dat het Russische faillissementsbeslag zich niet tot de Nederlandse aandelen uitstrekt, anders dan Yukos Finance c.s. met een beroep op de beschikkingen van de Hoge Raad over de De Haan–groep (NJ 1999, 670 en 671) betogen, hier geen relevante betekenis toe.

4.8. Een andere opvatting omtrent het hiervoor overwogene zou tot de ongerijmde en onaanvaardbare consequentie leiden dat hangende het faillissement van Yukos Oil Company (en de eventuele liquidatie van deze vennootschap) er niemand is die bevoegd is om namens Yukos Oil Company op te treden en de aandeelhoudersrechten met betrekking tot Yukos Finance uit te oefenen.

Aan het betoog van Yukos Finance c.s. omtrent, kort gezegd, de tot het materiële rechtspersonenrecht beperkte strekking van de Wet Conflictenrecht Corporaties, gaat het hof voorbij, reeds omdat – in aanmerking genomen dat in dit geding van de rechtmatigheid van het faillissement van Yukos Oil Company en daarmee van de exclusieve vertegenwoordigingsbevoegdheid van Rebgun naar het recht van de Russische Federatie moet worden uitgegaan – uit dat betoog niet duidelijk is geworden welke andere oplossing zich (naar Nederlands internationaal privaatrecht) in het onderhavige geval voor het vertegenwoordigingsvraagstuk zou kunnen aandienen.

4.9. Het voorgaande brengt mee dat de grief van Yukos Finance c.s. faalt. Het vonnis van de voorzieningenrechter zal worden bekrachtigd. Yukos Finance c.s. zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

5. Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt Yukos Finance c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep tot op heden aan de zijde van Rebgun begroot op € 296,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris procureur;

bepaalt dat over deze bedragen wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na de datum van dit arrest;

verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.

Dit arrest is gewezen door mrs. N. van Lingen, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.E. Molenaar en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2007.