Gerechtshof Amsterdam, 01-10-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3461, 200.244.775/01 NOT
Gerechtshof Amsterdam, 01-10-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3461, 200.244.775/01 NOT
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 1 oktober 2019
- Datum publicatie
- 4 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2019:3461
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:TNORAMS:2014:9
- Herstelarrest: ECLI:NL:GHAMS:2015:1737
- Herstelarrest: ECLI:NL:GHAMS:2016:3598
- Herstelarrest: ECLI:NL:GHAMS:2017:2148
- Zaaknummer
- 200.244.775/01 NOT
Inhoudsindicatie
Verzoek tot herziening/vernietiging van een drietal eerder gegeven beslissingen van het hof, te weten:
- de beslissing van het hof van 12 mei 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1737);
- de beslissing van het hof van 6 september 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3598);
- de beslissing van het hof van 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2148).
Het hof:
-verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot herziening van de beslissingen van het hof van 12 mei 2015 en 6 september 2016;
-verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot vernietiging van bovenvermelde drie beslissingen;
-wijst het verzoek tot herziening van de beslissing van het hof van 13 juni 2017 af.
Uitspraak
beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer: 200.244.775/01 NOT
beslissing (bij vervroeging) van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 1 oktober 2019
inzake:
1 mr. [verzoekster 1] ,
2. [verzoeker 2] ,
beiden wonende te [plaats] ,
verzoekers,
tegen
mr. [naam] ,
oud-notaris te [plaats] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam.
1 Het verzoek en het verloop van het geding
Bij verzoekschrift van 10 augustus 2018 (met bijlagen 1-23) hebben verzoekers (hierna samen: verzoekers of klagers, en ieder afzonderlijk: [verzoeker 2] respectievelijk [verzoekster 1] ) verzocht om herziening/herroeping/vernietiging van:
- de beslissing van dit hof van 12 mei 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1737);
- de beslissing van dit hof van 6 september 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3598);
- de beslissing van dit hof van 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2148).
Verzoekers hebben op 13 augustus 2018 aan het hof vervangende bijlagen 18 en 20 en bijlagen 24-27 gestuurd.
Op 16 oktober 2018 heeft verweerder (hierna: de notaris) een verweerschrift bij het hof ingediend.
Verzoekers en de notaris zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek op 18 maart 2019. De notaris heeft op 4 maart 2019 de producties 1-4 ingebracht. Verzoekers hebben op 7 maart 2019 de producties 1-7 ingebracht. Verzoekers hebben op 14 respectievelijk 15 maart 2019 een verzoek ingediend dat strekt tot wraking van mr. J.H. Lieber en mr. M. Bijkerk. De mondelinge behandeling die was bepaald voor 18 maart 2019 heeft daardoor geen doorgang gevonden. Het gerechtshof Den Haag (wrakingskamer) heeft in zijn beslissing van 27 mei 2019 het verzoek tot wraking afgewezen.
Verzoekers en de notaris zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek op 11 september 2019.
Verzoekers hebben nog stukken ingebracht en wel op:
- 8 augustus 2019 (bijlagen A, 28a, 28b en 29-44);
- 23 augustus 2019 (bijlagen 45-52 en 54-60);
- 25 augustus 2019 (bijlage 53);
- 26 augustus 2019 (bijlagen 61a-61d);
- 28 augustus 2019 (bijlagen 62-67);
- 30 augustus 2019 (bijlage 68).
De notaris heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen deze producties, gezien de omvang ervan. Dit bezwaar is ter zitting door het hof verworpen, nu verzoekers bij de indiening ervan de toepasselijke regels uit het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven in acht hebben genomen.
De notaris heeft op 26 augustus 2019 productie 5 ingebracht.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 september 2019. Verzoekers en de notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen en hebben allen het woord gevoerd; [verzoekster 1] en mr. Van den Biesen aan de hand van zittingsaantekeningen die aan het hof zijn overgelegd.
2 De oorspronkelijke klachten en de beslissingen
In 2009 heeft de notaris werkzaamheden verricht ter ontvlechting van de (zakelijke) samenwerking tussen [verzoeker 2] en zijn broer en de afwikkeling van het door hen opgebouwde vermogen. [verzoeker 2] en [verzoekster 1] wonen met elkaar samen. [verzoekster 1] is kandidaat-notaris.
De notaris is per 15 juli 2012 gedefungeerd.
Zowel [verzoeker 2] als [verzoekster 1] hebben in verband met de hiervoor bedoelde werkzaamheden bij klaagschriften van 21 december 2012, 13 januari 2013 en 29 mei 2013 bij de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) klachten tegen de notaris ingediend, onder meer over partijdigheid van de notaris en schending van zijn informatie-, onderzoeks- en geheimhoudingsplicht.
Die (oorspronkelijke) klachten zijn in de beslissing van het hof van 12 mei 2015 in onderdeel 4 weergegeven als:
- -
-
klacht van [verzoeker 2] nummer 532869/NT 12-74 (hierna: 12-74), onderdelen 1-19;
- -
-
klacht van [verzoeker 2] nummer 534336/NT 13-2 (hierna: 13-2);
- -
-
klacht van [verzoekster 1] nummer 532874/NT 12-75 (hierna 12-75);
- -
-
klacht van [verzoekster 1] nummer 542872/NT 13-39 (hierna: 13-39).
Op 15 april 2014 (ECLI:NL:TNORAMS:2014:9) heeft de kamer de klachten van verzoekers grotendeels gegrond en op een enkel punt ongegrond verklaard en aan de notaris tweemaal de maatregel van berisping (klachtnummers 12-74 en 12-75) en tweemaal de maatregel van waarschuwing (klachtnummers 13-2 en 13-39) opgelegd.
De notaris heeft hoger beroep ingesteld bij het hof. Op 12 mei 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1737) heeft het hof de beslissing van de kamer vernietigd en:
- -
-
verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun aanvullende en nieuwe klachten;
- -
-
[verzoeker 2] niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht nummer 12-74/onderdelen 16-17;
- -
-
[verzoekster 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht 13-39/tweede volzin;
- -
-
de klachten van [verzoeker 2] nummer 12-74/onderdelen 1-15 en 18 gegrond verklaard;
- -
-
de klachten van [verzoeker 2] nummer 13-2 deels gegrond en deels ongegrond verklaard;
- -
-
de klachten van [verzoekster 1] nummer 12-75 gegrond verklaard;
- -
-
de klachten van [verzoekster 1] nummer 13-39 (voor zover zij daarin ontvankelijk is) gegrond verklaard.
Het hof heeft aan de notaris de maatregel opgelegd van ontzetting uit het ambt met ingang van 18 mei 2015. De Hoge Raad heeft op 18 januari 2019 het cassatieberoep van de notaris tegen die beslissing verworpen (ECLI:NL:HR:2019:51).
Op 15 januari 2016 heeft de notaris het hof verzocht de tuchtrechtelijke beslissing van
12 mei 2015 te herzien. Bij beslissing van 6 september 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3598) heeft het hof het herzieningsverzoek gegrond geacht en de behandeling van het hoger beroep van de notaris tegen de beslissing van de kamer van 15 april 2014 heropend. De Hoge Raad heeft klagers in het cassatieberoep tegen die beslissing op 18 januari 2019 niet-ontvankelijk verklaard (ECLI:NL:HR:2019:52).
Het hof heeft op 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:2148) beslist dat de reikwijdte van de procedure na herziening de klachten nummer 12-74/onderdelen 1-15 van [verzoeker 2] betreft en de tuchtrechtelijke beslissing van 12 mei 2015 herzien voor zover daarin deze klachtonderdelen gegrond zijn geacht en aan de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt is opgelegd. Het hof heeft de desbetreffende klachtonderdelen alsnog ongegrond verklaard. Ter zake van de overgebleven gegrond verklaarde klachten heeft het hof aan de notaris (éénmaal) de maatregel van berisping opgelegd. De Hoge Raad heeft klagers in het cassatieberoep tegen die beslissing op 18 januari 2019 niet-ontvankelijk verklaard (ECLI:NL:HR:2019:53).