Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-06-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2294, 200.159.191_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-06-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2294, 200.159.191_01

Inhoudsindicatie

Pensioenrecht. Berusting in het bestreden vonnis? Geen schending klachtplicht ex artikel 6:89 BW. Verjaring ex artikel 3:308 BW, geen verlenging van de verjaringstermijn in de zin van artikel 3:310 juncto artikel 3:321 sub f BW. Voornemen om een deskundigenbericht te gelasten ter beantwoording van de vraag of geïntimeerden in principaal appel/appellanten in incidenteel appel onder de werkingssfeer van de relevante pensioenregelingen vallen. Geen bestuurdersaansprakelijkheid in de zin van artikel 23 Wet Bpf en artikel 6:162 BW, omdat het (gemotiveerd) betwisten van vorderingen van derden door bestuurders op zich niet onrechtmatig kan worden geoordeeld.

Uitspraak

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.159.191/01

arrest van 7 juni 2016

in de zaak van

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting Vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf (voorheen genaamd: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters- en Centrale Verwarmingsbedrijf),

alle statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

appellanten in principaal appel,

geïntimeerden in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk aan te duiden als de Fondsen,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema te Rotterdam,

tegen

1 [Onroerend Goed] Onroerend Goed B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Onroerend Goed,

2. [Rioolservice] Rioolservice B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Rioolservice,

3. [Riooltechniek] Riooltechniek B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Riooltechniek,

4. [aandeelhouder/bestuurder 1] , gedurende de periode 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] Service en per 31 mei 2005 (indirect) aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

hierna aan te duiden als de heer [aandeelhouder/bestuurder 1] ,

5. [aandeelhouder bestuurder 2] , gedurende de periode 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] Service en per 31 mei 2005 (indirect) bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

hierna aan te duiden als mevrouw [aandeelhouder bestuurder 2] ,

6. [Holding] Holding B.V, (die op 31 mei 2005 is opgericht), sedert 31 mei 2005 enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerde in principaal appel sub 1 en sedert 29 januari 2009 (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 2 en 3,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Holding,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] ,

advocaat: mr. Ph.H.J.G. van Huizen te Rotterdam,

als vervolg op het door het hof in de incidenten tot schorsing van de executie en tot een verbod tot het innen van premiebedragen en overige bijdragen over de periode na datum vonnis in eerste aanleg, alsmede in de hoofdzaak gewezen (tussen-)arrest van 14 juli 2015, in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 374046 \ CV EXPL 13-1852 gewezen vonnis van 23 juli 2014.

5 Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 374046/ CV EXPL 13-1852)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

6 Het geding in hoger beroep

7 De beoordeling

8 De uitspraak