Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1545, 200.257.497_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1545, 200.257.497_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 april 2019
- Datum publicatie
- 25 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:1545
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2019:1804
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2019:1783
- Einduitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2019:1808
- Zaaknummer
- 200.257.497_01
Inhoudsindicatie
Kort geding over civielrechtelijk bewijsbeslag dat door advocaten is gelegd onder Openbaar Ministerie, FIOD en Belastingdienst. Hoger beroep van vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, van 29 maart 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:1783. Reeds enkele dagen na het pleidooi in hoger beroep verstrijkt de termijn waarna volgens het bestreden vonnis aanzienlijke dwangsommen worden verbeurd. Het hof verlengt daarom bij tussenbeslissing die termijn zodat het hof voldoende tijd heeft om een afgewogen en gemotiveerd arrest te wijzen over de geschilpunten. De verdere beoordeling van het hoger beroep zal plaatsvinden bij een nader binnen de verlengde termijn te wijzen arrest.
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.257.497/01
arrest van 25 april 2019
in de zaak van
De Staat der Nederlanden,
gevestigd te 's-Gravenhage,
appellant in principaal hoger,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als de Staat,
advocaat: mr. R.W. Veldhuis te 's-Gravenhage,
tegen
1 [geïntimeerde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna tezamen aan te duiden als [geintimeerden c.s.] en elk afzonderlijk als [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] ,
advocaat: mr. T.R.B. De Greve te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 8 april 2019 ingeleide hoger beroep van het vonnis in kort geding van 29 maart 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1783), door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen de Staat als eiser in conventie, verweerder in reconventie en [geintimeerden c.s.] als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/342861 / KG ZA 19-62)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar bovengenoemd vonnis en naar het daaraan voorafgaande vonnis van 26 februari 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1804).
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de beschikking van de rolraadsheer van dit hof van 5 april 2019, waarbij het de Staat onder voorwaarden is toegestaan om [geintimeerden c.s.] op verkorte termijn in hoger beroep te dagvaarden;
- -
-
de namens de Staat uitgebrachte dagvaarding in principaal hoger beroep met 22 grieven (waarbij de laatste drie grieven abusievelijk zijn genummerd als XXI, XX en XXI) en negen producties (genummerd 14 tot en met 22);
- -
-
de conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding in hoger beroep;
- -
-
de door [geintimeerden c.s.] genomen memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met twee grieven en 22 producties (genummerd 76 tot en met 97);
- -
-
de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, met drie producties (genummerd 23, 24 en 25);
- -
-
het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- -
-
de bij brief van 18 april 2019 door mr. De Greve toegezonden vier producties (genummerd 98 tot en met 101), die [geintimeerden c.s.] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht];
- -
-
de bij fax van 23 april 2019 door mr. Veldhuis namens de Staat ingezonden productie 23, die de Staat bij het pleidooi in het geding heeft gebracht en die tevens aan de memorie van grieven is gehecht. De bijbehorende USB-stick is door mr. Veldhuis bij gelegenheid van het pleidooi aan het hof en aan de wederpartij overhandigd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.