Home

Hoge Raad, 07-01-2011, BP0015, 09/02232

Hoge Raad, 07-01-2011, BP0015, 09/02232

Inhoudsindicatie

IPR/burgerlijk procesrecht. Verhouding tussen bodemprocedure en kort geding. Maatstaf: kort gedingrechter dient in beginsel (behoudens uitzonderingen) zijn vonnis af te stemmen op oordeel bodemrechter, ongeacht of dit is gegeven in een eerder gewezen tussen- of in een eerder gewezen eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan of niet. Dit geldt eveneens als - zoals in dit geval - in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat het in Rusland uitgesproken faillissement niet in Nederland kan worden erkend, nu dit is tot stand gekomen op een wijze die strijdig is met de Nederlandse openbare orde, terwijl in kort geding de vraag moet worden beantwoord of de curator in het faillissement hier te lande rechtsgeldig rechtshandelingen - in casu: levering van aandelen - heeft kunnen verricht.

Uitspraak

7 januari 2011

Eerste Kamer

09/02232

EV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. YUKOS INTERNATIONAL UK B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

2. [Eiser 2],

wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,

3. [Eiser 3],

wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,

EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. K.G.W. van Oven,

t e g e n

1. OOO PROMNEFTSTROY,

gevestigd te Moskou, Russische Federatie,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. E. Grabandt,

2. OAO ROSNEFT,

gevestigd te Moskou, Russische Federatie,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Yukos International c.s., Promneftstroy en Rosneft.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 388931/KG ZA 08-104 P/CN van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2008;

b. de arresten in de zaak 200.005.433/01 SKG van het gerechtshof te Amsterdam van 21 augustus 2008 (tussenarrest) en 24 februari 2009 (eindarrest).

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het eindarrest van het hof hebben Yukos International c.s. beroep in cassatie ingesteld.

De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Promneftstroy heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Tegen Rosneft is verstek verleend.

De zaak is voor Yukos International c.s. toegelicht door mr. P.D. Olden en mr. F.E. Vermeulen, beiden advocaat te Amsterdam en voor Promneftstroy door haar advocaat en mr. L. Kelkensberg, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot afdoening van de zaak door de Hoge Raad zelf in voege als onder 37 van de conclusie is aangegeven.

Bij brief van 26 november 2010 heeft mr. R.S. Meijer, advocaat bij de Hoge Raad, namens Promneftstroy op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten vermeld in rov. 2.1-2.44 van het hiervoor onder 1 genoemde vonnis van de voorzieningenrechter. Voor zover in cassatie nog van belang gaat het daarbij om het volgende.

(i) De Russische vennootschap OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos Oil) is in 1993 door de Russische staat opgericht. Zij is in 1995 en 1996 geprivatiseerd.

(ii) Yukos Oil hield alle aandelen in de Nederlandse vennootschap Yukos Finance B.V. (hierna: Yukos Finance), die op haar beurt alle aandelen hield in eiseres tot cassatie sub 1, de Nederlandse vennootschap Yukos International UK B.V. (hierna ook: Yukos International), alsmede in deelnemingen in buitenlandse vennootschappen. Bij een reorganisatie in 2005 zijn deelnemingen van Yukos Finance in buitenlandse vennootschappen overgedragen aan Yukos International. Eisers tot cassatie sub 2 en sub 3, hierna: [eisers 2 en 3], zijn met ingang van 21 november 2005 benoemd tot bestuurders van Yukos Finance en Yukos International.

(iii) In de jaren 1995 tot en met 2003 heeft het Yukos-concern een aanzienlijke groei doorgemaakt. Het is eigenaar geworden van aanzienlijke olie- en gasreserves, pijpleidingen en raffinaderijen.

(iv) In verband met het opeisbaar worden van een vordering wegens aan Yukos Oil verstrekte kredieten heeft een consortium van internationale banken op 6 maart 2006 bij de Arbitrazh Rechtbank te Moskou een verzoek ingediend om ten aanzien van Yukos Oil de Russische insolventieprocedure te openen. Op 14 maart 2006 heeft het consortium zijn vordering op Yukos Oil overgedragen aan thans verweerster in cassatie sub 2, de Russische vennootschap OAO Rosneft.

(v) Nadat de Arbitrazh Rechtbank bij vonnis van 28 maart 2006 de zgn. waarnemingsprocedure op Yukos Oil van toepassing had verklaard, heeft zij Yukos Oil bij beslissing van 1 augustus 2006, vastgelegd in een vonnis van 4 augustus 2006, failliet verklaard met benoeming van [de curator] (hierna: [de curator]) tot curator. Tegen het vonnis heeft Yukos Oil tevergeefs hoger beroep ingesteld. Cassatieberoep werd niet ingesteld.

(vi) Yukos Oil heeft in het verleden een deelneming in de Litouwse vennootschap Mazeikiu Nafta en een 49% deelneming in de Slowaakse vennootschap Transpetrol ondergebracht in Yukos Finance. Begin 2006 heeft het bestuur van Yukos International te kennen gegeven de Litouwse olieraffinaderij van Mazeikiu Nafta te zullen verkopen.

(vii) Na een verzoek van [de curator] heeft de faillissementsrechtbank te New York in een Order van 26 mei 2006 bevolen dat de opbrengst van de verkoop van de olieraffinaderij direct overgeboekt dient te worden naar een bankrekening van een Nederlandse deurwaarder of een afgezonderde bankrekening ten name van Yukos International, onder de bepaling dat de opbrengst voor geen ander doel zal worden gebruikt dan overeenkomstig een overeenkomst tussen alle betrokken partijen dan wel een beslissing van de Nederlandse rechter.

(viii) De olieraffinaderij is verkocht voor USD 1,2 miljard. De opbrengst is overeenkomstig de Order van de New Yorkse rechtbank geplaatst op een bankrekening ten name van Yukos International.

(ix) [De curator] heeft, bij door hem namens Yukos Oil genomen aandeelhoudersbesluit van 11 augustus 2006, [eisers 2 en 3] ontslagen als statutair bestuurders. Bij door [de curator] namens Yukos Oil genomen aandeelhoudersbesluiten van 14 en 30 augustus 2006 zijn twee andere personen benoemd tot bestuurders van Yukos Finance.

(x) Op 15 augustus 2007 heeft [de curator] de aandelen van Yukos Oil in Yukos Finance via een in Rusland gehouden veiling verkocht aan thans verweerster in cassatie sub 2, de Russische vennootschap OOO Promneftstroy; de aandelen zijn op 10 september 2007 geleverd.

(xi) Bij vonnis van 31 oktober 2007 heeft de rechtbank Amsterdam (in een bodemprocedure tussen [eiser 2], [eiser 3] en Yukos Finance enerzijds en [de curator] alsmede twee door hem benoemde bestuurders van Yukos Finance anderzijds) geoordeeld dat het Russische faillissementsvonnis waarbij [de curator] tot curator is benoemd, is tot stand gekomen op een wijze die niet in overeenstemming is met de Nederlandse beginselen van een behoorlijke procesorde en strijdig is met de Nederlandse openbare orde. Laatstgenoemd vonnis kan daarom niet worden erkend en de daaruit naar Russisch recht voortvloeiende bevoegdheden van de curator kunnen door [de curator] in Nederland niet worden uitgeoefend. Dit brengt mee dat [de curator] niet bevoegd was Yukos Oil in Nederland te vertegenwoordigen ter zake van de uitoefening van het stemrecht op de door haar gehouden aandelen in Yukos Finance, aldus de rechtbank. De door [de curator] namens Yukos Oil genomen aandeelhoudersbesluiten, waaronder die met betrekking tot de vervanging van de bestuurders, zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook nietig.

(xii) Tegen dit uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis is hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Ten tijde van de uitspraak van het thans in cassatie bestreden arrest was op het hoger beroep nog niet beslist. Inmiddels heeft het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 19 oktober 2010, LJN BO1035 de vorderingen van de tussenkomende partijen Promneftstroy en Yukos Finance afgewezen, voor recht verklaard dat Promneftstroy geen rechthebbende op de aandelen Yukos Finance is geworden, en voor het overige de zaak aangehouden tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens einduitspraak heeft gedaan inzake de klacht van Yukos Oil tegen de Russische Federatie.

(xiii) Bij vonnis van 12 november 2007 van de Arbitrazh Rechtbank te Moskou is het faillissement van Yukos Oil beëindigd per 4 november 2007. [De curator] heeft Yukos Oil hierna laten schrappen uit het Russische register voor ondernemingen, waardoor Yukos Oil naar Russisch recht is opgehouden te bestaan.

(xiv) Naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 oktober 2007 hebben Yukos Oil en Yukos International op 29 november 2007 bij de faillissementsrechtbank te New York opheffing gevraagd van de Order van 26 mei 2006. Deze rechtbank heeft bij beslissing van 4 januari 2008 onder meer bepaald:

"The obligation under the May 26 Order to maintain the proceeds from sale of the interest of Yukos International in AB Mazeikiu Nafta in a segregated interest bearing bank account (...) in the name of Yukos International, and the prohibition on use or distribution from Bank Account (...), shall terminate at 5.00 p.m. (EST) on January 21, 2008 (...), unless [de curator], Promneftstroy, or any other party that may have standing under Dutch law shall have properly commenced, prior to the Termination Date, a proceeding in accordance with Dutch law before a Dutch court of competent jurisdiction seeking to impose injunctive Relief or similar relief as may be available in accordance with Dutch law, on notice to the Remaining Yukos Parties (...), counsel to (...) [de curator] and counsel to Promneftstroy, in which case (x) the Dutch court shall have exclusive authority to determine whether to grant or deny such relief and (y) (...) the Injunctive Relief issued by this Court in the May 26 Order shall continue until the Dutch court renders a decision on such request, subject to further or other direction of the Dutch Court (...)."

3.2 Teneinde een voorziening te verkrijgen als in deze beslissing bedoeld, hebben Promneftstroy en Rosneft op 21 januari 2008 Yukos International c.s. in dit kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter en gevorderd hen te bevelen de opbrengsten van de verkoop van de olieraffinaderij van Mazeikiu Nafta op een afzonderlijke bankrekening te houden en daarover niet te beschikken en om niet over de deelneming in Transpetrol te beschikken.

De voorzieningenrechter heeft Yukos International c.s. bevolen de opbrengsten van de verkoop van de raffinaderij en de deelneming op een afzonderlijke bankrekening te storten en daarover niet te beschikken, met uitzondering van de betaling door Yukos International van de vordering van Moraval tot een bedrag van ten hoogste USD 875.000.000,--, totdat daarover bij in kracht van gewijsde gegane of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak van een Nederlandse rechterlijke instantie anders is beslist.

3.3 In hoger beroep heeft het hof de vordering voor zover ingesteld door Rosneft alsnog afgewezen, met veroordeling van Rosneft in de kosten van het geding in beide instanties. Ten behoeve van Promneftstroy echter heeft het hof een bevel gegeven dat, voor zover thans van belang, overeenstemt met het in eerste aanleg gegeven bevel. Hetgeen het hof met betrekking tot deze laatste beslissing heeft overwogen, kan als volgt worden samengevat.

Yukos International c.s. hebben zich onder meer beroepen op het - hiervoor in 3.1 onder (xi) genoemde - vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen tussen onder anderen [eisers 2 en 3] enerzijds en [de curator] in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van Yukos Oil anderzijds. Volgens Yukos International c.s. brengt hetgeen in dit vonnis is geoordeeld en beslist - te weten: dat het faillissement van Yukos Oil tot stand is gekomen op een wijze die strijdig is met de Nederlandse openbare orde, dat daarom dit faillissement niet kan worden erkend en de naar Russisch recht uit het faillissement voortvloeiende bevoegdheden van de curator niet kunnen worden uitgeoefend in Nederland, en dat derhalve alle aandeelhoudersbesluiten van de curator met betrekking tot Yukos Finance van de curator nietig zijn - mee dat Promneftstroy, nu zij de aandelen Yukos Finance van de curator heeft gekocht, nooit aandeelhouder van Yukos Finance is geworden. Het hof, als kortgedingrechter, dient dit vonnis van de bodemrechter te volgen, zo stellen Yukos International c.s. Deze stelling kan hen evenwel niet baten. Ook indien het hof het bodemvonnis tot richtsnoer neemt, volgt uit hetgeen daarin is geoordeeld niet zonder meer dat naar Nederlands recht de rechtsgevolgen moeten worden ontzegd aan hetgeen in de Russische Federatie is geschied ter liquidatie van het vermogen van Yukos Oil en staat evenmin vast dat de levering van de aandelen Yukos Finance, die in Nederland heeft plaatsgevonden, van onwaarde is. Zelfs als Promneftstroy wist of moet hebben beseft dat zij het risico liep dat haar rechten in Nederland niet zouden worden erkend, vergt beoordeling van de geldigheid van de levering van de aandelen aan haar een onderzoek waarvoor in kort geding geen plaats is. Nu het tegendeel niet aannemelijk is gemaakt, moet - mede gelet op het in het kort geding tussen Yukos Finance, [eisers 2 en 3] enerzijds en de curator anderzijds uitgesproken arrest van de Hoge Raad van 19 december 2008, nr. 07/11447, LJN BG3573, NJ 2009/456 - rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat Promneftstroy de aandelen rechtmatig heeft verworven (rov. 6.1, in verbinding met rov. 4). Er bestaat geen aanleiding om, zoals Yukos International c.s. willen, bij het te geven bevel een uitzondering te maken voor het cash management (rov. 6.3).

3.4.1 Onderdeel 2, waarin met drie klachten wordt opgekomen tegen rov. 6.1, zal als eerste worden behandeld. Volgens het onderdeel is het oordeel dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat Promneftstroy op 10 september 2007 rechtmatig alle aandelen Yukos Finance heeft verworven onjuist althans onbegrijpelijk; in de eerste plaats - onderdeel 2.1 - omdat uit het bodemvonnis van 31 oktober 2007, dat het hof terecht als richtsnoer heeft genomen, zonder meer volgt dat [de curator] niet als curator van Yukos Oil over de door deze vennootschap gehouden aandelen Yukos Finance kon beschikken en deze dus ook niet rechtsgeldig kon leveren aan Promneftstroy; in de tweede plaats - onderdeel 2.2 - omdat het hof zich in kort geding had te richten naar het oordeel van de bodemrechter, zodat beoordeling van de geldigheid van de levering van de aandelen Yukos Finance aan Promneftstroy geen nader onderzoek vergde, en in de derde plaats - onderdeel 2.3 - omdat het in een kort geding als dit niet op de weg van de gedaagden, Yukos International c.s., ligt om het tegendeel aannemelijk te maken van het door de eiser, Promneftstroy, aan het gevorderde bevel ten grondslag gelegde (mogelijke) onrechtmatig handelen.

3.4.2 De rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een vonnis in de hoofdzaak heeft gewezen, dient in beginsel zijn vonnis af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel is gegeven in een tussenvonnis of in een eindvonnis, in de overwegingen of in het dictum van het vonnis, en ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Onder omstandigheden kan er plaats zijn voor het aanvaarden van een uitzondering op dit beginsel, hetgeen het geval zal kunnen zijn indien het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht, alsook indien sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter ingeval hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen.

3.4.3 Deze afstemmingsregel geldt ook in het zich hier voordoende geval dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat een in het buitenland uitgesproken faillissement hier te lande niet kan worden erkend omdat het tot stand gekomen is op een wijze die strijdig is met de Nederlandse openbare orde, terwijl vervolgens in een kort geding de vraag moet worden beantwoord of de curator in dat faillissement hier te lande rechtsgeldig rechtshandelingen, in dit geval: levering van de aandelen Yukos Finance aan Promneftstroy, heeft kunnen verrichten.

3.4.4 Bij dat uitgangspunt treft zowel de rechtsklacht van onderdeel 2.1 als die van onderdeel 2.2 doel. Ingevolge het vonnis van 31 oktober 2007 mist het Russische faillissementsvonnis hier te lande iedere rechtskracht, zodat het hof - nu uit de stukken van het geding niet blijkt van een omstandigheid die een uitzondering op voormelde regel zou kunnen rechtvaardigen - tot geen ander oordeel had kunnen komen dan dat Promneftstroy geen aandeelhouder in Yukos Finance is geworden.

3.5 Onderdeel 3 is gericht tegen oordelen en beslissingen die berusten op het hiervoor onjuist bevonden oordeel dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat Promneftstroy de aandelen Yukos Finance rechtmatig heeft verworven en treft dus eveneens doel.

3.6 De overige onderdelen behoeven geen behandeling. Het bestreden arrest kan, voor zover gewezen tussen Yukos International c.s. en Promneftstroy, niet in stand blijven. De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door ook het vonnis van de voorzieningenrechter voor zover gewezen tussen Yukos International c.s. en Promneftstroy te vernietigen en de vorderingen van deze laatste af te wijzen. Yukos International c.s. hebben geen belang bij hun cassatieberoep tegen het arrest voor zover gewezen tussen hen en Rosneft. Dit beroep zal daarom worden verworpen.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 februari 2009 alsmede het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2008, beide voor zover gewezen tussen Yukos International c.s. en Promneftstroy, en opnieuw rechtdoende:

weigert de gevraagde voorziening;

veroordeelt Promneftstroy in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Yukos International c.s. begroot:

- in eerste aanleg op € 755,--;

- in hoger beroep op € 2.985,--;

in cassatie op € 480,16 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris;

verwerpt het beroep tegen genoemd arrest voor zover gewezen tussen Yukos International c.s. en Rosneft;

veroordeelt Yukos International c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rosneft begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 7 januari 2011.