Hoge Raad, 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:449, 18/01150
Hoge Raad, 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:449, 18/01150
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 maart 2019
- Datum publicatie
- 29 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:449
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:11133, Meerdere afhandelingswijzen
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:128, Gedeeltelijk contrair
- Verwijzing naar: ECLI:NL:GHSHE:2020:371
- Zaaknummer
- 18/01150
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Transitievergoeding (art. 7:673 BW) en gelijkwaardige voorziening (art. 7:673b BW). Cao voorziet in premievrije opbouw van pensioen na beëindiging arbeidsovereenkomst vanwege arbeidsongeschiktheid werknemer. Is dit een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening als bedoeld in art. 7:673b BW? Betekenis omstandigheid dat in de vóór 2015 geldende cao een identieke regeling bestond. Voorwaarden en gezichtspunten voor kwalificatie als 'gelijkwaardige voorziening'.
Uitspraak
29 maart 2019
Eerste Kamer
18/01150
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
ING BANK PERSONEEL B.V.,gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. S.F. Sagel,
t e g e n
[de werkneemster] ,wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ING en de werkneemster.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 5459824/AR VERZ 16-225 van de kantonrechter te Groningen van 4 januari 2017;
b. de beschikkingen in de zaak 200.211.163 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 oktober 2017 en 18 december 2017.
De beschikking van het hof van 18 december 2017 is aan deze beschikking gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof van 18 december 2017 heeft ING beroep in cassatie ingesteld. De werkneemster heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.
De advocaat van ING en de advocaat van de werkneemster hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
- -
-
i) De werkneemster, geboren in 1964, is op 30 januari 1986 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) ING. Voor de laatste functie die de werkneemster bij ING vervulde, ontving zij een salaris van € 1.471,26 bruto per maand op basis van 18 uur per week.
- -
-
ii) Op de arbeidsovereenkomst was laatstelijk de CAO ING 2015-2017 (hierna: de CAO) van toepassing. Hierin is onder meer opgenomen:
“6.4 Arbeidsongeschiktheid en consequenties voor je dienstverband
(…)
Ben je volledig en duurzaam arbeidsongeschikt op grond van de Wet Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA), dan wordt het dienstverband beëindigd.
(…)
Als het dienstverband wordt beëindigd vanwege volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid kom je op grond van de reglementen van de Basispensioenregeling in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheids-pensioen als aanvulling op je arbeidsongeschiktheids-uitkering en voor een premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen. Deze aanspraken, ook als het arbeidsongeschiktheidspensioen niet tot uitkering komt, worden aangemerkt als een gelijkwaardige voorziening als bedoeld in artikel 673b Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat wanneer deze regeling voor jou geldt, je niet ook nog de transitievergoeding ontvangt.”
( iii) Integraal onderdeel van de CAO is bijlage 6 van de CAO, met als titel “Pensioenovereenkomst 2015 tot en met 2018”. Hierin staat onder meer het volgende:
“6.2.4.2 Wanneer stopt je pensioenopbouw
Je pensioenopbouw stopt op het moment dat:
je de pensioenrichtdatum of de eerder gekozen pensioendatum bereikt; of
je uit dienst gaat vóórdat je pensioen in gaat; of
je niet langer onder de cao van ING valt; of
je overlijdt.
Ga je uit dienst terwijl je geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, dan stopt je pensioenopbouw voor je arbeidsgeschikte deel. Voor de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid zie 2.4.10.
De pensioenopbouw stopt uiterlijk op het moment dat je de pensioenrichtleeftijd bereikt.
(…)
6.2.4.10 Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid
Als je arbeidsongeschikt wordt in het kader van de WIA en er recht ontstaat op een uitkering, wordt je pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk premievrij voortgezet. Voor welk deel de pensioenopbouw wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid volgens het UWV.
Mate van arbeids- Percentage premievri ongeschiktheid volgens pensioen het UWV
(…) (…)
80-100% 100%
(…)
Overgangsbepaling bij arbeidsongeschiktheid
6.4.1.1. Voor wie geldt deze overgangsregeling
Deze overgangsregeling is alleen van toepassing indien je ziek of arbeidsongeschikt was in de vier weken voorafgaand aan 1 december 2013.
(…)
6.4.1.3. Indien je volledig en duurzaam arbeids-ongeschikt wordt
Indien je na 1 januari 2014 ontslagen wordt wegens volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid, dan geldt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen en de voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid de volgende bepalingen:
(…)
Voortzetting van de pensioenopbouw
Vanaf het moment van ontslag wordt je pensioenopbouw in de basispensioenregeling 67 bij het pensioenfonds (…) premievrij voortgezet.
Deze voortzetting van je pensioenopbouw geldt zolang je volledig en duurzaam arbeidsongeschikt bent en stopt uiterlijk op de dag dat je 67 jaar wordt. Deze pensioenopbouw wordt gebaseerd op de gemiddelde pensioenopbouw van de laatste 12 maanden voorafgaand aan het ontslag.”
- -
-
iv) De werkneemster is met ingang van 20 november 2013 arbeidsongeschikt geworden. Met ingang van 5 juni 2015 ontvangt zij een IVA-uitkering.
- -
-
v) ING heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 1 augustus 2016, op grond van volledige arbeidsongeschiktheid die langer dan 104 weken heeft geduurd.
- -
-
vi) Op grond van art. 6.4 van de CAO en art. 6.4 van bijlage 6 bij de CAO heeft ING de opbouw van het ouderdomspensioen en partnerpensioen premievrij voortgezet. ING heeft geen transitievergoeding aan de werkneemster betaald.
In deze procedure verzoekt de werkneemster veroordeling van ING tot betaling van een transitie-vergoeding van € 24.673,--. De werkneemster legt aan dit verzoek ten grondslag dat de in art. 6.4 van de CAO neergelegde regeling (voor haar) niet een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening is als bedoeld in art. 7:673b BW.
De kantonrechter heeft het verzoek van de werkneemster afgewezen op de grond dat, kort gezegd, de voorziening uit de CAO op collectief niveau gelijkwaardig is en niet op individueel niveau behoeft te worden bekeken hoe de voorziening uitwerkt.
Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek van de werkneemster alsnog toegewezen. Hiertoe heeft het hof, samengevat en voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.
De wettelijke regeling van de transitievergoeding is niet van toepassing als in een cao voor werknemers als bedoeld in art. 7:673 lid 1 en art. 7:673a BW een gelijkwaardige voorziening is opgenomen (rov. 5.6 tussenbeschikking). Onder gelijkwaardige voorziening moet volgens de parlementaire geschiedenis worden verstaan een voorziening in geld of in natura (of een combinatie daarvan) die het equivalent vormt van hetgeen waarop een werknemer aanspraak kan maken op grond van de wettelijke regeling van de transitievergoeding. (rov. 5.8 tussenbeschikking)
Art. 6.4 van de CAO voorziet in een arbeids-ongeschiktheidspensioen in aanvulling op de arbeids-ongeschiktheidsuitkering en een premievrije voortzetting van het ouderdomspensioen en partnerpensioen. Omdat de IVA-uitkering die de werkneemster ontvangt 75% van het pensioensalaris bedraagt, komt het aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioen niet tot uitkering. Met betrekking tot de premievrije voortzetting van het ouderdomspensioen wordt voor de werkneemster, in aanvulling op het tijdens het dienstverband reeds opgebouwde pensioen, een ouderdomspensioen van € 3.977,-- per jaar en een partnerpensioen van € 2.784,-- per jaar verzekerd. Hiermee is per jaar een bedrag van € 6.061,-- aan premie gemoeid. In totaal gaat het om een bedrag van € 90.915,--. Dit laatste bedrag is door ING bij de beëindiging van het dienstverband ineens afgestort. Vast staat dat de transitievergoeding, waarop de werkneemster aanspraak maakt, € 24.673,-- bedraagt. (rov. 5.10 tussenbeschikking)
Uit de eigen stellingen van ING blijkt dat de in de CAO vastgelegde voorziening, bestaande uit de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in het geval van arbeidsongeschiktheid, al ruim voor 1 juli 2015 bestond. Met deze voorziening kan voor 1 juli 2015 niet zijn beoogd de wettelijke transitievergoeding te vervangen, omdat de transitievergoeding toen nog niet bestond. Daarmee kan de voorziening na 1 juli 2015 niet als gelijkwaardig aan de wettelijke transitievergoeding worden aangemerkt. ING heeft wel gesteld dat de cao-partijen in de CAO “bewust” een gelijkwaardige voorziening hebben bedacht, maar gesteld noch gebleken is dat in de CAO een op geld waardeerbare voorziening is vastgelegd waarmee invulling is gegeven aan de sinds 1 juli 2015 voor ING geldende verplichting om aan de arbeidsongeschikte werknemer die voldoet aan art. 7:673 BW (zoals de werkneemster) de transitie-vergoeding te voldoen. (rov. 2.4 eindbeschikking)