Hoge Raad, 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:817, 20/01445
Hoge Raad, 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:817, 20/01445
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 juni 2021
- Datum publicatie
- 4 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:817
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:22, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2020:144, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/01445
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Tweede fase enquêteprocedure ten aanzien van zorginstelling. Wanbeleid. Geen voorzieningen getroffen.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01445
Datum 4 juni 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
DE CENTRALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V.,gevestigd te Oploo,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de CCr,
advocaten: J. de Bie Leuveling Tjeenk en F.J.L. Kaptein,
tegen
1. DESEIZOENEN B.V.,gevestigd te Oploo, gemeente Sint Anthonis,
2. DE LEDEN VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN DESEIZOENEN B.V.,
a) [betrokkene 2],
b) [betrokkene 3],
c) [betrokkene 5],
d) [betrokkene 6],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: DeSeizoenen c.s.,
advocaat: F.E. Vermeulen,
en tegen
3. WW ZORG GROEP B.V.,
gevestigd te Bussum,
4. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
5. [belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats],
6. [belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats],
7. [belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: WW Zorg Groep c.s.,
advocaat: R.L.M.M. Tan,
8. DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V., LOCATIE GENNEP
en DE LOKALE CLIËNTENRAAD VAN DESEIZOENEN B.V.,
LOCATIE ELIVAGAR,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: de lokale Cliëntenraden,
gevestigd te Oploo,
niet verschenen.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 200.253.973/01 van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 24 januari 2020.
De CCr heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
DeSeizoenen c.s. en WW Zorg Groep c.s. hebben ieder afzonderlijk verzocht het beroep te verwerpen.
De lokale Cliëntenraden hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de CCr heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de ondernemingskamer beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Mede in het licht van art. 12 lid 3 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 ziet de Hoge Raad aanleiding de kosten van het geding in cassatie te compenseren aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 4 juni 2021.