Ga verder naar content
OpMaat

Aflevering 4

Gepubliceerd op 20 juni 2015

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 30-09-2025
Bekijk

FIP 2015/225 - Art. - De (on)verenigbaarheid van art. 22bis IW 1990 met de horizonbepaling

Aflevering 4, gepubliceerd op 20-06-2015 geschreven door Kaandorp, T.
Het fiscaal bodemrecht is niet onomstreden en ligt al geruime tijd onder vuur, aangezien dit middel een vergaande inbreuk maakt op de rechten van derden. Bij de invoering van de Invorderingswet 1990 (‘IW 1990’) werd de status quo omtrent het bodemrecht evenwel gehandhaafd. Omdat de wetgever het bodemrecht in zijn huidige vorm wenste af te schaffen, voorafgegaan door een grondige herbezinning ten principale, werd in art. 70 IW 1990 een horizonbepaling opgenomen. Tot op heden, bijna 25 jaar na invoering van de horizonbepaling, heeft er echter geen inperking van dit ingrijpende verhaalsrecht plaatsgevonden. Integendeel, in plaats daarvan is het bodemrecht – zonder grondige herbezinning – per 1 januari 2013 versterkt met de mededelingsregeling van art. 22bis IW 1990. In deze bijdrage onderzoekt de auteur hoe de mededelingsregeling zich verhoudt tot de horizonbepaling van art. 70 IW 1990.

FIP 2015/226 - Art. - Transitievergoeding werk­nemer vervalt bij faillissement 
en surseance: een nieuwe ontsnappingsroute voor werkgevers?

Aflevering 4, gepubliceerd op 20-06-2015 geschreven door Kreikamp, mr. drs. H.H.
Met de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid op 1 juli 2015 krijgen werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tot een einde komt, recht op een transitievergoeding. Er blijkt echter onduidelijkheid te bestaan over de vraag wat er met deze transitievergoeding gebeurt op het moment dat de (ex-)werkgever in een surseance of een faillissement terechtkomt. Zou het zo zijn dat het recht op een transitievergoeding geheel vervalt bij surseance of faillissement, dan kan dat betekenen dat vooral de surseance in de toekomst een instrument kan worden om de kosten van de sanering van boventallig personeel drastisch omlaag te brengen. In dit artikel onderzoekt de auteur hoe de wetgever deze nieuwe regeling nu eigenlijk heeft bedoeld en wat de effecten daarvan kunnen zijn.

FIP 2015/227 - Art. - De separatist, de curator en dan... art. 58 lid 1 Fw

Aflevering 4, gepubliceerd op 20-06-2015 geschreven door Warringa, S.A.H.J.
Ondanks een faillissement of surseance van betaling, kan een separatist de hem toekomende rechten uitoefenen alsof de deconfiture niet heeft plaatsgevonden, zo bepaalt art. 57 Faillissementswet (‘Fw’). De wetgever heeft met de termijnstelling van art. 58 Fw de curator een wapen gegeven om onder omstandigheden rechten van de separatist te doorbreken. De separatist valt als gevolg van de doorbreking van rechten binnen de invloedsfeer van het faillissement met alle potentiële negatieve gevolgen voor de separatist van dien. Echter, de bevoegdheden en mogelijkheden van de curator gekoppeld aan art. 58 Fw zijn niet grenzeloos, zoals volgt uit een tweetal recente uitspraken van de Hoge Raad. In dit artikel gaat de auteur in op deze uitspraken en staat hij kort stil bij een aantal andere aspecten omtrent art. 58 lid 1 Fw.