Ga verder naar content
OpMaat

Aflevering 3

Gepubliceerd op 9 mei 2015

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 30-09-2025
Bekijk

FIP 2015/167 - Art. - Het terugnemingsrecht van art. 61 lid 4 Fw

Aflevering 3, gepubliceerd op 09-05-2015 geschreven door Lith, F.A. van
Arrest Hof Den Bosch 12 augustus 2014. Geen toepassing terugnemingsrecht art. 61 lid 4 Fw. In beginsel vallen alle goederen van beide echtgenoten in de failliete boedel, ook bij uitsluiting van gemeenschap. Alleen als de niet-failliete echtgenote kan bewijzen een goed méér dan 50% met eigen middelen te hebben gefinancierd, mag ze dit goed uit de boedel terugnemen. Zorgvuldige administratie is van levensbelang bij deze feitelijke eis. In casu geen terugnemingsrecht van de echtelijke woning en auto. Het draait om de herkomst van de financiering. Wetsvoorstel 33 987 beoogt art. 61 Fw te versoepelen.

FIP 2015/168 - Art. - Art. 22bis IW 1990: over hypotheekbedingen die de fiscale bodem onder de bodemzaken wegslaan

Aflevering 3, gepubliceerd op 09-05-2015 geschreven door Kaandorp, T.
Per 1 januari 2013 is art. 22bis Invorderingswet 1990 in werking getreden. Op grond van het tweede lid van deze bepaling geldt thans een mededelingsplicht jegens de fiscus voor pandhouders of overige derden – eigendomsvoorbehouders, huurverkopers en financial lessors - die voornemens zijn om hun rechten met betrekking tot een bodemzaak uit te oefenen dan wel om enigerlei handeling ten aanzien van een bodemzaak te verrichten of te laten verrichten, waardoor deze niet meer als zodanig kwalificeert. Hierdoor wordt het bodem(voor)recht van de fiscus aanzienlijk versterkt, ten gevolge waarvan de rechten van zekerheidshouders - in de woorden van de Raad van State - ‘vrijwel illusoir’ worden. In deze bijdrage zal worden ingegaan op de relatie tussen de mededelingsregeling en de uitoefening van een in art. 3:267 BW neergelegd beheer- of ontruimingsbeding door de hypotheekhouder, waardoor ook bodemzaken (kunnen) worden getroffen. Daarnaast wordt onderzocht hoe de mededelingsregeling zich verhoudt tot de horizonbepaling van art. 70 IW 1990.

FIP 2015/169 - Art. - Reactie op bijdrage Vermaire in FIP (2015/1/60): de vordering tot uitkering van participatiereserves; bestaand of toekomstig?

Aflevering 3, gepubliceerd op 09-05-2015 geschreven door Boeve, G.G.
Deze bijdrage gaat in op enkele uitspraken waarin werd beslist dat de vordering van een coöperatielid op een door de coöperatie (i.c. FloraHolland) voor uitkering beschikbaar gestelde reserve (i.c. een participatiereserve), kwalificeert als een reeds voor de beschikbaarstelling bestaande vordering. De auteur komt op basis van de huidige statuten van FloraHolland en door de uitkering van reserves te beschouwen als een uitkering van kapitaalinbreng of een vertraagde winstuitkering, tot de conclusie dat deze vordering pas ontstaat na beschikbaarstelling door de coöperatie. De analyse in deze bijdrage is ook relevant voor de beoordeling van vorderingen tot uitkering van reserves bij andere coöperaties.