Aflevering 8

Dit nummer markeert het afscheid van Roeland Bertrams van de redactie van FIP. Roeland heeft tot onze grote spijt te kennen gegeven met pensioen te gaan.

In dit artikel gaat de auteur in op de schakelbepaling art. 35 lid 1 Fw, waarin is opgenomen dat (de voltooiing van) een levering door de failliet vanaf de dag van de faillietverklaring niet geldig meer kan geschieden.

Liquidatie of ontbinding van rechtspersonen vindt in de praktijk regelmatig plaats. In de praktijk blijkt dat rechtspersonen na afronding van de liquidatieprocedure soms toch nog bestaan.

In 2014 is bij de Tweede Kamer een initiatief wetsvoorstel ingediend dat de strekking heeft om de huidige wettelijke gemeenschap van goederen aanzienlijk te beperken. Dit wetsvoorstel is eind maart 2017 door de Eerste Kamer aangenomen, waardoor het wetsvoorstel

In het arrest ABN AMRO/Van Doorne q.q. III uit 2009 heeft de Hoge Raad voor het eerst sinds de invoering van de huidige regeling van de faillissementspauliana een positief geformuleerde nadere invulling gegeven aan dit vereiste.

Naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel in juni 2016 over de contractsovername na het faillissement van TSN Thuiszorg, leek de weg open voor curatoren om aanbestede contracten na een faillissement van

Bij de beoordeling van reddingspogingen speelt de kans op een faillissement een centrale rol. Die kans is echter een slechte indicatie van de positie van de schuldeisers. Een rationele benadering kijkt in plaats daarvan naar de verwachting die de schuldeisers

In het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement wordt de absolute priority rule geïntroduceerd. De absolute priority rule houdt in dat de rechtbank algemeenverbindendverklaring zal weigeren indien een klasse schuldeisers

Begin september 2017 heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie een concept voor het wetsvoorstel voor het WHOA-voorstel ter consultatie gepresenteerd. Dit ontwerp is een aanpassing van het WCO II-voorstel uit 2014 en beoogt vergelijkbaar met het

De Hoge Raad geeft duidelijkheid over de vraag of de curator nog nakoming kan vorderen van prestaties waar de failliet zijn tegenprestatie al eerder voor leverde, terwijl hij besluit om de overeenkomst verder niet gestand te doen.

Art. 37 Fw strekt ertoe, blijkens zijn inhoud en de daarop gegeven toelichting, de wederpartij van de gefailleerde te beschermen tegen het risico dat zij loopt doordat na de faillietverklaring jegens haar nakoming kan worden gevorderd van haar verplichtingen

Eiseres had weliswaar de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd, maar is vervolgens niettemin met de curatoren in onderhandeling getreden over voortzetting daarvan, waarbij kennelijk de beëindiging van de overeenkomst weer werd tenietgedaan,

Art. 3:51 lid 3 BW betreft de mogelijkheid van beroep op vernietigbaarheid ter afwering van een op de (vernietigbare) rechtshandeling steunende vordering of “andere rechtsmaatregel”.

Nu de verkoop van de inventaris meer dan een jaar voor het faillissement heeft plaatsgevonden, is het bewijsvermoeden van art. 43 Fw niet van toepassing. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het paulianeus handelen rusten dan ook op de curator.

In dit arrest bekrachtigt het hof een vonnis van faillietverklaring. Het is vooral interessant vanwege de overwegingen van het hof over de opeisbaarheid van de aangevoerde steunvorderingen.

De Hoge Raad laat weinig heel van de beschikking van de Ondernemingskamer van mei 2016. Daarin oordeelt de Ondernemingskamer dat het in art. 25 WOR neergelegde adviesrecht van de ondernemingsraad zich niet eenvoudig met het faillissementsrecht laat rijmen

Het hof heeft overwogen als volgt: het gaat om de vraag of de curator (tijdig) voldoende zekerheid in de zin van art. 37 lid 2 Fw heeft verstrekt voor de nakoming van de overeenkomst waartoe hij zich bereid verklaarde.

Het verstrijken van een door de curator gestelde termijn ex art. 58 lid 1 Fw heeft in beginsel tot gevolg dat de curator tot opeising en executie van het onderpand kan overgaan. De pand- of hypotheekhouder behoudt zijn voorrang, maar moet meedelen in

Deze uitspraak legt een lastig dilemma bloot. In hoeverre dient de curator, in geval aan de belangen van de gezamenlijke crediteuren tegemoet kan worden gekomen doordat zij een volledige uitkering kunnen ontvangen, daarnaast nog te onderzoeken in hoeverre

In deze staat de toepassing van art. 146 Fw centraal. Sinds 2005 geeft deze bepaling de rechter-commissaris de bevoegdheid een verworpen faillissementsakkoord vast te stellen als ware het aangenomen.

In juli 2017 stuurt de rechter-commissaris X een brief waarin hij meedeelt dat er door hem voortaan geen berichten meer vanuit de rechtbank worden verstuurd naar diens faxadres in Dubai.

In oktober 2013 verklaart de rechtbank X failliet. In het kader van dat faillissement dient X op grond van art. 105 Fw in combinatie met art. 20 Fw om de na de datum van faillissement verworven inkomsten tijdig aan de curator te melden.

Zeven werknemers zijn in dienst geweest bij Bogra. In mei 2017 raakt het concern waartoe Bogra behoort in grote financiële moeilijkheden. Zo deelt de Belastingdienst mee dat het verder opschorten van invorderingsmaatregelen ten aanzien van de belastingschulden

X is een kunstenaar. Stichting Strips exploiteert een museum in Rotterdam waarin het strips en tekeningen ten toon stelt. In juni 2017 geeft X meerdere kunstwerken aan Stichting Strips in bruikleen.

Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn op grond van art. 3:83 lid 1 BW overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het over te dragen recht zich er tegen verzet. Voor eigendomsrechten en beperkte rechten geldt dat de overdraagbaarheid niet

Een bank die een financiering verstrekt, zal dit slechts doen in ruil voor zekerheden, zodat zij een verhaalsobject heeft zodra zij haar vordering niet nagekomen ziet worden. Naast goederenrechtelijke zekerheidsrechten kan de bank persoonlijke zekerheidsrechten

In het Rambaldo/Rabobank-arrest oordeelt de Hoge Raad dat de rechtsvordering van de schuldeiser op een hoofdschuldenaar/rechtspersoon die inmiddels is opgehouden te bestaan, niet kan verjaren in het tijdvak waarin de hoofdschuldenaar is opgehouden te

Een echtgenoot of geregistreerd partner die zekerheid stelt voor een schuld van een derde, heeft daarvoor op grond van art. 1:88 lid 1 sub c BW toestemming nodig van de andere echtgenoot of geregistreerd partner.

In dit artikel gaat de auteur in op de (on)mogelijkheden van verpanding van subsidie-vorderingen. Daarbij besteedt hij aandacht aan diverse bestuursrechtelijke en civielrechtelijke aspecten, zoals het toestemmingsvereiste voor het aangaan van bepaalde

Op een onroerende zaak van C zijn drie hypotheekrechten (H1, H2 en H3) gevestigd ten gunste van de bank. Deze vestigingen vonden plaats in 1997, 1999 en 2008. In 2010 is vervolgens een vierde hypotheek (H4) gevestigd ten gunste van MTN BV.

In deze zaak staan verschillende voor de bancaire praktijk relevante onderwerpen centraal. De drie meest in het oog springende onderdelen van dit arrest zijn de vereisten voor de vestiging van een derdenhypotheek, de uitleg van een hypotheekakte ten aanzien

Het in deze noot te bespreken arrest gaat over een borgtocht, in het bijzonder twee vragen over bewijslastverdeling. De eerste vraag is wie de bewijslast draagt indien de borg en de schuldeiser twisten over de vraag of de hoofdschuldenaar zijn verbintenis

De bank spreekt uit hoofde van een financieringsovereenkomst een borg aan, die stelt dat de vordering op de inmiddels ontbonden vennootschap (door opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten) is verjaard en de borgtocht daardoor is tenietgegaan.

Vader A en zonen X en Y exploiteren sinds 2008 een aantal ondernemingen op het gebied van het afmesten, verkopen en vervoeren van varkens voor de vleesverwerkende industrie. De activiteiten zijn ondergebracht in Givar B.

Amstelpark en Giebros sluiten een aannemingsovereenkomst. Giebros dient op grond van die overeenkomst technische installaties te leveren en te plaatsen tegen een aanneemsom van € 1.

X is eigenaar van meerdere verhuurde onroerende zaken en voor zijn inkomen afhankelijk van de huuropbrengsten. In 2008 en 2009 sluit X voor zijn vastgoedinvesteringen kredieten af bij Van Lanschot.

In dit artikel bespreekt de auteur het op 3 februari 2017 gewezen arrest van de Hoge Raad over de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid.

De rechtbank Oost-Brabant heeft eind september 2017 de overdracht van een kredietovereenkomst, als onderdeel van een portefeuille aan slecht presterende leningen nietig verklaard. Het gevolg is onder meer dat de bancaire zorgplicht tegenover de kredietnemer

Bij stichtingen ontbreekt er de algemene vergadering die de uiteindelijke zeggenschap uitoefent binnen de rechtspersoon. Het bestuur van een stichting kan in principe zelfstandig handelen en beschikken over de middelen van de stichting.

In het arrest Kampschöer/Le Roux legt de Hoge Raad de aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurder (de eerstegraads bestuurder) in beginsel automatisch door naar de bestuurders van die rechtspersoon-bestuurder (de tweedegraads bestuurders).

Met de arresten in de zaken ÖFAB/Koot en OTP Bank/Hochtief uit 2013 en het in september 2015 gewezen arrest in de zaak Holterman Ferho/Spies heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie de vraag beantwoord welke gerechten onder het regime van de Brussel

Vaststaat dat geïntimeerde als verhuurder de huur ex art. 39 Fw heeft opgezegd, waardoor de huurovereenkomst met de failliet per 30 november 2013 eindigde en de bedrijfsruimte tegen die datum moest zijn ontruimd.

A en B werken in 2010 tot medio 2011 als zelfstandige tegelzetters in opdracht van Lagerweij Tegelwerken BV. Zij sturen facturen aan Lagerweij. Lagerweij laat deze tot een totaalbedrag van € 52.

X is via zijn Holding enig aandeelhouder en bestuurder van Velperpoort B.V. In oktober 2016 wordt Velperpoort failliet verklaard. De curator vordert veroordeling van X tot aanzuivering van de faillissementstekort, op te maken bij staat en tot betaling

De Rechtbank Overijssel heeft twee prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad (ECLI:NL:RBOVE:2017:1824) over onderwerpen die te maken hebben met de (on)mogelijkheid van de ontvanger om uit te betalen en in te vorderen bedragen met elkaar te verrekenen

In het kader van het Belastingplan 2018, ingediend tijdens een demissionaire kabinetsfase, worden enkele voorstellen gedaan, met een substantiële impact op de invorderings- en insolventiepraktijk.

In dit artikel gaan de auteurs in op het gevolg van het arrest Rabobank/Reuser voor de positie van de fiscus op grond van art. 21 en 22 Invorderingswet 1990 ten aanzien van aan de koper onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken.

Vaststaat dat de rechtshandeling is vernietigd op grond van het bepaalde in art. 42 Fw. Ingevolge dat artikel kan de curator ten behoeve van de boedel onder voorwaarden een rechtshandeling vernietigen door een buitengerechtelijke verklaring, hetgeen in

Dit is de vierde zaak in korte tijd waarin aan de Hoge Raad prejudiciële vragen worden voorgelegd over hoe een bepaalde vordering in faillissement moet worden gekwalificeerd, gelet op de criteria die de Hoge Raad formuleerde in het Tideman-arrest («JOR»

De Belastingdienst vraagt het faillissement van X aan en stelt dat X in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen doordat X zowel de vordering van de Belastingdienst als andere vorderingen onbetaald laat.

In juni 2016 is het faillissement van Agro Air Concepts B.V. aangevraagd. Op 14 juli 2016 stelt de advocaat van de aanvrager van het faillissement Belastingdienst op de hoogte van de faillissementsaanvraag.

In 2012 verklaart de rechtbank Eurocommerce Holding B.V., Eurocommerce Recreatie B.V. en Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. failliet. Deze vennootschappen maken deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en hebben elk recht op

Een aantal recente publicaties vraagt aandacht voor de moeilijke positie waarin veel onvermogende schuldenaars zich bevinden. Vaak stapelen schulden zich op door boetes, wat vervolgens weer nieuwe schulden in de hand werkt.

Het is nog altijd veel eenvoudiger beslagverlof te krijgen dan om een eenmaal gelegd conservatoir beslag te doen opheffen. De rechter kan aan het beslagverlof de voorwaarde van zekerheidsstelling verbinden, maar dat gebeurt bijna nooit.

In deze zaak gaat het om de vraag of de of de Curaçaose rechter verlof kan verlenen voor het leggen van conservatoir beslag in Nederland. Een vraag van interregionaal privaatrecht. Doordat er geen er geen rijkswet tot stand is gebracht waarin het interregionaal

Dit arrest is van belang voor de bepaling van de verhaalpositie van privécrediteuren van vennoten in een personenvennootschap. De Hoge Raad had al eerder beslist dat de goederen die vennoten in een vennootschap inbrengen, een gebonden gemeenschap vormen.

Het Hof van Justitie heeft reeds een aantal Spaanse zaken behandeld over de problematiek van het verhaal door banken op verhypothekeerde woningen. Vanuit Europees-privaatrechtelijk perspectief kent deze problematiek twee aspecten.

Een voorbeeld van een exclusief vorderingsrecht van de curator is de zogenaamde Peeters/Gatzen-vordering. In het gelijknamige arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de curator onder omstandigheden bevoegd is om (in rechte) op te komen voor de belangen

Aan de hand van de woordkeus van het Europese Hof van Justitie inzake FNV c.s./Smallsteps behandelt de auteur in dit artikel de impact van het arrest van het Hof op de Nederlandse pre-pack visie, de aansprakelijkheid van de Staat en tot slot tot welke

Zowel de Europese Commissie als de Nederlandse regering geloven in pre-insolventiemaatregelen. Vrucht hiervan zijn voor Nederland het WCO-I ontwerp en het Voorontwerp WHOA en voor Europa de ontwerprichtlijn van 22 november 2016, die in dit artikel centraal

Na de arresten Lutz («JOR» 2016/169) en Nike («JOR» 2016/170) is dit het derde arrest waarin het Hof van Justitie uitleg geeft over art. 13 IVO (Verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures).

Vanaf 2002 tot aan de ontzetting uit zijn ambt is X gerechtsdeurwaarder. X houdt vanaf 2002 voor zijn deurwaarderskantoor bij Fortis in België een betaalrekening aan. De betaalrekening gebruikt de deurwaarderspraktijk van X voor incasso’s op Belgische

Verslag van het congres ‘Herijking van het faillissementsrecht: een tussenbalans’. Het congres vond plaats op 30 oktober 2017 in het Duisenberg Auditorium van Rabobank Nederland in Utrecht. Het congres werd georganiseerd door het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen. Tijdens het congres stond het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht centraal.

De leasebranche is de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid. Het begrip ‘lease’ kent de Nederlandse wet echter niet. De verschillende leaseconstructies zijn daarom vormgegeven aan de hand van mogelijkheden die de wet al bood, zoals huurkoop en het vestigen van een (stil) pandrecht op een geleasede zaak. Die wettelijke mogelijkheden verhouden zich niet altijd even goed met de wensen van de moderne leasepraktijk en dat heeft op tal van rechtsgebieden interessante uitspraken opgeleverd. In deze Kroniek worden de belangrijkste uitspraken van de afgelopen jaren voor de leasebranche besproken.

Per 1 juli 2017 is de Wet versterking positie curator in werking getreden. In dit kader is in artikel 105 lid 2 Fw opgenomen dat de curator door de failliet moet worden geïnformeerd over het bestaan van eventuele buitenlandse activa en medewerking moet worden verleend om de curator daarover de beschikking te geven. Daarmee wordt getracht te voorkomen dat buitenlandse activa buiten het zicht van de curator blijven. Niettemin blijft voor schuldeisers de mogelijkheid bestaan om verhaal te nemen op vermogensbestanddelen van de failliet in het buitenland.