Aflevering 1

In Nederland zijn de regels die de selectie en benoeming van een faillissementscurator regelen onduidelijk. De Faillissementswet is verre van volledig en de door rechters in 2013 geformuleerde uitgangspunten missen een grondslag in de wet, zijn onduidelijk

Een pre-pack-procedure valt te omschrijven als een buitenwettelijke insolventieprocedure waarbij een doorstart wordt voorbereid voordat het faillissement van de door te starten onderneming daadwerkelijk wordt aangevraagd.

Recent is een conceptwetsvoorstel voor een onderhands dwangakkoord ter consultatie voorgelegd. Op basis daarvan kan een noodlijdende schuldenaar buiten een formele insolventieprocedure om een herstructureringsplan voorleggen aan (een gedeelte van) zijn

In dit artikel bespreekt de auteur de effecten van het Smallsteps-arrest voor pre-pack- en andere insolventieprocedures. Tevens besteedt hij aandacht aan de gevolgen van het arrest voor de bij insolvente ondernemingen betrokken werknemers.

In het arrest Smallsteps oordeelt het Hof van Justitie dat een gepre-packte doorstart niet onder de uitzondering op de Richtlijn 2001/23/EG valt. Dit betekent dat na een gepre-packte doorstart alle werknemers van de (failliete) vervreemder van rechtswege

In dit artikel neemt de auteur de gevolgen van het Estro-arrest voor de Nederlandse rechtspraktijk nog een keer onder de loep. De auteur concludeert dat het Estro-arrest niet tot gevolg heeft dat de overgang van onderneming regels van toepassing zijn

In dit artikel gaan de auteurs in op de wijze waarop Estro in Nederland is geland. Het accent ligt daarbij op de ‘normale’ doorstart. Leidraad is de beschikking van de Rechtbank Noord-Holland inzake Bogra.

Onlangs is een tweede consultatievoorstel voor een wet tot dwangakkoord buiten faillissement gepubliceerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie onder een nieuwe naam Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA).

Verzoekster had gelet op de art. 8 onder e en f, 40, 45 en 46 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) voordat zij het beroepschrift bij de rechtbank indiende verzet kunnen indienen bij verweerder.

De vraag waar het in dit geding om gaat, is of de betaling door X2 op de rekening ten name van failliet bij de bank heeft te gelden als een betaling aan failliet dan wel als een rechtstreekse betaling aan de bank.

Tot de taak van de curator behoort onder meer het vormen van een oordeel over de vraag welke goederen in de boedel vallen en mede in dat licht kan een afkoelingsperiode worden gelast.

Eén van de voor een faillietverklaring geldende eisen is de eis dat summierlijk blijkt van een steunvordering. Deze eis vindt volgens de rechtspraak zijn rechtvaardiging hierin dat het faillissement ten doel heeft het vermogen van de schuldenaar te verdelen

Halverwege mei 2016 verklaart de rechtbank de besloten vennootschappen MBCPZ, MBCPB en MBCPH failliet. De failliet vennootschappen houden bij Rabobank bankrekeningen aan. Om ten laste van de bankrekeningen betalingen te doen hebben de failliete vennootschappen

Art. 242 lid 3 Fw en het daarmee overeenstemmende art. 243 lid 3 Fw bevatten slechts een verplichting om (ten minste) de verzoeker, de schuldenaar en de bewindvoerder op te roepen. Deze bepalingen staan niet eraan in de weg dat de rechter, indien hij

In deze uitspraken komt de Hoge Raad met enkele belangwekkende beslissingen die verband houden met de surseance en de mogelijke omzetting in een faillissement. Art. 242 lid 3 Fw en het daarmee overeenstemmende art.

Het betreft hier een casus waarin een verkrijger, die de onderneming van een failliet verklaarde werkgever van diens curator had gekocht, een voormalige werknemer van de failliete werkgever in dienst neemt en geruime tijd later (weer) ontslaat.

De door de rechter-commissaris goedgekeurde slotuitdelingslijst in het faillissement van X ligt vanaf 3 juli 2017 ter inzage bij de rechtbank. Op 11 juli 2017 komt een stichting in verzet op grond van art.

Van mei 2012 tot juli 2012 is X feitelijk bestuurder en enig aandeelhouder van bedrijf Y. Y verkeert financieel in zwaar weer en in november 2012 verklaart de rechtbank Y failliet.

Nadat A B.V. failliet is verklaard door rechtbank, vindt begin september 2015 een verificatievergadering plaats. Volgens het proces-verbaal van die vergadering betwist X als middellijk bestuurder van A B.

X is partner bij KPMG en staat in de registers van zowel de NBA als AFM ingeschreven als accountant. Dit geldt in elk geval voor de jaren 2007 tot en met 2010. In oktober 2014 heeft X KPMG verlaten.

Eind april 2014 verklaart de rechtbank X failliet. Naar aanleiding van het faillissement dient het UWV haar vorderingen in bij de curator. Een gedeelte van de vorderingen heeft betrekking op betaling die zijn gedaan op grond van vergoeding vanwege voor

CS verleent in 2012 twee kredieten OSX. Elk van de twee daarop betrekking hebbende overeenkomsten bepaalt dat OSX in geval van niet-tijdige betaling van hetgeen zij ingevolge de overeenkomst aan CS verschuldigd is, een ‘default rente’ van 11,5% per jaar

X heeft een eigen bedrijf voor de exploitatie van een door hem ontworpen machine. Halverwege februari 2014 verklaart de rechtbank dit bedrijf failliet. X heeft kort daarop op het kantoor van de curator een gesprek met de curator en een medewerker van

Artikel 53 Fw geeft voor de wederpartij van de gefailleerde tijdens faillissement een ruimere verrekeningsbevoegdheid dan buiten faillissement. Het beroep op verrekening in geval van een faillissementssituatie kan niet worden afgewezen indien de vordering

De rechtspraak worstelt met de toetsing van kredietopzeggingen door banken. Dat is niet vreemd. Het opzeggen van een krediet(relatie) is ook voor de opzeggende bank geen sinecure. In de regel gaat hier een langdurig proces aan vooraf, waarin ondanks de

In dit artikel staat de auteur stil bij een onlangs in Engeland gepubliceerd wetsvoorstel dat cessieverboden beoogt te verbieden. Daarbij gaat de auteur in op de vraag of dit verbod op cessieverboden wellicht de oplossing is voor betere financierbaarheid

Antwoord moet worden gegeven op de vraag of eiseres al dan niet het recht heeft om (het aan haar toekomende gedeelte van) het surplus dat vóór 1 maart 2014 (het moment dat eiseres geacht moet worden haar stil gevestigde pandrecht op de vorderingen van

De vraag is aan de orde of art. 36 van de Algemene Voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Banken (ABV) aldus moet worden uitgelegd dat appellant sub 1 geacht wordt op voorhand de in art.

Dit arrest gaat over de vraag of een vrijwaring (“contragarantie”) ter zake van een door de bank in opdracht van de contragarant afgegeven bankgarantie onder het bereik van art. 1:88 lid 1 BW valt, welke bepaling de toestemming van de andere echtgenoot

In dit faillissement wordt niet ontkomen aan een verificatievergadering omdat op geen andere wijze verwijzing naar de renvooiprocedure plaats kan vinden en alleen op die wijze mogelijk een (deel van een) boedelbestanddeel (namelijk de som van de bankgarantie)

Dit geschil ziet op de vraag of de retentor onrechtmatig heeft gehandeld jegens een faillissementskoper door afgifte te weigeren nadat de curator de teruggehouden zaak had opgeëist op grond van art.

Dit arrest gaat over de vraag wanneer een openbaar pandhouder wordt beschermd door art. 3:88 lid 1 BW. Daarbij dient het hof de vraag te beantwoorden of art. 3:88 BW van toepassing is op het geval dat in de vroegere overdracht de cessieakte rechtsgeldig

Dit arrest gaat over de vraag of een bank verplicht is om een overeengekomen deel van een krediet ter beschikking te stellen, ondanks dat niet is voldaan aan de voorwaarden waaraan die verplichting is onderworpen.

Recycling B.V. verricht in opdracht en voor rekening van X werkzaamheden, die bestaan uit het leveren en afvoeren van containers gevuld met afval. Hiervoor verstuurt Recycling 7 facturen voor in totaal € 10.

Holding B.V. (Holding) is de moedermaatschappij van Bowie Recycling B.V. (Bowie). Heijmans sluit diverse overeenkomsten met Bowie in het kader van de aanleg of onderhoud van wegen, waarvoor Bowie onder meer asfaltpijn voor Heijmans afvoert.

Better Life is een zorgaanbieder. Vanaf oktober 2011 maakt Better Life gebruik van de diensten van Famed. Daarbij komen zij overeen dat ten gunste van Famed een pandrecht is of wordt gevestigd op de vorderingen van Better Life.

In 2009 sluiten EnergiQ en Artis een raamovereenkomst. Sinds 2009 geeft Artis EnergiQ verschillende opdrachten tot het verrichten van concrete elektronische en werktuigbouwkunidge installatiewerkzaamheden.

In zijn arrest van 17 februari 2017 heeft de Hoge Raad een knoop doorgehakt: art. 2:11 BW leidt ook tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de tweedegraads bestuurder als de rechtspersoon-bestuurder tegenover een crediteur van de bestuurder-rechtspersoon

Met enige regelmaat komt het voor dat een (rechts)persoon die zich hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld (al dan niet) voor de verplichtingen van een ander zich, op het moment dat hij wordt aangesproken, erop beroept dat er in wezen geen sprake is van

In dit artikel bespreekt de auteur de uitsluiting van aansprakelijkheid in faillissement (het huidige art. 2:138/2:248 BW) voor door de Ondernemingskamer benoemde bestuurders en commissarissen in het voorgestelde art.

De arresten van het Hof van Justitie EU in de zaken Kornhaas/Dithmar q.q. en H./H. zijn belangrijk voor de insolventiepraktijk van in Nederland failliet verklaarde vennootschappen. Een bestuurder van een in Nederland failliet verklaarde vennootschap moet

Dit artikel gaat over de aansprakelijkheid van de leden van het zogenaamde executive committee of ExCo die niet tevens statutair bestuurder zijn. Daarbij maakt de auteur een tussen de aansprakelijkheid jegens de vennootschap zelf (interne aansprakelijkheid)

Persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde in zijn rol als curator is aan de orde als hij niet heeft voldaan aan de zogenoemde Maclou-norm. Die norm houdt in dat een curator behoort te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende

Voordat VSC en RSB failliet werden verklaard, hebben zij tevergeefs getracht de door hen geëxploiteerde ondernemingen aan een concurrent te verkopen. Nadat VSC en RSB failliet zijn verklaard, benadert deze concurrent werknemers en opdrachtgevers van VSC

De curator stelt ten behoeve van de gemeenschappelijke crediteuren van failliet (Welsec) vorderingen in tegen de aandeelhouder, een statutair en een feitelijk bestuurder (tevens commissaris).

Eind april 2013 verklaart de rechtbank de besloten vennootschap WEA Beheer failliet. Enig aandeelhouder en bestuurder van WEA Beheer is X. In januari 2009 koopt de rechtsvoorganger van WEA Beheer een motorschip en gaat daarvoor een lening aan bij ING

ABN Amro verleent een krediet aan Y van € 516.000,-. Daarbij heeft ABN Amro de vorderingen van Y op derden aan zich doen verpanden. Het betreft hier een stil pandrecht. Begin juli 2009 gaat Y failliet waarna de curator ruim een jaar later X dagvaard en

De ontvanger legt aan zijn vordering ten grondslag dat als gevolg van een administratieve vergissing de op 19 november 2012 aan de executoriaal deurwaarder afgedragen verschotten op de voorlopige carry-backbeschikkingen van 5 oktober 2012 op naam van

Ten aanzien van het verzet dat verweerder heeft ingesteld tegen het dwangbevel, wordt overwogen dat verzet tegen een dwangbevel als bedoeld in art. 17 Iw 1990 noch op grond van die wet, noch op grond van de Faillissementswet aan een faillissementsaanvraag

Het gaat hier om een executiegeschil op de voet van art. 438 Rv. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant – mede gelet op de belangen aan de zijde

Het pandrecht van gedaagde sub 1 wordt beheerst door Nederlands recht. Voor het ontstaan van de bevoegdheid van de pandhouder om tot executie over te gaan is naar Nederlands recht vereist en in beginsel ook voldoende dat de schuldenaar in verzuim is met

A en B zijn sinds juni 2015 middellijk bestuurder van B&P Groep NV. B&P Groep is de moedermaatschappij van o.a. B&P Ede BV. TPM is een adviesbureau op het gebied van fusies en acquisities.

In dit artikel diepen de auteurs de Europese dimensie van het Estro-arrest uit. De verwijzingsbeslissing van de Rechtbank Midden-Nederland vormt allereerst aanleiding om stil te staan bij de prejudiciële-vragen-techniek.

In dit artikel bespreken de auteurs tegen de achtergrond van de Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van herstructureringsmogelijkheden voor ondernemingen in financiële mogelijkheden de voorstellen die gedaan zijn door de studiegroep

In augustus 2017 dient de besloten vennootschap X een verzoek in om Y failliet te verklaren. Y is zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland. Het verzoekschrift is ondertekend op 11 augustus 2017 en door de rechtbank ontvangen op 14 augustus

De Duitse vennootschap Expert Maschinenbau maakt apparatuur voor de auto-industrie, waarvan de distributie in Frankrijk exclusief is toegewezen aan de Franse vennootschap Expert France.

“Als faillissementscurator kan ik nu sneller handelen”

Dit artikel gaat in op het toepassingsbereik van art. 1:88 BW en geeft een overzicht van de belangrijkste jurisprudentie. Centraal staan het voor de financieringspraktijk belangrijke lid 1 sub c en de in lid 5 geformuleerde uitzondering op dit toestemmingsvereiste.

In deze bijdrage wordt besproken aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voor afkoop van een levensverzekering door een curator. Dit geschiedt mede aan de hand van een arrest van de Hoge Raad van 6 oktober 2017, HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2564, RvdW 2017/1059, PJ 2017/179. waarin de Hoge Raad één van de geldende voorwaarden heeft verduidelijkt.