FTV 2014/6 - Vrije en onafhankelijke wilsvorming
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-02-2014 geschreven door Mw. dr. mr. N.C. (Nora) van Oostrom-StreepOp 10 december 2013 wees Hof Amsterdam een arrest over de wijze van tot stand komen van een testament. In casu was sprake van een gescheiden dame die een testament maakte ten faveure van haar nieuwe partner en haar beide kinderen. De partner werd in de uiterste wil tot enig erfgenaam benoemd, de kinderen kregen ieder een legaat ter grootte van hun erfdeel, waarvan kort gezegd de opeisbaarheid werd uitgesteld tot het overlijden van de partner. Een van de kinderen was het niet met de uiterste wil eens, met name niet met de wijze waarop deze tot stand was gekomen, en diende een klacht in. Het kind was van mening dat de nieuwe partner niet bij het passeren van het testament aanwezig had mogen zijn en dat de notaris door de partner wel toe te laten partijdig had gehandeld. De Kamer van Toezicht was het met de klacht niet eens en wees erop dat het “volstrekt normaal” was, dat partners bij het verlijden van elkaars testament aanwezig zijn. Het hof dacht hier genuanceerder over en oordeelde als volgt: