FTV 2015/57 - De toekomst in het verleden? – Een suggestie tot herinvoering van het recht van grondrente
Aflevering 12, gepubliceerd op 23-12-2015 geschreven door Oostrom-Streep, mr. dr. N.C. vanWie een positieve verplichting[NOOT: Een verplichting om te geven of te doen.] wil opleggen aan de verkrijgers onder bijzondere titel van een registergoed, is in beginsel aangewezen op de erfdienstbaarheid[NOOT: Voor (neven)verplichtingen tot een doen, respectievelijk art. 5:71 leden 1 en 2 BW.] of het kettingbeding.[NOOT: Inhoudelijk immers vrij, mits niet in strijd met de openbare orde of de goede zeden.] In beginsel, omdat het binnen bepaalde grenzen mogelijk is positieve verplichtingen te incorporeren in beperkte rechten als het recht van opstal of het erfpachtrecht.[NOOT: Denk aan verplichtingen tot onderhoud van het in erfpacht uitgegeven terrein of de opstal, dan wel de verplichting tot het oprichten van gebouwen of werken. Zie ook A.A. van Velten, Privaatrechtelijke aspecten van onroerend goed, vierde druk, Deventer: Kluwer [2012], p. 540 e.v.] Nadeel van de erfdienstbaarheid is dat verplichtingen tot een doen slechts in beperkte mate kunnen worden opgelegd,[NOOT: Immers, slechts als nevenverplichting bij het dulden of niet doen (art. 5:70 lid 1 BW) of als hoofdverplichting, maar dan ex art. 5:70 lid 2 BW en slechts met de inhoud de verplichting tot het verrichten van onderhoud.] terwijl het kettingbeding de bekende zwakke schakels kan vertonen en bovendien in principe faillissement en executoriale verkoop niet overleeft.[NOOT: Afgezien van de mogelijkheid dat de executant/verkopend curator ervoor kiest het beding te respecteren.] Dit laatste behoeft overigens de nodige nuancering, nu de notariële tuchtrechter de notaris tot de orde roept die een (transport)akte verlijdt zonder erop toe te zien dat samenhangende obligatoire verplichtingen worden opgelegd.[NOOT: Zie mijn bijdrage “Hoe de tuchtrechter de aard van kettingbedingen vervormt: een oproep tot koerswijziging”, WPNR 2012/6930, alsook R.M. Wibier, “De notariële tuchtrechter vs. het wettelijk onderscheid tussen goederen- en verbintenissenrecht – opnieuw een nederlaag voor het recht”, WPNR 2012/6922 en de bijdragen in de themaspecial in WPNR 2012/6954.] Weliswaar lijkt sinds het geruchtmakende ‘Novitaris-arrest’[NOOT: HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:831.] de ergste kou uit de lucht, maar nog niet is bekend hoe de tuchtrechter over de uitspraak denkt en welke notaris het als eerste aan zal durven willens en wetens een dergelijke akte te verlijden.