Aflevering 2

Gepubliceerd op 27 februari 2015

FTV 2015/6 - Modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Olde Bijvank, mr. S.M.
Het is de bedoeling dat de herziening van de vpb-plicht voor overheidsondernemingen per 1 januari 2016 van kracht gaat. Overheidsondernemingen en de Belastingdienst hebben dus krap een jaar de tijd om zich op deze nieuwe regelgeving voor te bereiden. De Belastingdienst heeft hierbij al de eerste stap gezet door speciale teams te vormen, die zich de komende jaren uitsluitend zullen richten op de invoering van deze wetgeving. Desalniettemin lijkt de voorbereidingstijd vrij beperkt, gezien het diverse scala aan (activiteiten van) overheidsbedrijven.

FTV 2015/7 - Aanmerkelijk belang en (ver)koopopties in HR 19 september 2014, nr. 13/02359

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Kort, dr. J.W.J. de
In deze bijdrage wordt HR 19 september 2014, nr. 13/02359,[NOOT: ECLI:NL:HR:2014:2681.] besproken. In de zaak die leidde tot dit arrest probeerde de belanghebbende tevergeefs om de Hoge Raad ervan te overtuigen dat het fiscale verschil tussen koop- en verkoopopties door de wetgever niet zo gewild is dan wel in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

FTV 2015/8 - Duitse bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting is strijdig met het gelijkheidsbeginsel

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Hoogwout, mr. T.C.
Op 17 december 2014 heeft de Eerste Kamer van het Bundesverfassungsgericht (Duitse Constitutionele Hof) in Karlsruhe geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsregeling in de Duitse Erbschaft- und Schenkungsteuergesetz in strijd is met de Duitse Grondwet.[NOOT: BVerfG – Urteil vom 17 Dezember 2014 – 1 BvL 21/12.] De huidige wetsbepalingen blijven van toepassing, maar de wetgever moet voor 30 juni 2016 de wet wijzigen. In dit artikel wordt kort de huidige bedrijfsopvolgingsregeling in de Duitse Erbschaft- und Schenkungsteuergesetz besproken en vervolgens de uitspraak van het Bundesverfassungsgericht.[NOOT: Met dank aan F. Sonneveldt en M. de L. Monteiro voor hun opmerkingen.]

FTV 2015/9 - Fiscaal partnerschap financiële zegen of bottleneck bij echtscheiding?

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Kavelaars-Niekoop FM RBB, drs. R.M.
In 2011 is het partnerbegrip in de fiscale wetgeving aangepast. Om het partnerbegrip af te bakenen, is door de wetgever aansluiting gezocht bij een van de civiele aspecten in geval van echtscheiding: het indienen van een verzoek tot echtscheiding. Daarnaast speelt het wel of niet ingeschreven staan op hetzelfde woonadres als partner een belangrijke rol. Het wel of niet zijn van fiscale partner heeft gevolgen voor onder meer de inkomstenbelasting. Dat brengt financiële consequenties met zich bij echtscheiding. Dat maakt dat de volgorde waarin bepaalde handelingen worden verricht die bij een echtscheiding behoren van belang wordt om fiscale consequenties te vermijden of te bewerkstelligen.

FTV 2015/10 - Kan de Common Consolidated Corporate Tax Base uitholling van de belastinggrondslag voorkomen?

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Ovost, mr. R.B.N. van
Het afgelopen jaar is in de politiek en in Europa het nodige rumoer ontstaan over het feit dat (grote) multinationals hun belastingdruk verlagen door gebruik te maken van belastingverdragen, rulings en brievenbusmaatschappijen. Hierbij vindt er zogenoemde uitholling van de belastinggrondslag (het winstbedrag waar uiteindelijk vennootschapsbelasting over moet worden betaald) plaats, waardoor de totale af te dragen vennootschapsbelasting wordt gedrukt. In dit artikel bekijk ik of ‘grondslaguitholling’ kan worden voorkomen als de EU haar conceptrichtlijn omtrent de Common Consolidated Corporate Tax Base (hierna: CCCTB)[NOOT: Conceptrichtlijn van 11 maart 2011: Com (2011) 121 def.] omzet in een richtlijn die vervolgens door de lidstaten moet worden geïmplementeerd in de nationale wetgeving.[NOOT: Op basis van art. 288 VwEU.]

FTV 2015/11 - Schenken uit onder bewind gesteld vermogen

Aflevering 2, gepubliceerd op 27-02-2015 geschreven door Dr. mr. N.C. van Oostrom-Streep
Bij estate planning is schenken een onmisbaar element. Door te schenken kan immers het vermogen bij leven worden verminderd en kan de belastingdruk worden gespreid. Wanneer sprake is van een meerderjarigenbewind wordt schenken lastiger, want voor schenken uit onder bewind gesteld vermogen is machtiging van de kantonrechter noodzakelijk. Hoofdregel is dat het machtigings­verzoek wordt afgewezen indien de schenking niet in het belang is van de rechthebbende. Ook is belangrijk of de rechthebbende de schenking zou hebben gewild. Of dit laatste het geval is kan worden afgeleid uit het bestaan van een ‘schenkingstraditie’. Zijn er door de rechthebbende al jarenlang schenkingen gedaan, dan kan dat een argument zijn om de machtiging – al dan niet gedeeltelijk – te verlenen. Een enkele schenking voorafgaand aan de instelling van het bewind is hiervoor niet voldoende. Ook indien door de schenking de leefomgeving van de rechthebbende zou verbeteren kan dit een machtiging rechtvaardigen. Het argument dat schenking een daad van goed vermogensbeheer is omdat de begiftigden dan erfbelasting besparen kan – volgens de aanbevelingen – voor de kantonrechter geen goed argument zijn. De rechter moet immers primair toezien op de belangen van de rechthebbende.