Aflevering 3

Gepubliceerd op 20 maart 2015

FTV 2015/12 - Mensenrechten en de Belastingkamer: box 3 bedreigd?

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Niessen, prof. dr. mr. R.E.C.M.
Sinds de tweede helft van de jaren tachtig moet de Belastingkamer van de Hoge Raad zich met enige regelmaat buigen over de vraag of de nationale wetgeving wel voldoet aan de eisen die worden gesteld in ter bescherming van de mensenrechten gesloten internationale verdragen. Die vraag is in de Nederlandse context extra spannend, omdat de rechter – zoals bekend – geen constitutioneel toetsingsrecht heeft, maar wel de wetgeving aan rechtstreeks werkende bepalingen uit verdragen kan en moet toetsen. Het gaat hierbij in hoofdzaak om drie terreinen.

FTV 2015/13 - Fictie van voorbehouden genot reikt steeds verder

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Kooiman, mr. W.R.
De gemoederen rondom art. 10 Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) zijn de afgelopen tijd wat tot bedaren gekomen. Na de ingrijpende wijziging van de bepaling in 2009[NOOT: Wet van 17 december 2009, Stb. 2009, 564.] hebben de gevolgen daarvan voor bestaande gevallen uiteindelijk geresulteerd in overgangsrecht bij beleidsbesluit.[NOOT: Besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2012/103M, Stcrt. 2012, 7145, onderdeel 5.] Het is nu aan de rechter om de rechtsvragen waartoe de vernieuwde bepaling aanleiding geeft van een antwoord te voorzien. Ten aanzien van een tweetal punten heeft de Hoge Raad dat gedaan in zijn arrest van 10 oktober 2014,[NOOT: HR 10 oktober 2014, nr. 13/04777, NTFR 2014-2762.] dat hierna wordt besproken. In paragraaf 1 schets ik het wettelijk kader waarbinnen de rechtsvragen zich afspelen. Vervolgens komt het arrest zelf aan de orde in paragraaf 2. Daarna evalueer ik drie aspecten die daarin naar voren komen. Eerst komt aan bod of art. 10 SW 1956 van toepassing is op de overdracht van een woning onder voorbehoud van een huurrecht (par. 3). In paragraaf 4 betreft het de niet-aftrekbaarheid van de kwijtgescholden koopsom. In paragraaf 5 gaat het om de toepassing van art. 10 SW 1956 op de schuldig gebleven huurtermijnen. Ik besluit met een conclusie (par. 6).

FTV 2015/14 - Actualiteiten inkomstenbelasting bij een woning in aanbouw

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Berg, drs. J.E. van den
Op 2 oktober 2014 heeft de Hoge Raad in een tweetal arresten het begrip ‘woning in aanbouw’ nader geduid. Deze duiding leidt tot niet bedoelde beperkingen van de eigenwoningrente. In antwoord op Tweede Kamervragen heeft de Staatssecretaris van Financiën aangegeven met nieuwe regelgeving duidelijkheid te scheppen.[NOOT: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015), p. 44, NV II.] In deze bijdrage zal ik ingaan op de twee arresten en daarna op de daaruit voortvloeiende beleidsontwikkelingen.

FTV 2015/15 - De mededelingsplicht van art. 22bis IW 1990 en zijn uitwegen

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Koek, mr. J.A.M.
Art. 22bis Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990) bepaalt dat stil pandhouders en eigenaren onder eigendomsvoorbehoud die hun rechten willen uitoefenen ten aanzien van bodemzaken een mededelingsverplichting hebben, gevolgd door een wachttermijn van vier weken. Hierdoor lijkt de fiscus het wat betreft het bodemvoorrecht en het beruchte bodemrecht te winnen van de eveneens beruchte bodemverhuurconstructie. In deze bijdrage wordt beschreven hoe kan worden omgegaan met de mededelingsplicht en hoe de regeling kan worden omzeild.

FTV 2015/16 - De notariële bevoegdheid tot het indienen van verzoekschriften in de executoriale verkoopprocedure

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Visser, mr. dr. I.
Op 1 januari 2015 is de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek in verband met het transparanter en voor een breder publiek toegankelijk maken van de executoriale verkoop van onroerende zaken (hierna: Wet Executieveilingen) in werking getreden.[NOOT: Stb. 2014, 432.] Deze wet brengt een aantal belangrijke wijzigingen voor de executoriale verkoop van onroerende zaken mee. In dit artikel staat een van deze wijzigingen centraal: de bevoegdheid van de notaris om een aantal verzoekschriften met betrekking tot de executoriale verkoop in te dienen. Bij deze bespreking komen zowel procedurele als inhoudelijke aandachtspunten aan de orde.

FTV 2015/17 - De vruchtgebruiker en de eigen woning

Aflevering 3, gepubliceerd op 20-03-2015 geschreven door Vos, mr. H.J.T.
Op 21 februari 2014 werd door de Staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd, waarin wordt goedgekeurd dat een erfrechtelijke vruchtgebruiker die renten en kosten betaalt voor de schuld van een hoofdgerechtigde deze renten en kosten in aanmerking mag nemen als aftrekbare kosten in de zin van artikel 3.120 IB. Met het besluit wordt uitvoering gegeven aan een toezegging die werd gedaan bij de behandeling van het Belastingplan 2014 naar aanleiding van een vraag van Tweede Kamerlid Omtzigt (Kamerstukken II 2013-2014, 33 752, nr. 16 p. 40). Bij het lezen van het besluit rees bij mij onderstaande vraag.