Aflevering 5

Gepubliceerd op 29 mei 2015

FTV 2015/23 - Tijdsdruk door hoge erfbelastingrente

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-05-2015 geschreven door Schoenmaker, mr. F.A.M.
Het overlijden van iemand is veelal een ingrijpende gebeurtenis voor de nabestaanden. Naast het verwerken van het verlies moeten meteen diverse werkzaamheden worden verricht, zoals het regelen van de uitvaart en het informeren van diverse instanties in verband met (pensioen)uitkeringen, verzekeringen of abonnementen van de overledene. Ook op het gebied van de erfbelasting wordt tegenwoordig aangedrongen op het spoedig indienen van de aangifte. Weliswaar bedraagt de aangiftetermijn sinds 1917 Kamerstukken II 1915-1916, 210, nr. 9. nog steeds acht maanden na het overlijden, maar sinds enkele jaren wordt ook belastingrente berekend over de verschuldigde erfbelasting.Op 1 januari 2010 werd heffingsrente ingevoerd met betrekking tot de erfbelasting (art. 30f AWR). Sinds 1 januari 2013 is de regeling inzake de belastingrente opgenomen in art. 30g AWR. Omdat deze rente thans 4% bedraagt,Art. 30hb AWR. De belastingrente voor de erfbelasting is gelijk aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties met een minimum van 4%. Sinds 1 januari 2015 is deze wettelijke rente 2%. zodat de belastingrente nu gelijk is aan het genoemde minimum. zal menig persoon de behoefte voelen om de aangifte zo spoedig mogelijk in te dienen. Wil men de erfbelastingrente volledig vermijden, dan moet binnen 3,5 maand na het overlijdenOm precies te zijn 15 weken en 5 dagen, zie mijn bijdrage in FTV 2015/5. Zie www.belastingdienst.nl voor diverse voorbeelden. de (juiste) aangifte dan wel binnen 5 maanden na het overlijdenOm precies te zijn 20 weken en 5 dagen. Overigens blijkt uit een rapport van de Nationale ombudsman van 19 maart 2015, nr. 2015/061 (Notamail 2015/109) dat als men ‘te vroeg’ een verzoek om een voorlopige aanslag indient, het risico bestaat dat men binnen de rentevrije aangifteperiode reeds de erfbelasting moet voldoen, opdat men anders te maken krijgt met invorderingsrente. een verzoek om een voorlopige aanslag zijn ontvangen door de Belastingdienst. De ervaring leert dat degenen die betrokken zijn bij de afwikkeling van de nalatenschap door de belastingrente zich in alle bochten proberen te wringen om zo snel mogelijk alle benodigde gegevens voor de aangifte te verzamelen, waarbij allerlei vragen opdoemen, zoals: Had de erflater een codicil en/of testament? Wie zijn de erfgenamen en willen zij de nalatenschap wel aanvaarden? Welke bezittingen en schulden had de erflater allemaal en welke waarde moet hieraan worden toegekend? Zijn er door het overlijden verzekeringen tot uitkering gekomen? Zijn er verkrijgingen die op grond van een fictiebepaling zijn belast met erfbelasting? Omdat voor de antwoorden op dit soort vragen meestal ook weer informatie van anderen is vereist, is het geen eenvoudige kwestie om deze binnen de rentevrije aangifteperiode te verkrijgen. Het gevolg is dan ook vaak dat de persoon die verantwoordelijk is voor het indienen van de aangifte, het verwijt krijgt dat deze heeft zitten treuzelen als blijkt dat de fiscus belastingrente in rekening brengt.

FTV 2015/24 - Persoonlijke aansprakelijkheid bij de per­sonenvennootschappen: de meest recente ontwikkelingen

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-05-2015 geschreven door Reijnen, mr. T.F.H.
De laatste jaren is flink gesleuteld aan het rechtspersonenrecht. Ik hoef hier slechts te wijzen op de grote wijzigingen in het bv-recht per 1 oktober 2012. Ten aanzien van de personenvennootschappen is dit volstrekt anders. Hoewel er lang en uitgebreid is gediscussieerd over vernieuwing van de wettelijke regeling hiervan, heeft toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie Opstelten het voorstel voor titel 7.13 BW (Vennootschap) in 2011 ingetrokken.[NOOT: Brief van 5 september 2011, Kamerstukken I 2010-2011, 31065, nr. C.] Daarmee bleef de in de kern al uit 1838 geldende regeling voor de personenvennootschappen gewoon van kracht. De door velen gewenste modernisering blijft hiermee uit. De laatste tijd roert de rechterlijke macht zich echter uitdrukkelijk op het terrein van de personenvennootschappen, in het bijzonder ten aanzien van de gebondenheid van de vennoten aan rechtshandelingen en de daaruit voortvloeiende persoonlijke aansprakelijkheid. In dit artikel wil ik enkele recente ontwikkelingen bespreken.

FTV 2015/25 - Periodieke uitkering tot voorziening in 
levensonderhoud (ex-)partner aftrekbaar bij erfgenamen

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-05-2015 geschreven door Hoogwout, mr. T.C.
Voor de inkomstenbelasting aftrekbaar is de alimentatie die is betaald aan de ex-echtgenote of de voormalige samenwonende partner als de betalingen zijn gebaseerd op een dringende morele verplichting tot levensonderhoud. Soms gaat een dergelijke onderhoudsverplichting na overlijden van de alimentatieplichtige over op de erfgenamen. Zijn deze betalingen ook bij de erfgenamen aftrekbaar voor de inkomstenbelasting? Recent is geoordeeld over de situatie dat de erflater in zijn testament een last heeft opgelegd aan zijn erfgenamen om aan de langstlevende samenwonende partner een maandelijkse lijfrente-uitkering te doen en over de situatie dat de verplichting uit een alimentatieovereenkomst is overgegaan op de erfgenamen. In dit artikel ga ik in op de fiscale gevolgen voor de inkomstenbelasting van de onderhoudsverplichting die de erfgenamen betalen aan de langstlevende partner respectievelijk de voormalige partner van de erflater. Daarnaast bespreek ik de gevolgen voor de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956).

FTV 2015/26 - Het effect van het ondernemingsrecht op de economie

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-05-2015 geschreven door Zaman, prof. mr. D.F.M.M.
In deze bijdrage ga ik in op enkele specifieke elementen uit mijn oratie aan de Universiteit Leiden van 20 maart 2015. In het bijzonder komt daarbij aan de orde de invloed van het ondernemingsrecht op onze economie en hoe het ondernemingsrecht eraan zou kunnen bijdragen om Nederland als vestigingsland aantrekkelijk te houden. Innovatie, facilitering en actueel houden van het ondernemingsrecht enerzijds en minder regulering door de wetgever anderzijds staan daarbij voorop.

FTV 2015/27 - De stichting tot afwikkeling van nalatenschap X

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-05-2015 geschreven door Verstappen, prof. mr. dr. L
Rondom de afwikkeling van nalatenschappen wordt nogal eens geprocedeerd. Ik heb geen statistieken bijgehouden, maar krijg wel de indruk dat er na de invoering van het nieuwe erfrecht op 1 januari 2003 niet minder, maar juist meer erfrechtelijke procedures worden gevoerd. Het gaat vaak over de afwikkeling van nalatenschappen, over vereffeningskwesties, met name de handel en wandel van de executeur en de bewindvoerder. De executeur met één, twee of soms wel drie sterren is in 2003 met open armen verwelkomd als het middel om de erfgenamen in het gareel te houden en de afwikkeling van de nalatenschap in goede banen te leiden. Het proefschrift van Bernard Schols mag hier niet onvermeld worden gelaten.