FTV 2017/45 - Waarderingsperikelen in het Uitvoeringsbesluit Successiewet
Aflevering 10, gepubliceerd op 10-11-2017 geschreven door Schoenmaker, Mr. F.A.M.Indien een verkrijging is belast met schenk- of erfbelasting geldt als hoofdregel dat het verkregene in aanmerking wordt genomen naar de waarde in het economische verkeer op het tijdstip van de verkrijging. Op deze regel bestaan echter uitzonderingen waarbij in enkele gevallen wordt verwezen naar het Uitvoeringsbesluit Successiewet. Een voorbeeld hiervan betreft artikel 21 lid 8 SW dat voor de waardering van verhuurde woningen verwijst naar artikel 10a Uitvoeringsbesluit Successiewet. Uit HR 23 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2135) volgt dat een belanghebbende zich op de onverbindendheid van deze regeling kan beroepen indien de werkelijke waarde van een verhuurde woning 10% of meer afwijkt van de waarde die voortvloeit uit artikel 10a Uitvoeringsbesluit Successiewet. Volgens de Hoge Raad is de regeling dan niet geldig omdat uit de geschiedenis van artikel 21 lid 8 SW blijkt dat de door de wetgever gedelegeerde bevoegdheid beperkt is tot het treffen van een regeling die bij benadering overeenkomt met de waarde in het economische verkeer van verhuurde onroerende zaken. En bij een verschil van 10% of meer, wordt buiten die bevoegdheid getreden.