Aflevering 9

Gepubliceerd op 7 september 2017

FTV 2017/40 - Huwelijksgemeenschap als verhaalsobject, buiten en tijdens faillissement

Aflevering 9, gepubliceerd op 07-09-2017 geschreven door Biemans, Prof. mr. J.W.A.
Het relatievermogensrecht maakt op het gebied van verhaal en insolventie momenteel belangrijke ontwikkelingen door, zowel op het gebied van wetgeving als op het gebied van de rechtspraak. Onlangs is het wetsvoorstel Beperking wettelijke gemeenschap van goederen aangenomen,[NOOT: Zie Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken, Stb. 2017/177.] dat per 1 januari 2018 in werking treedt.[NOOT: Zie Stb. 2017/178.] Naast de afbakening van de goederen en schulden die onderdeel uitmaken van de huwelijksgemeenschap (het nieuwe art. 1:94 BW) vormt met name het nieuwe art. 1:96 lid 3 BW een belangrijke wijziging ten opzichte van het huidige recht.[NOOT: Op grond van art. IV leden 1 en 2 van genoemde wet, zijn art. 1:94 BW (nieuw) en art. 1:96 lid 3 BW (nieuw) niet van toepassing op een gemeenschap van goederen ontstaan vóór 1 januari 2018.]

FTV 2017/41 - Turboliquidatie van rechtspersonen

Aflevering 9, gepubliceerd op 07-09-2017 geschreven door Korst P. van der en Posthumus Meyjes, A.
Turboliquidatie wil zeggen dat een rechtspersoon door een ontbindingsbesluit zonder vereffening, en dus zonder openbare rekening en verantwoording, ophoudt te bestaan. Dat is het geval als de rechtspersoon op het moment van ontbinding geen baten heeft. Deze wijze van beëindiging van rechtspersonen ligt sinds 1994 wettelijk vast en wordt zeer vaak toegepast. Turboliquidatie is een efficiënte manier van beëindiging van ‘lege’ rechtspersonen. Apert nadeel is de fraudegevoeligheid, met name door het gebrek aan transparantie over de afwikkeling van schulden en door de mogelijke verhulling van aansprakelijkheid van bestuurders, commissarissen en aandeelhouders. Deze bijdrage geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, waarbij aan de orde komt op welke manier in geval van turboliquidatie de belangen van schuldeisers zijn gewaarborgd.

FTV 2017/42 - Zin en onzin van afkoop van alimentatie

Aflevering 9, gepubliceerd op 07-09-2017 geschreven door Reijnen, Mr. T.F.H.
Als de voortekenen ons niet bedriegen, zou het zomaar kunnen gebeuren dat binnen afzienbare tijd de regeling van alimentatie op de schop wordt genomen. Al enige tijd is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel Herziening partneralimentatie aanhangig.[NOOT: Wetsvoorstel 34 231, Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Recourt en Berndsen-Jansen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van partneralimentatie (Wet herziening partneralimentatie).] Het onderdeel van deze wet dat tot nu toe de meeste aandacht heeft gekregen, is de beperking van de duur van alimentatie. Deze bedraagt nu nog maximaal twaalf jaar en zal als het aan de initiatiefnemers ligt, worden teruggebracht tot vijf jaar. Het wetsvoorstel bevat echter meer elementen. Voor een van die elementen vraag ik in dit artikel aandacht: de mogelijkheid de rechter te verzoeken tot afkoop van alimentatie. Hoewel de initiatiefnemers in hun recentelijk ingediend gewijzigd ontwerp van wet op een aantal punten terug zijn gekomen op hun oorspronkelijke gedachten, is de mogelijkheid van afkoop (‘som ineens’ genoemd in het wetsvoorstel) in het herziene wetsvoorstel behouden gebleven. Bij de bespreking van de afkoop zal ik zowel civielrechtelijke aspecten als fiscaalrechtelijke aspecten onder de loep nemen. Voordat ik inga op afkoop van alimentatie in het wetsvoorstel, zal ik eerst de stand van zaken onder de huidige wetgeving bespreken.

FTV 2017/43 - De defiscalisering van de turboverdeling in de inkomstenbelasting

Aflevering 9, gepubliceerd op 07-09-2017 geschreven door Broek, V. van den
Met ingang van 1 januari 2017 is de defiscaliseringsregeling van art. 5.4 Wet IB 2001 opnieuw uitgebreid. Sinds 2012 worden bezittingen waarvan de langstlevende het vruchtgebruik krachtens erfrecht heeft verkregen voor de volle waarde bij hem of haar in aanmerking genomen. Het kind hoeft derhalve de bloot eigendomswaarde niet meer aan te geven voor de inkomstenbelasting.[NOOT: Kamerstukken II 2011-2012, 33004, nr. 3, p. 36-37.] Per 1 januari 2017 zijn de daarmee corresponderende schulden tevens gedefiscaliseerd.[NOOT: Kamerstukken II 2016-2017, 34553, nr. 3, p. 2 en 24.] In art. 5.4 Wet IB 2001 is specifiek het vruchtgebruik genoemd. Door de uitbreiding van de defiscaliseringsregeling kan de vraag worden gesteld of ook de schulden die ontstaan ten gevolge van een turboverdeling onder de defiscaliseringsregeling vallen. Van belang is hierbij het onderscheid tussen de door de wetgever en Staatssecretaris van Financiën (hierna: staatssecretaris) gebruikte begrippen ‘krachtens erfrecht’ en ‘uiterste wilsbeschikking’. In mijn beschouwing zal ik aandacht besteden aan de vraag of het gewenst is dat de defiscaliseringsregeling van toepassing is op de turboverdeling. Tevens zal ik bezien in hoeverre de defiscaliseringsregeling door de uitbreiding in 2017 van toepassing is op de turboverdeling.

FTV 2017/44 - De bruidsschat en het huwelijksvermogensrecht

Aflevering 9, gepubliceerd op 07-09-2017 geschreven door Blokland, Mr. P.
Man en vrouw, beiden van Nederlandse en Turkse nationaliteit, treden in 2013 in Nederland in het huwelijk zonder daaraan voorafgaand huwelijkse voorwaarden en/of een rechtkeuze te maken. Wel maken zij ten overstaan van de imam de afspraak dat de sieraden en het goud die zij ter gelegenheid van hun huwelijk van de families geschonken krijgen – de bruidsschat (in de stukken van het dossier aangeduid als de mihir) – aan de vrouw toebehoren. Helaas is hun huwelijk geen lang leven beschoren: reeds in december 2014 wordt een echtscheidingsverzoek ingediend en in augustus 2015 wordt het huwelijk ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.