FTV 2018/48 - Bedrijfsopvolgingsregeling voor onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting
Aflevering 12, gepubliceerd op 20-12-2018 geschreven door Hoogwout, T.C.Ter voorkoming van constructies stelt art. 4 WBR de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) gelijk aan de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken (fictieve onroerende zaken). Als aan de voorwaarden van art. 4 WBR wordt voldaan, is de verkrijging van dergelijke aandelen belast met overdrachtsbelasting. Op 30 november 2018 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vrijstelling bij de bedrijfsopvolging in de overdrachtsbelasting ook van toepassing is als de aandelen in een OZR worden verkregen, aangezien als de verkrijging van de onroerende zaak zelf is vrijgesteld, dit ook geldt voor de verkrijging van aandelen in een OZR voor zover daarbij geheven zou worden over de waarde van de onderliggende onroerende zaak. Art. 4 WBR beoogt geen belastingplicht in het leven te roepen indien de verkrijging van de onroerende zaken zelf zou zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting.