Aflevering 12

Gepubliceerd op 20 december 2018

FTV 2018/45 - De Mandatory Disclosure-regels in het licht van het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens

Aflevering 12, gepubliceerd op 20-12-2018 geschreven door Nieuweboer, M. en Huiskers-Stoop, E.A.M.
Beïnvloed door internationale ontwikkelingen om uitholling van nationale belastinggrondslagen tegen te gaan (BEPS) en de publicatie in 2015 van vele agressieve belastingstructuren in het kader van de Panama Papers, zet de Europese Commissie door de invoering van de Mandatory Disclosure-richtlijn 2018, in alle Europese lidstaten in op verplichte melding van potentieel agressieve belastingstructuren door fiscale intermediairs. Ook voorziet de richtlijn in automatische uitwisseling van deze meldingen tussen de lidstaten onderling. Hoewel de wijze waarop de richtlijn in nationale wetgeving zal worden omgezet nog niet is uitgekristalliseerd, is duidelijk dat de richtlijn op gespannen voet staat met de rechten op privacy en de bescherming van persoonsgegevens van belastingplichtigen. De auteurs toetsen in hoeverre deze grondrechten met een verplichte melding van grensoverschrijdende agressieve belastingstructuren in strijd komt.

FTV 2018/47 - Beantwoording Kamervragen over open CV van 20 november 2018: alle vragen beantwoord?

Aflevering 12, gepubliceerd op 20-12-2018 geschreven door Vandenhende, S.M.G.
In dit artikel wordt ingegaan op de antwoorden van de staatssecretaris van 20 november 2018 op Kamervragen over de open CV. De meeste vragen en antwoorden zijn politiek van aard, maar het antwoord van de staatssecretaris op vraag 6 heeft een meer fiscaaltechnisch karakter en wordt door auteur nader tegen het licht gehouden. Specifiek wordt ingegaan op de gevolgen van de overtreding van het beheersverbod door de commanditaire vennoot voor de open CV en de commanditair vennoot in drie situaties: een open CV met een onderneming, een open CV met beleggingen en een open CV met aanmerkelijkbelangaandelen.

FTV 2018/48 - Bedrijfsopvolgingsregeling voor onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting

Aflevering 12, gepubliceerd op 20-12-2018 geschreven door Hoogwout, T.C.
Ter voorkoming van constructies stelt art. 4 WBR de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) gelijk aan de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken (fictieve onroerende zaken). Als aan de voorwaarden van art. 4 WBR wordt voldaan, is de verkrijging van dergelijke aandelen belast met overdrachtsbelasting. Op 30 november 2018 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vrijstelling bij de bedrijfsopvolging in de overdrachtsbelasting ook van toepassing is als de aandelen in een OZR worden verkregen, aangezien als de verkrijging van de onroerende zaak zelf is vrijgesteld, dit ook geldt voor de verkrijging van aandelen in een OZR voor zover daarbij geheven zou worden over de waarde van de onderliggende onroerende zaak. Art. 4 WBR beoogt geen belastingplicht in het leven te roepen indien de verkrijging van de onroerende zaken zelf zou zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting.