Aflevering 1

De verhuurder (een woningstichting) heeft in kort geding gevorderd dat de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt vanwege wanprestatie.

De verhuurder van een standplaats (een gemeente) heeft in kort geding gevorderd dat de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt.

De huurder (eiser: een zaalhandbalsportvereniging) verzoekt de kantonrechter primair om haar niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn op de voet van artikel 7:230a BW, omdat zij de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd niet rechtsgeldig zou hebben opgezegd.

De verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege wanbetaling alsmede betaling van de huurachterstand. De huurder beroept zich (onder andere) op gebreken.

De verhuurder van een bedrijfsruimte vordert de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de bedrijfsruimte vanwege wanbetaling.

De verhuurder van een bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW vordert dat de huurder tot betaling van de achterstallige en toekomstige huur veroordeeld wordt alsmede dat de huurder veroordeeld wordt het gebruik van het gehuurde te hervatten.

De huurder (het Nederlands Stripmuseum) verzoekt de kantonrechter primair om haar niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn op de voet van artikel 7:230a BW.

De verhuurder vordert dat de huurder van een woonboerderij (onder andere) veroordeeld wordt tot betaling van de huurachterstand.

De verhuurder (een woningstichting) heeft gevorderd dat de huurovereenkomst met betrekking tot een woning ontbonden wordt, dat de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt en tot betaling van de huurachterstand, de boete en tot afdracht van de inkomsten die hij uit verboden onderverhuur heeft ontvangen.

De huurder van een woning heeft de betaling van de huur opgeschort vanwege gebreken.

De huurder van een woning vordert dat de huurprijs verminderd wordt vanwege gebreken. De gebreken zouden bestaan uit (geluids-)overlast en Laag Frequente Geluiden (LFG).

De huurders van een woning hebben de huurcommissie op grond van artikel 7:249 BW verzocht de aanvangshuurprijs te toetsen.

De verhuurder (een woningstichting) vordert in kort geding dat de huurder van een woning veroordeeld wordt te gehengen en te gedogen dat zij de in de woning aanwezige verbrandingstoestellen zal vervangen voor een HR-ketel.

De verhuurder (een woningstichting) vordert in kort geding dat de huurder van een woning veroordeeld wordt te gehengen en te gedogen dat zij de in de woning aanwezige verbrandingstoestellen zal vervangen voor een HR-ketel.

De eigenaar/verhuurder van een bedrijfsruimte heeft (onder andere) gevorderd dat voor recht verklaard wordt dat de Staat onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.

Geïntimeerde heeft gevorderd te bepalen dat hij de huurovereenkomst voortzet tussen zijn (overleden) moeder en de verhuurder (een gemeente) met betrekking tot een standplaats.

De verhuurder van een onzelfstandige woning vordert dat de huurder tot ontruiming veroordeeld wordt.

De eigenaar van een woning heeft met een bemiddelaar een beheerovereenkomst met betrekking tot de woning gesloten. De bemiddelaar heeft de woning vervolgens aan een derde verhuurd.

De (opvolgend) verhuurders van een bedrijfsruimte met bovenwoning hebben de huurovereenkomst opgezegd.

Het opleveren van een woning levert regelmatig problemen op. Artikel 7:224 BW regelt de staat waarin het gehuurde aan het einde van de huur aan de verhuurder moet worden opgeleverd.

Eén van de belangrijkste opdrachten voor woningcorporaties is het zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de beschikbare sociale huurwoningen. Dit doen woningcorporaties aan de hand van het ‘passend toewijzen’.

Huurverhoging 2018. Huurtoeslag 2018. Servicekosten 2018. Woningtoewijzingsregels voor woningcorporaties 2018.

Wettelijke bepaling in de praktijk: artikel 7:296 lid 1 sub a BW.