Aflevering 2

Beste lezer,

De verhuurder van een bedrijfsruimte (restaurant) vordert in kort geding de ontruiming van de bedrijfsruimte vanwege (onder andere) een huurachterstand.

De verhuurder van een woonruimte vordert de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand.

De verhuurder van een woonruimte (een woningstichting) vordert de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte. De verhuurder voert daartoe aan dat de huurder tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door in en om de woonruimte meerdere vuurwapens voorhanden te hebben en zich in en om de woonruimte in te laten met criminele activiteiten.

De verhuurder van een bedrijfsruimte vordert betaling van de huur. De huurder stelt niet tot betaling gehouden te zijn, omdat de huurovereenkomst door opzegging van zijn kant is geëindigd.

De verhuurder vordert in kort geding dat de bewindvoerder van de huurder van een woonruimte tot ontruiming veroordeeld wordt. De verhuurder legt aan de vordering onder andere ten grondslag dat de huurder tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door excessief energie te verbruiken.

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst tussen de verhuurder (een gemeente) en de huurder met betrekking tot een watermolen ontbonden en de huurder tot ontruiming veroordeeld vanwege het langdurig niet nakomen van de verplichting om te malen.

De verhuurder van een woonruimte (een woningstichting) vordert (onder andere) de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte. De verhuurder voert daartoe aan dat de huurders tekort zijn geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de huur, inclusief de huurverhogingen, te weigeren te betalen.

De eigenaar van een woning vordert in kort geding de ontruiming van de woning, omdat gedaagde daar zonder recht of titel verblijft.

De verhuurder van een woonruimte (een woningstichting) vordert de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woonruimte nadat de politie op de zolder van de woonruimte een hennepdrogerij heeft aangetroffen.

De verhuurder van twee woningen vordert de ontbinding van de huurovereenkomsten en de ontruiming van de woningen. De verhuurder voert daartoe aan dat de huurder in strijd met de contractueel vastgelegde woonbestemming van de woningen heeft gehandeld door in de woningen, als gastouder, kinderen op te vangen.

De huurders van een aantal units in de markthal in Rotterdam dagvaarden de (opvolgend) verhuurder van de markthal (Klépiere) (onder andere) omdat de verhuurder zou zijn afgeweken van het overeengekomen brancheringspatroon en omdat de servicekosten te hoog zijn.

De huurder van een woning maakt aanspraak op huurprijsvermindering vanwege de aanwezigheid van asbest in de woning.

De huurder van een woonruimte schort de betaling van de huur op en vordert dat voor recht verklaard wordt dat de huurprijs lager is, omdat de woonruimte minder energiezuinig is dan bij het aangaan van de huurovereenkomst werd verondersteld.

De huurder vordert dat de kantonrechter de huurprijs van een woonruimte verlaagt tot 60%, zijnde € 282,29. De huurder voert daartoe aan dat zij het niet eens is met het oordeel van de huurcommissie.

Eiseres, de Woonbond, vordert (deels bij wijze van collectieve actie) verklaringen die ertoe strekken dat voor recht verklaard wordt dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door vanaf 1 maart 2013 inkomensverklaringen van huurders te verstrekken en dat de verhuurders onrechtmatig hebben gehandeld door die verklaringen te gebruiken om inkomensafhankelijke huurverhogingen door te voeren.

De verhuurder van een woonruimte vordert in kort geding dat de huurder tot ontruiming van de woonruimte veroordeeld wordt. De verhuurder voert daartoe aan dat sprake zou zijn van een tijdelijke huurovereenkomst in de zin van de Wet doorstroming huurmarkt 2015, waarvan de verhuurder tijdig heeft aangekondigd dat die zou eindigen.

De huurder van een woonruimte vordert dat gedaagde veroordeeld wordt tot betaling van de huur. Gedaagde heeft zich in eerste aanleg op het standpunt gesteld dat zij de huur niet meer verschuldigd zou zijn met ingang van de datum waarop zij de woonruimte heeft verlaten.

De huurders van een woonruimte vorderen dat de verhuurder en de beheerder veroordeeld worden tot (onder andere) terugbetaling van de huur. De huurders voeren daartoe aan dat zij de huurovereenkomst hebben vernietigd op grond van dwaling, althans terecht hebben ontbonden.

De bewindvoerder van de ene huurder vordert in kort geding op de voet van artikel 7:267 lid 7 BW dat bepaald wordt dat die huurder bij uitsluiting bevoegd is de woning te gebruiken en dat de bewindvoerder van de andere huurder tot ontruiming veroordeeld wordt.

Een franchisenemer van Bruna vordert (onder andere) dat Bruna veroordeeld wordt tot deugdelijke en integrale nakoming van de franchise- en (onder)huurovereenkomst en tot vergoeding van schade vanwege het feit dat Bruna toerekenbaar tekort is geschoten in die overeenkomst.

De AVG beoogt het gebruik van persoonsgegevens te beschermen. Wat moeten verhuurders en vastgoedbeheerders van woonruimte over de AVG weten? Dat is de vraag die in deze bijdrage wordt beantwoord.

Energiebesparingsplicht; plicht van verhuurder of huurder

Bevoegdheid burgemeester om een woning te sluiten.

Wettelijke bepaling in de praktijk: artikel 7:273 lid 2 BW