Aflevering 39

Gepubliceerd op 25 september 2024

NTFR 2024/1517 - Prejudiciële vraag over de verkoop van in-game valuta (prej.vr. zaak C-472/24)

Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024 met annotatie van prof. mr. dr. J.B.O. Bijl
Verzoekster verkoopt in-game goud dat bruikbaar is in het online spel ‘runescape’. Verzoekster stelt dat dit een vrijgestelde handeling is in de zin van art. 135 lid 1 onderdeel e BTW-richtlijn. Volgens verzoekster is in-game goud een virtuele valuta die als betaalmiddel wordt gebruikt en geaccepteerd binnen een specifieke virtuele gemeenschap. De belastinginspectie betwist dit, omdat het niet in voldoende mate als ruilmiddel wordt aanvaard buiten de virtuele gemeenschap van het spel. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de verkoop van goud uit het spel runescape een btw-vrijgestelde handeling is in de zin van art. 135 lid 1 onderdeel e BTW-richtlijn. Indien het antwoord op deze vraag ontkennend luidt, wenst de verwijzende rechter te vernemen of de BTW-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de belastbare waarde van in-game goud bestaat in de totale tegenprestatie voor de verkoop ervan, of dat deze waarde slechts bestaat in het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van het in-game goud, voor zover de handelaar geen afzonderlijke provisie in rekening brengt voor de overdracht ervan.

NTFR 2024/1518 - Prejudiciële vraag over het corrigeren van een onjuist btw-tarief (prej.vr. zaak C-794/23)

Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024 met annotatie van mr. A. Vroon
Deze prejudiciële vraag bouwt voort op het feitencomplex uit het gelijknamige HvJ-arrest van 8 december 2022 (zaak C-378/21). P GmbH is een naar Oostenrijks recht opgerichte vennootschap en exploiteert een binnenspeeltuin. Op de toegangsgelden heeft P GmbH ten onrechte 20% Oostenrijkse btw toegepast op vereenvoudigde facturen. Vervolgens corrigeerde P GmbH haar btw-aangifte omdat 13% btw had moeten worden toegepast. De Oostenrijkse belastingautoriteiten hebben deze correctie niet toegestaan omdat de facturen niet konden worden gecorrigeerd. P GmbH heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en voerde aan dat het verlies van belastinginkomsten ook zonder herstelfactuur is uitgesloten, aangezien haar diensten bijna uitsluitend zijn verricht voor particulieren die geen recht op aftrek van voorbelasting hebben. Het Bundesgerichtshof oordeelde dat niet volledig kan worden uitgesloten dat klanten van P GmbH de voorbelasting uit facturen hebben afgetrokken en schat dat over 0,5% van de totale omzet de btw alsnog verschuldigd is. Het Bundesfinanzgericht heeft in de motivering van zijn eerdere verzoek om een prejudiciële beslissing uitdrukkelijk uiteengezet dat de klanten van P GmbH uitsluitend eindverbruikers waren die geen recht hebben op aftrek van voorbelasting. Op basis daarvan heeft het HvJ voornoemd arrest van 8 december 2022 gewezen. In het vervolg van de procedure gaat het Bundesfinanzgericht er weliswaar van uit dat niet is uitgesloten dat een geschatte 0,5% van de klanten van P GmbH de voorbelasting heeft afgetrokken.

NTFR 2024/1522 - Voorafgaand aan verhoor moet inspecteur cautie geven en wijzen op recht op rechtsbijstand

ECLI:NL:HR:2024:1135, datum uitspraak 06-09-2024, publicatiedatum 06-09-2024
Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Belanghebbende handelt in auto’s. Zij heeft in 2015 en 2016 auto’s verkocht aan ogenschijnlijk Hongaarse afnemers, maar de auto’s zijn naar Duitsland gegaan. De verkoopfacturen vermelden dus niet de werkelijke afnemers van de auto’s. De inspecteur heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek het nultarief op de intracommunautaire transacties geweigerd en naheffingsaanslagen OB opgelegd. Verder heeft hij vergrijpboetes opgelegd. Deze steunen mede op verklaringen van een bestuurder van belanghebbende. Voordat hij die verklaringen tijdens twee besprekingen ten overstaan van de inspecteur aflegde, is hem de cautie gegeven maar is hem niet meegedeeld dat hij recht op rechtsbijstand heeft. Bij de tweede bespreking was de belastingadviseur van belanghebbende aanwezig.

NTFR 2024/1525 - Belanghebbende geen kwalificerend buitenlands belastingplichtige; verzuimboete vernietigd

ECLI:NL:RBZWB:2024:5371, datum uitspraak 05-08-2024, publicatiedatum 14-08-2024
Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024 met annotatie van mr. J.M. Sitsen
Belanghebbende is via zijn bv aandeelhouder en partner in een nv. Het gebruikelijk loon is vastgesteld op € 140.000 (2016) en € 80.000 (2017). Belanghebbende heeft in 2015 in een brief aan de inspecteur gemeld dat hij weer in België is gaan wonen. Uit een rechtshulpverzoek aan de Belgische belastingautoriteiten blijkt dat hij in België als niet-inwoner aangifte heeft gedaan en dat hij in 2012 naar New York zou zijn vertrokken. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2016 gemeld dat hij in België woont, hij kwalificerend buitenlands belastingplichtig is en daarom de eigenwoningrente ter zake van zijn woning in België in aftrek gebracht. De inspecteur is van de aangifte afgeweken en heeft hem niet als kwalificerend buitenlands belastingplichtige beschouwd. Voor het jaar 2017 heeft belanghebbende geen aangifte gedaan en daarom is de aanslag IB/PVV 2017 ambtshalve vastgesteld.

NTFR 2024/1529 - Wetsvoorstel Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024

Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024 geschreven door prof. mr. dr. M.F. de Wilde
De Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024) is per 31 december 2023 in werking getreden. In dit wetsvoorstel worden de resterende onderwerpen uit de administratieve richtsnoeren van februari en juli 2023 en enkele onderdelen uit de administratieve richtsnoeren van december 2023, waarvoor een wettelijke grondslag nodig is, opgenomen in de WMB 2024. Daarnaast worden enkele technische wijzigingen voorgesteld. De overige onderdelen uit de administratieve richtsnoeren van december 2023 en juni 2024 zullen nog worden beoordeeld.

NTFR 2024/1530 - Kennisgroepstandpunt redactioneel gewijzigd over Verdrag Nederland-België

Aflevering 39, gepubliceerd op 25-09-2024
Na het openbaar maken van standpunt KG:041:2024:10 Belastingverdrag Nederland-België: reikwijdte toepassing art. 24 – werkzaamheden buitengaats – verwijderen mijnbouwinstallaties, is gebleken dat onder ‘Beschouwing’ bij de verwijzing naar het Verdrag van Wenen een verkeerd artikel (art. 31 lid 2) is genoemd. Inmiddels is het juiste artikel (art. 31 lid 3) vermeld.