Aflevering 16

In het commissiedebat van 19 maart 2025 over box 3 is aandacht gevraagd voor de belastingdruk bij verhuurders van onroerende zaken in box 3. De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane stuurt de Tweede Kamer een brief waarin staat hoe de verschillende besproken verzachtende opties uitwerken. Bij de brief zijn fiches gevoegd over deze opties, alsmede een budgettaire bijlage.

De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane heeft, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu de nadere analyse van de gevolgen van het afschaffen van de fiscale faciliteiten voor groen beleggen aan de Eerste Kamer gestuurd. Als bijlagen bij de brief zijn gevoegd het Rapport Nadere analyse gevolgen van het afschaffen van de fiscale faciliteiten voor groen beleggen en het Rapport Verwachte gevolgen verlaging vrijstelling groen beleggen.

De staatssecretaris van Financiën heeft twee documenten openbaar gemaakt met informatie over de beslissingscriteria en werkwijze van de inspecteur bij het opleggen van de voorlopige aanslagen IB. Het verzoek is gedaan op basis van de Wet open overheid (Woo).

De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft het standpunt KG:070:2023:12 over de toegestane einddatum overbruggingslijfrente gewijzigd.

verliesverreking, gewekt vertrouwen, standpuntbepaling, voorvoegingsverliezen

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord of de zorgvrijstelling van art. 5 lid 1 onderdeel c ten eerste Wet Vpb 1969 kan worden toegepast door Coöperatie X, welke coöperatie natuurlijke personen als leden heeft.

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord of de subjectieve vrijstelling van art. 5 lid 1 onderdeel f Wet Vpb 1969 van toepassing is op een buitenlands lichaam dat onder andere een pensioenregeling aanbiedt.

De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord wat het opgeofferde bedrag is van een deelneming die de belastingplichtige door middel van een winstuitdeling heeft verkregen van haar dochter en of de eventuele toepassing van art. 8bd Wet Vpb 1969 hierop van invloed is.

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb en de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden hebben een vraag beantwoord over het toerekenen van negatieve winst als bedoeld in art. 20a lid 1 Wet Vpb 1969 aan een volgend boekjaar bij een juridische fusie.

overdrachtsbelasting, hoofdverblijf, woning, anders dan tijdelijk, termijn

Doorkijkarresten, Gefaseerde bedrijfsoverdracht, Materiële onderneming, Ondernemingsvermogen, Dienstbaar

Staatssecretaris Van Oostenbruggen deelt een evaluatierapport van SEO over vier vrijstellingen in de overdrachtsbelasting gericht op de woningmarkt.

terbeschikkingstelling, werkruimte, zelfstandig, appartementsrecht, erfpacht, huurovereenkomst, verhuur, economisch, vrijgesteld, zelfstandigheid

misbruik van recht, bezwarende titel, besparing

verlaagd tarief, vertrouwensbeginsel, toneeluitvoering, muziekuitvoering

Staatssecretaris Van Oostenbruggen wil geen uitzondering maken voor de btw-verhoging bij groepsaccommodaties als de verhuurcontracten vóór 1 januari 2025 zijn afgesloten.

Staatssecretarissen Paul en Van Oostenbruggen willen geen omzetbelasting heffen op commerciële bijlesbureaus en de middelen terug laten vloeien naar publiek bekostigd onderwijs.

Belanghebbende, een natuurlijk persoon, heeft hoger beroep ingesteld betreffende een naheffingsaanslag BPM. Daarvoor is een nota griffierecht gestuurd van € 548 (hoge tarief). Belanghebbende heeft in zijn hogerberoepschrift erover geklaagd dat te veel griffierecht is geheven. Uit het proces-verbaal van de zitting bij het hof blijkt dat beide partijen desgevraagd hebben verklaard niet te weten of het teveel aan griffierecht is teruggestort. In de uitspraak van het hof is vermeld dat een bedrag van € 274 aan griffierecht (lage tarief) is geheven. In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het te veel geheven bedrag aan griffierecht van € 274 niet is teruggestort. Volgens de Hoge Raad faalt deze klacht, aangezien dit niet blijkt uit het dossier.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen een aanslag Vpb met boete. Rechtbank Den Haag heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Het verzet daartegen is ongegrond verklaard zonder dat belanghebbende door de verzetrechter is gehoord. Volgens de uitspraak op verzet heeft belanghebbende niet verzocht om op een zitting te worden gehoord. In cassatie houdt deze beslissing geen stand.

Deze vordering tot cassatie in het belang der wet is gericht tegen de uitspraak van 10 augustus 2023 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ECLI:NL:OGHACMB:2023:147, NTFR 2023/1440.

Deze vordering tot cassatie in het belang der wet is gericht tegen hof Arnhem-Leeuwarden (straf) 17 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7764, NTFR 2025/179. Deze vordering strekt ertoe aan de strafkamer van de Hoge Raad de vraag voor te leggen of de door het hof genoemde bepalingen inderdaad met zich meebrengen dat art. 13a lid 2 Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) (de zogenoemde Mulderzaken) onder omstandigheden buiten toepassing dient te worden gelaten. Dat artikellid is ingevoerd door de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm (verder ook wel de WHpkv).

onjuiste aangifte, functioneel daderschap

vergrijpboete, inkeer, proportionaliteit, vrijwillig, navordering, avas, grove schuld, cautie

nieuw feit, ambtelijk verzuim, navorderingsaanslag, onderzoeksplicht

beroep niet-tijdig beslissen, dwangsom, beslistermijn, werkelijk rendement

kunstmatige constructie, antimisbruikbepaling, belastingvoordeel

emigratieheffing, goede verdragstrouw, heffingsrecht, waardeaangroei

Art. 7:15 Awb