Aflevering 8

Gepubliceerd op 18 februari 2025

NTFR 2025/319 - Transparantierechtspraak niet achterhaald door invoering wettelijk APV-regime

ECLI:NL:HR:2025:241, datum uitspraak 14-02-2025, publicatiedatum 14-02-2025
Aflevering 8, gepubliceerd op 18-02-2025 met annotatie van mr. G.C.A. de Wit
Belanghebbende houdt 49% van de aandelen in een Antilliaanse nv. In 2000 heeft hij deze aandelen geschonken aan een Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF), die kort daarvoor is opgericht. Het bestuur van de SPF wordt gevoerd door een trustkantoor, dat aan belanghebbende een volmacht heeft verleend om onbeperkt te beschikken over de bankrekening van de SPF. In 2011 en 2012 heeft de nv dividend uitgekeerd aan de SPF, waarna de SPF in mei 2012 de aandelen in de nv heeft verkocht aan een vennootschap van belanghebbende. Kort daarna is de SPF ontbonden. Belanghebbende heeft een liquidatie-uitkering ontvangen die bestond uit effecten en liquide middelen. De inspecteur heeft bij de aanslagregeling IB/PVV 2011 en 2012 het vermogen van de SPF aan belanghebbende toegerekend. Van een afgezonderd vermogen is geen sprake, aldus de inspecteur. Hof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2022:4440) acht dat standpunt van de inspecteur juist, omdat belanghebbende feitelijk heeft kunnen beschikken over het vermogen van de SPF als ware het zijn eigen vermogen. Volgens de Hoge Raad is het rechtsoordeel van het hof juist dat eerst moet worden beoordeeld of een bepaald vermogen is afgezonderd, en dat pas daarna toepasbaarheid van art. 2.14a Wet IB 2001 (toerekening APV) aan de orde is. Niettemin wordt de hofuitspraak vernietigd vanwege schending van art. 8:42 Awb. De inspecteur had bij het hof ook de interne stukken van de Belastingdienst moeten inbrengen die waren opgemaakt na de uitspraak van de rechtbank, alsmede stukken die de inspecteur bij de rechtbank had ingediend met een beroep op geheimhouding.

NTFR 2025/321 - Adviesrapport Beter Geven II met voorstellen versterking giftenaftrek

Aflevering 8, gepubliceerd op 18-02-2025
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane heeft het adviesrapport Beter Geven II aangeboden gekregen namens het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) en Goede Doelen Nederland. Het rapport is in opdracht van Goede Doelen Nederland en het CIO tot stand gebracht en bevat voorstellen voor versterking van de giftenaftrek.

NTFR 2025/322 - Geen recht op verrekening verliezen omdat activiteiten zijn verminderd en gewijzigd

ECLI:NL:PHR:2024:1350, datum uitspraak 13-12-2024, publicatiedatum 10-01-2025
Aflevering 8, gepubliceerd op 18-02-2025 met annotatie van mr. R. van der Wilt LLM
Belanghebbende is op 30 december 2005 opgericht en hield zich bezig met het houden, verhandelen en (op)fokken van paarden. Zij heeft van 2006 t/m 2012 verlies geleden. Begin 2013 is zij te koop aangeboden als ‘lege en schone bv’, actief in de hippische sector, met een compensabel verlies van € 2 miljoen. Haar enige aandeelhouder en bestuurder was ziek en niet meer in staat om de paardenhandel voort te zetten. Op 28 november 2013 heeft C Beheer bv al haar aandelen gekocht. De koopsom bedroeg € 308.000 (88 paarden à € 3.500) plus 5% van de vastgestelde verliezen. Die € 308.000 is schuldig gebleven. De omzet van belanghebbende in 2013 bedroeg tot 18 november € 19.788 en de ‘aanwas’ (opwaardering) van haar voorraad paarden € 30.696.

NTFR 2025/338 - Regeling taakuitoefening en bevoegdheden BBT gepubliceerd

Aflevering 8, gepubliceerd op 18-02-2025
De Regeling taakuitoefening en bevoegdheden BBT is in de Staatscourant gepubliceerd. Deze regeling bevat een nadere uitwerking van de taken die de Belangenbehartiger Belastingplichtigen en Toeslaggerechtigden (BBT) zal uitvoeren, de daarbij behorende bevoegdheden, de verplichtingen en de relatie met andere onderdelen van het ministerie van Financiën. Omdat de belangenbehartiger nauw zal samenwerken met de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen, zullen voor de praktische uitvoering van de in deze regeling opgenomen taken en bevoegdheden afspraken over de werkwijze worden gemaakt. De concrete invulling van de taken zal in de praktijk gezamenlijk worden uitgewerkt om de effectiviteit, het functioneren en het bijdragende karakter van de belangenbehartiger te borgen.