Aflevering 7

Gepubliceerd op 11 februari 2025

NTFR 2025/267 - CAP publiceert nieuwe V&A over vaste indexatie ingegaan partner- of wezenpensioen

Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) heeft V&A 25-001 (publicatiedatum 27 januari 2025) gepubliceerd met daarin de vraag of en onder welke voorwaarden de vaste indexatie van een ingegaan partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum en een ingegaan wezenpensioen onder de werking van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) fiscaal is toegestaan.

NTFR 2025/268 - CAP publiceert nieuwe V&A over fiscale voorwaarden voor invoeren van nieuwe premieregeling met een met de leeftijd oplopend premiepercentage onder het Wtp-regime

Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst (CAP) heeft V&A 25-002 (publicatiedatum 27 januari 2025) gepubliceerd over de fiscale voorwaarden voor het invoeren van een nieuwe premieregeling met een met de leeftijd oplopend premiepercentage onder de werking van de Wet toekomst pensioenen (Wtp).

NTFR 2025/270 - Geen sprake van individuele- en buitensporige last bij box 3-heffing

ECLI:NL:RBZWB:2024:8410, datum uitspraak 09-12-2024, publicatiedatum 30-12-2024
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 met annotatie van mr. O. Eroglu
Belanghebbende ontving in 2016 een uitkering van het UWV van € 11.825. Haar echtgenoot ontving een loon van € 42.126. In september 2015 hebben de echtelieden hun eigen woning verkocht met een overwinst van € 250.000. In 2018 hebben zij hun nieuwe woning aangekocht. Op 1 januari 2016 was het saldo van hun spaartegoed € 249.832. Zij hebben in 2016 een rendement behaald van € 1.174. De inspecteur heeft het box 3-inkomen van 2016 vastgesteld op € 8.038. De hierover verschuldigde belasting bedraagt € 2.411. Eerst is in geschil of de box 3-heffing op stelstelniveau in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. De rechtbank oordeelt van niet en verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 4 juni 2019 (NTFR 2019/1609). Daarin staat kort gezegd dat er geen plaats is voor ingrijpen door een rechter, tenzij sprake is van een individuele en buitensporige last. Dan is vervolgens de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last. Ook die vraag wordt ontkennend beantwoord door de rechtbank. Belanghebbende is weliswaar meer belasting verschuldigd over haar vermogensbestanddelen dan het door haar werkelijk behaalde rendement, maar gelet op het inkomen van belanghebbende en haar echtgenoot, is niet aannemelijk geworden dat zij moeten interen op hun vermogen om de belasting te voldoen. Ze hebben voldoende inkomsten om de box 3-heffing te betalen. Dat belanghebbende ervoor gekozen heeft om het vermogen liquide te houden om zo snel een woning te kunnen aankopen, maakt het oordeel niet anders. Door die keuze laat de belastingheffing zich in haar geval ook niet sterker voelen dan in het algemeen. Van een individuele en buitensporige last is dan ook geen sprake.

NTFR 2025/271 - Door ‘gezond’ homostel gemaakte ivf-kosten zijn niet aftrekbaar; geen discriminatie

ECLI:NL:HR:2025:184, datum uitspraak 07-02-2025, publicatiedatum 07-02-2025
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 met annotatie van mr. O. Eroglu
Belanghebbende en zijn levenspartner, een homostel, hebben deelgenomen aan een eiceldonatie- en draagmoederschapsprogramma in de VS. Onderdeel daarvan is een ivf-behandeling. De kosten hiervan wil belanghebbende als specifieke zorgkosten in aftrek brengen. De inspecteur heeft dat geweigerd. Volgens belanghebbende is die weigering in strijd met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2023/85) heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. Ook in cassatie heeft belanghebbende geen succes.

NTFR 2025/272 - Kennisgroepstandpunt afwikkeling van lijfrenten bij echtscheiding

Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 geschreven door H. van Toledo
De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft een standpunt met twaalf vragen en antwoorden gepubliceerd over de afwikkeling van lijfrenten bij echtscheiding. In dit standpunt worden diverse varianten behandeld aan de hand van de volgende uitgangspunten. De man en de vrouw zijn getrouwd. De man heeft een lijfrente, waarvoor de lijfrentepremies volledig zijn afgetrokken. De man en de vrouw scheiden na enkele jaren.

NTFR 2025/276 - A-G Ettema concludeert over btw-heffing over vergoeding die gemeenten ontvangen voor gescheiden afvalinzameling

ECLI:NL:PHR:2024:1355, datum uitspraak 13-12-2024, publicatiedatum 10-01-2025
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 met annotatie van mr. A. Vroon
A-G Ettema heeft conclusies genomen in elf samenhangende zaken. Bij deze conclusies hoort een gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2024:1417, NTFR 2025/287). De belanghebbenden in deze zaken zijn Nederlandse gemeenten. Zij verrichten elk activiteiten bestaande uit, kort gezegd, de gescheiden inzameling en rapportering van huishoudelijk (verpakkings)afval. Daarvoor ontvangen de belanghebbenden een vergoeding uit een ‘afvalfonds’. De kern van het geschil is of deze vergoeding is belast met omzetbelasting.

NTFR 2025/287 - A-G Ettema concludeert over btw-heffing over vergoeding die gemeenten ontvangen voor gescheiden afvalinzameling

ECLI:NL:PHR:2024:1417, datum uitspraak 13-12-2024, publicatiedatum 10-01-2025
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025
Deze gemeenschappelijke bijlage wordt besproken in conclusie A-G Ettema 13 december 2024, nr. 23/01441, ECLI:NL:PHR:2024:1355 (NTFR 2025/276), nr. 23/01443, ECLI:NL:PHR:2024:1356 (NTFR 2025/282), nr. 23/01474, ECLI:NL:PHR:2024:1357 (NTFR 2025/281), nr. 23/01475, ECLI:NL:PHR:2024:1358 (NTFR 2025/278), nr. 23/01477, ECLI:NL:PHR:2024:1359 (NTFR 2025/283), nr. 23/01478, ECLI:NL:PHR:2024:1360 (NTFR 2025/279), nr. 23/01479, ECLI:NL:PHR:2024:1361 (NTFR 2025/285), nr. 23/01481, ECLI:NL:PHR:2024:1362 (NTFR 2025/277), nr. 23/01482, ECLI:NL:PHR:2024:1363 (NTFR 2025/286), nr. 23/01485, ECLI:NL:PHR:2024:1364 (NTFR 2025/280) en nr. 23/01533, ECLI:NL:PHR:2024:1365 (NTFR 2025/284).

NTFR 2025/297 - Strafrechtelijk onrechtmatig verkregen schenkingsakte mag voor belastingheffing worden gebruikt

ECLI:NL:HR:2025:154, datum uitspraak 31-01-2025, publicatiedatum 31-01-2025
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 met annotatie van mr. J.W. Bosman
Belanghebbende is verdachte in een strafrechtelijk onderzoek. In dat verband is met verlof van de rechter-commissaris op 27 september 2016 zijn woning doorzocht. Daarbij is een schenkingsakte in beslag genomen waaruit blijkt dat zijn vader in 2015 de aandelen in 21 vennootschappen aan belanghebbende had geschonken. Omdat het verlof van de rechter-commissaris voor de doorzoeking was gebaseerd op een onjuist proces-verbaal, wordt de schenkingsakte als strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs aangemerkt. De inspecteur heeft op grond van art. 55 AWR de gegevens uit het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie verkregen, waaronder de schenkingsakte. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur vragen gesteld aan belanghebbende in het kader van de aanslagregeling IB/PVV 2016. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende deze vragen onvoldoende beantwoord en is daarom een informatiebeschikking opgelegd. In de procedure daarover is in geschil of de schenkingsakte van bewijs dient te worden uitgesloten. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de schenkingsakte niet op een wijze is verkregen die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel.

NTFR 2025/298 - Als schending art. 40 lid 2 Wet WOZ wordt gepasseerd met toepassing van art. 6:22 Awb, dan toch vergoeding griffierecht en proceskosten

ECLI:NL:HR:2025:185, datum uitspraak 07-02-2025, publicatiedatum 07-02-2025
Aflevering 7, gepubliceerd op 11-02-2025 met annotatie van mr. R.C.H. Graves
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een WOZ-beschikking. Daarbij heeft hij verzocht om toezending van de grondstaffel en een taxatiekaart met KOUDV- en liggingsfactoren van de woning. De heffingsambtenaar is in de bezwaarfase niet tegemoetgekomen aan dat verzoek en heeft uitsluitend een taxatieverslag verstrekt. Volgens hof Amsterdam (NTFR 2023/708) heeft de heffingsambtenaar aan art. 40 lid 2 Wet WOZ (gegevensverstrekking) voldaan door het taxatieverslag te verstrekken. En al zou art. 40 Wet WOZ wel geschonden zijn, dan nog is belanghebbende daardoor niet benadeeld, zodat de uitspraak op bezwaar met toepassing van art. 6:22 Awb in stand blijft. Het hof ziet geen reden een proceskostenvergoeding toe te kennen. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. In WOZ-zaken moet de heffingsambtenaar op grond van art. 40 lid 2 Wet WOZ desgevraagd afschriften van het taxatieverslag, de grondstaffel en de taxatiekaart aan belanghebbende verstrekken (HR 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1052, NTFR 2023/1421). Verder hoeft belanghebbende een verzoek ex art. 40 lid 2 Wet WOZ naderhand in de bezwaarfase niet te herhalen wanneer hem blijkt dat de heffingsambtenaar nog niet (volledig) aan dat verzoek is tegemoetgekomen (HR 24 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:106, NTFR 2025/245). En verder dient bij schending van art. 40 lid 2 Wet WOZ een vergoeding van griffierecht en proceskosten te worden toegekend, ook als die schending wordt gepasseerd met toepassing van art. 6:22 Awb (HR 24 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:106, NTFR 2025/245). Dat is alleen anders bij bijzondere omstandigheden. Daarvan is geen sprake als de belanghebbende zich over de waarde van de woning in de bezwaarfase al een gefundeerd oordeel heeft kunnen vormen. En dat de rechtsvraag die door belanghebbende is voorgelegd al in andere zaken bij een hogere rechter aan de orde is, vormt evenmin een bijzondere omstandigheid die aan vergoeding van proceskosten en griffierecht in de weg staat.