ORP 2010, afl. 1 - Sign. - Tekortkoming rechtvaardigt ontbinding overeenkomst niet
Aflevering 1, gepubliceerd op 01-12-2010 CPM verrichtte telemarketingdiensten, uitsluitend ten behoeve van Pretium. Er is een ‘Term sheet’ opgesteld met het oog op een nog te sluiten overeenkomst, waarbij nadere mondelinge afspraken zijn gemaakt. Pretium heeft facturen van CPM over begin 2008 onbetaald gelaten. Eind september 2008 is CPM negatief afgeschilderd in het tv-programma Tros Radar. Pretium heeft een kort geding verloren om de uitzending daarvan tegen te houden. Vervolgens heeft Pretium geen gebruik meer gemaakt van de diensten van CPM. CPM vordert in deze procedure betaling van de facturen. Pretium stelt op haar beurt dat de overeenkomst is ontbonden en beroept zich daarnaast op verrekening met door CPM te betalen boetes. De vraag is of Pretium de Term Sheet, althans de tussen partijen bestaande overeenkomst, inderdaad rechtsgeldig heeft ontbonden per 1 oktober 2008. Pretium heeft aangevoerd dat sprake was van meerdere tekortkomingen bij CPM die de ontbinding rechtvaardigden, te weten (1) de weigering van CPM om zich als partij te stellen in het kort geding tegen de TROS en (2) het in strijd met haar contractuele verplichtingen handelen door (medewerkers van) CPM, door zich niet aan het callscript te houden, het zich zeer onbeschoft en intimiderend uit te laten tegenover potentiële nieuwe klanten en door het verstrekken van onjuiste informatie aan potentiële nieuwe klanten. CPM heeft als meest verstrekkend verweer hiertegen aangevoerd dat de door Pretium aangevoerde tekortkomingen, áls die al als tekortkomingen kunnen worden aangemerkt, de ontbinding niet rechtvaardigen, vooral omdat de gevolgen voor CPM zeer verstrekkend zijn. Tussen partijen staat vast dat CPM uitsluitend voor Pretium werkte, zodat de ontbinding van de overeenkomst met onmiddellijke ingang met zich bracht dat CPM volledig zonder werk kwam te zitten. Dit gevolg van de ontbinding is uiteraard zeer verstrekkend voor CPM. Indien zou komen vast te staan dat de handelwijze van CPM een tekortkoming van de kant van CPM zou inhouden, staat vast dat die tekortkoming niet meer te herstellen was, zodat juiste nakoming van de overeenkomst blijvend onmogelijk was. Immers, het kort geding was al geweest, zodat CPM Pretium daarbij niet meer kon bijstaan, en het handelen van de medewerkers van CPM kon niet meer worden teruggedraaid, terwijl sommige potentiële klanten al door die handelwijze benadeeld waren en daarmee Pretium benadeeld was. De rechtbank overweegt dat niet vaststaat dat alle medewerkers van CPM te werk gingen op de wijze zoals het in de uitzending van TROS Radar te zien was, terwijl ook niet op voorhand kon worden uitgesloten dat het slechts een incident betrof, dan wel dat de opnames enigszins gemanipuleerd waren. Pretium geeft zelf deze twijfel ook weer in de conclusie van dupliek. Gezien deze twijfel, die dus ook bij Pretium bestond op het moment van de ontbinding, zou het voor de hand hebben gelegen dat Pretium op korte termijn met CPM in contact was getreden, waarbij zij duidelijk had gemaakt dat dit niet de gewenste manier van benaderen van potentiële klanten was. Het valt, volgens de rechtbank, niet in te zien waarom hetgeen in de uitzending van TROS Radar te zien was zodanig anders/ernstiger was, dat het een onmiddellijke ontbinding rechtvaardigde, zonder daaraan voorafgaand de gebruikelijke terugkoppeling te geven. Dit was wellicht anders geweest indien Pretium reeds eerder zou hebben aangegeven dat, indien CPM op deze wijze zou blijven doorgaan, dit de ontbinding van de overeenkomst tot gevolg zou hebben. Van een dergelijke mededeling is echter niet gebleken. Het handelen van de medewerkers van CPM rechtvaardigde de ontbinding dan ook niet. Een en ander temeer daar de gevolgen van de ontbinding voor CPM zeer verstrekkend waren. Ook het feit dat CPM zich niet (zelfstandig) als partij wilde stellen in het kort geding tegen de Tros rechtvaardigde, als dat al een tekortkoming van CPM zou betreffen, de onmiddellijke ontbinding van de overeenkomst niet. Zeker niet nu de gevolgen voor CPM van de ontbinding zeer verstrekkend waren in verhouding tot de belangen van Pretium bij de bijstand van CPM in het kort geding. De rechtbank komt tot het oordeel dat, nog los van de vraag of sprake is van een tekortkoming aan de zijde van CPM, Pretium de Term Sheet, althans de overeenkomst, niet rechtsgeldig heeft kunnen ontbinden op 1 oktober 2008, gezien het feit dat, als de bedoelde gedragingen van CPM al een tekortkoming zouden opleveren, deze tekortkoming de verstrekkende gevolgen van de onmiddellijke ontbinding voor CPM niet rechtvaardigde. Aangezien Pretium de Term Sheet, althans de overeenkomst, niet rechtsgeldig heeft ontbonden en Pretium niet heeft betwist dat de overige openstaande facturen zien op werkzaamheden die CPM voor Pretium heeft uitgevoerd, dient de vordering van CPM – voor zover die ziet op de overige openstaande facturen – te worden toegewezen.