Aflevering 1

In ORP 2017/8, nr.269 zijn de auteursomschrijvingen van mr. Y.A. Rampersad en mr. M. Zilinsky niet juist vermeld.

Er bestaat geen duidelijkheid omtrent het toepassingsbereik van de uitzondering van artikel 1:88 lid 5 BW. Ook de recente jurisprudentie over deze bepaling biedt de rechtspraktijk onvoldoende houvast.

M en V, gescheiden, oefenen de ouderlijke macht uit over hun minderjarige dochter (D). Op naam van D is op 13 september 2016 bij Bart Smit online een Nintendo spel gekocht, met als afleveradres het adres van M.

Installatiebedrijf Jansen stelt in opdracht en voor rekening van A in 2013 en 2014 diverse werkzaamheden te hebben verricht in door A beheerde woningen. A heeft de facturen niet volledig betaald.

X wordt verdacht van de moord op Koen Everink en wordt strafrechtelijk vervolgd. Y is in Everinks testament benoemd tot executeur. Samen met Tunga Holding BV, de persoonlijke houdstermaatschappij van Everink, vordert Y terugbetaling van twee leningen

Rabobank sluit een borgtochtovereenkomst met X ten behoeve van Pors Bedrijfsadviseurs BV, waarvan X bestuurder is. Tot zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen uit de borgtochtovereenkomst vestigt X ten gunste van Rabobank een tweede hypotheek

De hoogbejaarde A komt voor schilderwerk aan zijn huis in contact met schilder S. Omdat A geen geld heeft voor uitbreiding van de werkzaamheden, stelt S voor om een hypothecaire geldlening van € 75.

M en V zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Tot de huwelijksgemeenschap behoort de echtelijke woning, die is bezwaard met hypotheek. Op 10 juli 2012 wordt V, zoals eerder ook al is gebeurd, krachtens een rechterlijke machtiging gedwongen

Rollecate houdt zich bezig met het ontwerpen, produceren en monteren van gevels op bouwprojecten. In 2012 krijgt Rollecate van Ballast Nedam de opdracht voor levering en plaatsing van gevels.

V is overleden. In haar testament heeft zij X tot enig erfgenaam benoemd. Tussen X en de belastinginspecteur is een geschil ontstaan over een schenking van € 100.000 die X vóór het overlijden had verworven met behulp van een volmacht die V had verleend.

M en V krijgen in 2005 een affectieve relatie met elkaar. Vanaf 2006 leent V aan M diverse geldbedragen, ad in totaal € 175.000. In 2008 treden partijen, na het maken van huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting), met elkaar in het huwelijk.

Uit het huwelijk tussen M en V zijn twee kinderen geboren: zoon Z en dochter D. Z woont nog bij zijn ouders. In 2004 verlaten M en V de echtelijke woning (die zij gezamenlijk in eigendom hebben), als zij hun intrek nemen in een verzorgingstehuis.

X c.s. wensen hun erfpachtwoning te verkopen. De eigenaar (Staatsbosbeheer) heeft, conform de erfpachtvoorwaarden, bij de voorgenomen vervreemding als voorwaarde gesteld dat de jaarlijkse canon zal worden verhoogd van € 13.

X is 13 jaar en heeft Y met een mes gestoken. Door Y is een claim ingediend jegens X, die door de ouders van X is ingediend bij hun aansprakelijkheidsverzekeraar V. V beroept zich op de wapenclausule: alle schade in verband met het bezit of gebruik van

Cateringbedrijf C sluit een cateringsovereenkomst met V in haar bedrijfsrestaurant. C beheert de werkruimten ‘zoals een goed huisvader betaamt’. Op donderdag 24 september 2009 vindt in het restaurant een receptie plaats.

Op vordering van ziektekostenverzekeraar V is A veroordeeld tot betaling van achterstallige verzekeringspremie en eigen risico. A gaat in hoger beroep. Volgens haar is de vordering (in elk geval ten dele) verjaard, omdat de verjaring niet is gestuit.

Consument X heeft op 7 september 2011 een ‘doorlopende geldkredietovereenkomst met uitgesteld betalen aankoop’ afgesloten tot een totale kredietlimiet van € 2.500 in verband met een contante aankoop van € 1.

De Nederlandse vennootschap [BV] heeft sinds 2011 meerdere bestellingen gedaan bij de in Shanghai gevestigde [Ltd.]. Er is een uitvoerige en warrige e-mailwisseling geweest over betaalgegevens, en [BV] heeft betaald op een – naar later blijkt – onjuiste

Notaris N heeft een akte gepasseerd waarbij X certificaten van aandelen ten titel van inkoop heeft geleverd aan een BV. In de leveringsakte is onder meer het volgende opgenomen: ‘De vennootschap heeft de totale koopprijs ad € 233.

M en V hadden een vriendschappelijke relatie. Zij spraken af dat M een badkamer zou installeren in V’s woning annex praktijkruimte op basis van een vooraf door M gemaakte situatieschets waarmee V instemde.

Gemeente G heeft een wedstrijd georganiseerd om een portret van de koning te laten maken. Op basis van voorontwerpen heeft G drie kunstenaars (waaronder A) geselecteerd om een schetsontwerp te maken.

K koopt bij autohandelaar V, na het maken van een proefrit, een tweedehands Dodge uit 2004 voor € 7.500. De auto wordt zonder garantie verkocht. Als er reeds op de eerste dag sprake is van problemen met de motor en deze twee keer uitvalt, vordert K veroordeling

X heeft zijn camper ter reparatie afgeleverd aan garage A en deze op het terrein van A geparkeerd. De monteur van A heeft voor aanvang van zijn werkzaamheden de camper gecontroleerd en geconstateerd dat de rechter buitenspiegel beschadigd was.

Dochter D vordert van haar ouders (M en V) bedragen terug die zij tussen 1982 en 1990 aan hen heeft geleend. D betoogt dat de lening door M en V zijn erkend tijdens – heimelijk door haar opgenomen – gesprekken op 30 mei en 6 juli 2012.

B ontwikkelt kinderkleding. De eenmanszaak van B verkoopt de kleding via een webshop en een winkel. B bestelt de ontworpen kleding bij O, waar Y bestuurder is. B heeft een liquiditeitsprobleem.

A is importeur van een grondstof die ‘smeltslakken’ wordt genoemd. A verwerkt de grondstof tot straalgrit, gebruikt om vuil of oude verflagen te verwijderen van scheepsrompen of bruggen.

M en V zijn met elkaar gehuwd en hebben gezamenlijk een villa (waar M woont) en een appartement (waar V woont) in eigendom. Op naam van hun BV is tussen het uitspreken en het inschrijven van de echtscheiding een kantoorpand aangeschaft, eveneens met hypothecaire

Vennootschap X is gespecialiseerd in onderhoud en reparaties aan mestopslagen. M is assurantiemakelaar en beheert de verzekeringsportefeuille van X. M heeft met ingang van 16 april 2013 een voorlopige dekking voor bedrijfsaansprakelijkheid voor X geregeld,

Op 1 september 1995 heeft X met Defam een doorlopend kredietovereenkomst gesloten tot een bedrag van ƒ 25.477,00 (€ 11.560,96). De overeengekomen kredietvergoeding bedraagt 0,838% per maand.

K koopt een in 1974 gebouwde woning van V voor € 175.000, de vanafprijs (verkoop bij opbod). K bezichtigt de woning tweemaal. Het bij de eerste bezichtiging door K uitgebrachte bod aanvaardt V een paar dagen later.

Consument X sluit in 2007 een doorlopend krediet af bij De Nederlandse Voorschotbank (DNV), dat onderdeel uitmaakt van Crédit Agricole Group. In 2009 wordt het doorlopend krediet binnen Crédit Agricole Group overgesloten.

Consument X, al 15 jaar abonnee bij T-Mobile, tekent in een winkel op 21 februari 2016 een overeenkomst voor een telefoonabonnement (sim only). De abonnementskosten zijn € 12 per maand.

L sluit op 24 februari 2014 met A een overeenkomst tot het maken van een app. In de offerte staat een verwachte doorlooptijd van de app van 8 weken vermeld. De koopprijs van de app is € 8.

Stichting S, met X als directeur, sluit een overeenkomst van opdracht met B BV, met B als bestuurder/grootaandeelhouder. De overeenkomst houdt in dat B ad-interim de operationele directie van S uitvoert.

De notaris is gewend te kijken naar de belangen van derden. Een recente uitspraak maakt dat deze belangen vaker meegenomen moeten worden dan wellicht nu al gebeurt. Leek het voorheen erop dat het risico van een actie uit onrechtmatige daad (het civiele

Echtgenoten M en V hebben op 28 oktober 2002 een hypotheekrecht op hun woning gevestigd voor al hetgeen de bank van hen en van de BV van M te vorderen heeft. Thans heeft het hof geoordeeld dat er geen derdenhypotheek is gevestigd, omdat V niet met de

De auteur bespreekt een aantal interessante arresten die de Hoge Raad de afgelopen twee jaar op het terrein van het algemene overeenkomstenrecht heeft gewezen.

In de in dit artikel hofuitspraak wordt nogmaals gewezen op het belang van een tijdige toezending van een conceptakte – het liefst een aantal dagen of een week tevoren – voorzien van een begeleidend schrijven waarin de akte wordt toegelicht en waarin

Over de uitleg van rechtshandelingen is de laatste jaren veel rechtspraak en literatuur verschenen. De uitleg van notariële akten tot levering van een onroerende zaak (of ander registergoed), of tot de vestiging van een beperkt recht daarop, heeft zich tot een afzonderlijk deelgebied ontwikkeld.

Wanneer moet een partij bij een overeenkomst – op straffe van aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad – de belangen ontzien van een derde die geen contractspartij is, maar die wel nadeel lijdt als de overeenkomst niet behoorlijk wordt uitgevoerd? Daarover gaat een arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2017.

Een boetebeding stelt een schuldeiser in staat om de uitoefening van zijn rechten te vereenvoudigen en de schuldenaar te prikkelen tot nakoming. De artikelen 6:233 sub a en 94 lid 1 BW begrenzen deze mogelijkheden

Het jus de non evocando, ofwel: niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. Dit is een recht dat zijn wortels in de middeleeuwen heeft1 en dat heden ten dage een plaats heeft gekregen in zowel de grondwet (artikel 17 Gw) als in het EVRM (artikel 6 EVRM).