Aflevering 6

Dwalingsnadeel en vermindering koopprijs bij overnamecontracten.

Correctiemechanismen die het contractenrecht biedt om af te wijken van het uitgangspunt dat het gegeven woord partijen bindt.

In 2016 is binnen de Franse Code Civil (C. civ.) een regeling van het commune contract ingevoerd. Met het oog op de beoogde aantrekkelijkheid daarvan in het internationale rechtsverkeer wordt de Franse regeling vergeleken met het Nederlands recht en de Draft Common Frame of Reference-benadering, toegespitst op onevenwichtigheid in de partijverhouding bij het sluiten van een overeenkomst.

In dit artikel wordt een bondige uitleg gegeven van het wetvoorstel verpandingsverbod, waarna enkele suggesties worden besproken waar de contractenmaker zijn voordeel mee kan doen.

Twee weken na het akkoord van de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer op 30 juni jl. unaniem ingestemd met de Wet franchise (35392). Per 1 januari 2021 gaat de wet in. De wet moet zorgen voor een betere balans in de verhouding tussen franchisenemers en

Volgens de Hoge Raad ontstaat een regresvordering als bedoeld in art. 7:961 lid 3 BW op het moment dat een verzekeraar de schade

G sloot een kredietovereenkomst met OPR-Finance. G betaalde niet terug en OPR stelde een vordering in bij de Tsjechische rechter. Deze rechter stelt prejudiciële vragen.

Op grond van art. 6:230 lid 2 BW kunnen zowel de dwalende als diens wederpartij de rechter verzoeken de (rechts)gevolgen van de overeenkomst zodanig te wijzigen dat het geleden nadeel wordt opgeheven.

De Hoge Raad oordeelde in zijn arrest van 17 april 2020 (zie hieronder) dat voor een geslaagd beroep op dwaling of bedrog beslissend is of de onjuiste voorstelling van zaken waarvan bij bedrog en dwaling sprake is, ertoe heeft geleid dat de partij die

Voor een geslaagd beroep op bedrog of dwaling is niet beslissend of de onjuiste mededelingen dan wel verzwegen feiten de kern van de overeenkomst betreffen. Beslissend is of de onjuiste voorstelling van zaken waarvan bij bedrog en dwaling

Een vader maakte geld over naar zijn jongste zoon. De jongste zoon hielp hem met zijn financiën en had hem eerder geld geleend. Na een conflict vordert de vader het geld terug met een beroep op misbruik van omstandigheden.

Het op 29 mei 2020 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel regelt in Boek 3 BW de opheffing van het verpandingsverbod. Verpandingsverboden zetten volgens de minister een rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf, omdat deze

Deze bijdrage ziet op de kwalificatie van een overeenkomst als een ‘benoemde’ overeenkomst, waarop dwingende wettelijke bepalingen van toepassing zijn. In het Inscharingarrest van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2034) maakt de Hoge Raad duidelijk dat

De Netherlands Commercial Court (NCC) heeft tot dusver vier uitspraken gedaan, waarvan op 4 maart 2020 voor het eerst een eindvonnis in een bodemprocedure. Het vonnis is instructief omdat het toont hoe de NCC te werk gaat.

Bij cessie staat contractsvrijheid voorop. Partijen kunnen ervoor kiezen om hun vordering overdraagbaar te houden of onoverdraagbaar te maken. Onder omstandigheden kan de aard van de vordering of de aard van de partijrelatie aan deze vrijheid in de weg

De auteur bespreekt het arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:113, zie ook signaleringen van ORP aflevering 4). In dit arrest komt een aantal belangrijke begrippen van het vermogensrecht/burgerlijk recht aan de orde, die ook in

Huurder en verhuurder sluiten een betalingsregeling voor achterstallige huur uit 2016. De verhuurder vordert daarna achterstallige huur over 2015. Volgens het hof deed de verhuurder met het sluiten van de regeling geen afstand van zijn

Kopers van nieuwbouwwoningen stellen de verkoper en de energieleverancier aansprakelijk, omdat de woningen niet duurzaam zijn. Volgens het hof kon de verkoper zich beroepen op een contractueel vervalbeding in de algemene voorwaarden.

In deze proefschriftbespreking wordt ingezoomd op drie tijdsaspecten die invloed hebben op immateriële schade: de consequenties van het aanmerken van smartengeld als momentschade of duurschade, de invloed van de lijdensduur op de omvang van de immateriële

In zijn proefschrift geeft Van der Kooij een model om te bepalen wie recht heeft op vergoeding van welke schade. Deze bijdrage gaat met name over de prominente rol voor de relativiteitsleer in dit model, de afschaffing van de correctie-Langemeijer en

De klachtplicht is van toepassing op alle ‘verbintenissen’, maar dan wel alleen bij ‘gebrekkige prestaties’. De auteur verkent het toepassingsbereik van de klachtplicht aan de hand van deze begrippen.

Cessie is een leerstuk dat zich op het snijpunt bevindt van het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Vanuit een goederenrechtelijk perspectief komt de vordering vanuit het vermogen van de cedent in het vermogen van de cessionaris terecht.

Verhuurder Kogra en een huurder sluiten een huurkoopovereenkomst en (onder)huurovereenkomst voor een horecapand. De gemeente sluit het pand. Kogra stelt de huurder aansprakelijk voor gederfde omzet in verband met herstelwerkzaamheden

Lange tijd was het onzeker of een meerpartijenverrekeningsafspraak geldig is in faillissement. Zo’n afspraak houdt in dat een schuldenaar haar schuld jegens een schuldeiser mag verrekenen met een vordering van een ander, vaak een gelieerde partij, op

Wat de coronacrisis voor het privaatrecht betekent, zal de komende jaren onderwerp van onderzoek zijn. Op de korte termijn zullen we onze kennis van leerstukken als onmogelijkheid van nakoming, overmacht en onvoorziene omstandigheden moeten afstoffen.

Vastgoedbeleggers Coltavast en Metroprop sluiten een koopovereenkomst voor vastgoed maar komen geen financieringsvoorbehoud overeen. Volgens Metroprop kan zij niet nakomen omdat haar financiers het laten afweten door de coronacrisis.

Een dame neemt deel aan OneLife en OneCoin. Voordat zij inlegde had ze contact met een lid en deelnemer van OneLife die haar verzekerde dat geen sprake is oplichting en dat verlies haast niet denkbaar is.

De auteur bespreekt de aansprakelijkheid van advocaten, mede naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:61) over de aansprakelijkheid van een advocaat jegens derden, in het bijzonder de schuldeisers van zijn cliënten.

Een advocaat stuitte namens zijn cliënt niet de vordering die de cliënt uit hoofde van cessie meende te hebben. De cessie was echter niet tijdig medegedeeld, zodat er überhaupt geen vordering was.

De Hoge Raad beantwoord prejudiciële vragen nadat Van Lanschot Bankiers een geldlening overdroeg door cessie en contractsoverneming aan een niet-bank. De geldlening is volgens de Hoge Raad overdraagbaar.