Rechtbank Den Haag, 08-03-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:2170, C-09-489719-HA ZA 15-659
Rechtbank Den Haag, 08-03-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:2170, C-09-489719-HA ZA 15-659
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 maart 2017
- Datum publicatie
- 8 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2017:2170
- Zaaknummer
- C-09-489719-HA ZA 15-659
Inhoudsindicatie
Thuiskopieheffing. Vervolg op ECLI:NL:RBDHA:2016:3952. Vraag om pre-judiciële beslissing Hoge Raad over de vraag of, mede gezien het Copydan-arrest (HvJEU 5 maart 2015, zaak C-463/12, ECLI:EU:C:2015:144), in het Nederlandse rechtsstelsel een vordering tot restitutie van teveel betaalde thuiskopieheffing alleen toekomt aan de eindverwerver van de drager en niet aan de betalingsplichtige.
Verder onder meer: Niet naleving Europeesrechtelijke implementatieverplichting roept onrechtmatige toestand in het leven. Iedere dag dat de gestelde inbreuk op de Arl voortduurt, laat de Staat na te voldoen aan zijn verplichting om de Nederlandse rechtsorde in overeenstemming te brengen met de Arl. Daarmee gaat iedere dag een nieuwe verjaringstermijn ex art 3:310 BW lopen. Vorderingen zijn ten dele verjaard. Bedragen van de vergoedingen die mede zien op kopiëren uit illegale bron zijn niet in overeenstemming met de Arl vastgesteld, net zo min als de bedragen in de bevriezings AmvB’s. Staat aansprakelijk uit hoofde van onrechtmatige daad en Thuiskopie gehouden tot terugbetaling onverschuldigd betaalde bedragen. ‘Passing on’ verweer zal in enige mate, maar niet geheel slagen. Vordering zullen tot enig bedrag worden toegewezen, zodat pre-judiciële beslissing nodig is voor de beslechting van het geschil.
Uitspraak
vonnis
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/489719 / HA ZA 15-659
Vonnis van 8 maart 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMATION EUROPE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procesadvocaat: mr. D. Knottenbelt,
behandelend advocaten: mrs. A.P. Groen en A.C.M. Alkema,
TEGEN
1. de stichting
STICHTING DE THUISKOPIE,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procesadvocaat: mr. J.P. Heering,
behandelend advocaten: mrs. J.D. Holthuis en D. Griffiths,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van veiligheid en justitie),
gedaagde,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen worden hierna aangeduid als “Imation”, “Thuiskopie” en “de Staat”. Gedaagden tezamen worden aangeduid als ‘gedaagden’.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het tussenvonnis van 13 april 2016 en de daarin genoemde stukken;
- -
-
de akte van Imation van 11 mei 2016;
- -
-
de antwoordakte van Thuiskopie van 6 juli 2016 met producties;
- -
-
de antwoordakte van de Staat van 6 juli 2016.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.
2 De feiten
Imation is importeur van (voornamelijk traditionele) blanco gegevensdragers. Zij is gehouden tot afdracht van de in artikel 16c Auteurswet (Aw) bedoelde billijke vergoeding (de thuiskopievergoeding).
Thuiskopie is op grond van artikel 16d Auteurswet (Aw) belast met de inning en verdeling van de thuiskopievergoeding.
Imation en Thuiskopie hebben in 1999 een zogenoemd A-contract gesloten over de incasso van de thuiskopievergoeding en de daarmee verband houdende opgaveverplichting van Imation voor de door haar verrichte, voor de thuiskopievergoeding relevante leveringen van gegevensdragers. Uit hoofde van het A-contract was Imation gehouden maandelijks opgave te doen van de door haar geimporteerde en geleverde gegevensdragers en betaalde zij maandelijks de daarmee corresponderende thuiskopievergoeding aan Thuiskopie.
Thuiskopie heeft thuiskopievergoeding geheven over alle door Imation ingevoerde cd’s en dvd’s.
Vanaf juni 2010 is Imation, eerst onder verwijzing naar de conclusie van de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) in de Padawan-zaak (van 11 mei 2010) en daarna met een beroep op het in die zaak door het HvJEU gewezen arrest (van 21 oktober 2010), opgehouden met het afdragen van thuiskopievergoeding aan Thuiskopie voor blanco gegevensdragers die zij leverde aan bedrijfsmatige afnemers voor zakelijk gebruik – door haar aangeduid als ‘commercial channel’ – dat zich onderscheidt van haar ‘consumer channel’ – waarin zij levert aan bedrijven die op hun beurt doorverkopen aan privégebruikers.
Met ingang van 1 maart 2011 heeft Imation de afdracht van thuiskopievergoeding geheel gestaakt, met een beroep op verrekening van de volgens haar teveel betaalde thuiskopievergoedingen voor leveringen aan het consumer channel in de periode van september 2004 tot en met mei 2010 ten bedrage van ongeveer € 5.585.800.
Bij dagvaarding van 17 juni 2011 heeft Thuiskopie een procedure bij deze rechtbank met zaak-/rolnummer C09/397020 / HA ZA 11-877 aanhangig gemaakt tegen Imation, waarin zij nakoming vorderde van de door Imation gestaakte betaling van thuiskopievergoeding over alle dragers. Deze procedure wordt hierna ook aangeduid als: ‘de incassoprocedure’.
Deze rechtbank heeft op 20 februari 2013 tussenvonnis gewezen in de incassoprocedure (ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ1542). Daarin is – samengevat en voor zover van belang – onder verwijzing naar het Padawan-arrest geoordeeld dat Imation slechts verplicht is aan Thuiskopie de thuiskopievergoeding af te dragen voor cd’s en dvd’s die zij direct of indirect heeft geleverd aan privégebruikers, niet aan professionele gebruikers en dat zij gerechtigd is tot verrekening van de na 1 juli 2006 onverschuldigd afgedragen thuiskopievergoeding. Geoordeeld is dat de vordering uit onverschuldigde betaling ten aanzien van de daaraan voorafgaande jaren is verjaard.
Op 14 januari 2015 heeft de rechtbank Den Haag vonnis gewezen in door Acer cs en Nokia aangespannen procedures tegen Thuiskopie en de Staat over hetzelfde onderwerp en de bij beide hoofdzaken behorende vrijwaringsprocedures van Thuiskopie tegen de Staat. Deze procedures gingen – samengevat – over voor de jaren 2013 en 2014 geldende AmvB’s. In dit vonnis (ECLI:NL:RBDHA:2015:798) heeft de rechtbank – kort gezegd en voor zover hier van belang – geoordeeld dat de Staat door deze AmvB’s vast te stellen in strijd heeft gehandeld met het verbod op willekeur, in die zin dat de Staat niet tot bij de AmvB’s vastgestelde vergoedingen heeft kunnen komen. De AmvB’s zijn partieel onverbindend verklaard jegens Acer cs en Nokia, namelijk voor zover de onderbouwing van de bij de AmvB’s vastgestelde vergoedingen is gebaseerd op schade ten gevolge van kopieën uit ongeoorloofde bron.
Het hoger beroep tegen dit vonnis is nu aanhangig.
In appel tegen het in r.o. 2.8 bedoelde tussenvonnis in de incassoprocedure heeft het gerechtshof Den Haag op 26 mei 2015 arrest gewezen (ECLI:NL:GHDHA:2015:3876). Het gerechtshof heeft het tussenvonnis van de rechtbank vernietigd. Geoordeeld is dat het mutualisation-stelsel strijdig is met artikel 5 lid 2 sub b Arl en dus ook met de in overeenstemming daarmee uit te leggen artikelen 16c-e Aw. Imation is daarmee niet gebonden aan dit onverbindend te achten systeem van mutualisation en is dus niet gehouden om thuiskopievergoeding te betalen voor haar commercial channel (voor de periode waarop de vordering van Thuiskopie betrekking heeft, juni 2010 t/m maart 2011). Imation kon naar het oordeel van het gerechtshof echter niet met succes aanspraak maken op terugbetaling van de in de periode september 2004 tot juni 2010 voor haar commercial channel afgedragen thuiskopievergoeding, ook niet door middel van verrekening, aangezien de bepalingen uit het A-contract daaraan in de weg staan en ook overigens geen sprake kan zijn van een terugbetalingsverplichting van Thuiskopie aan Imation dan wel van een bevoegdheid tot verrekening.
Het gerechtshof heeft in r.o. 10.7 overwogen:
“In het Copydan-arrest is overwogen dat, in het geval dat de betalingsplichtigen de mogelijkheid hebben om het bedrag van de vergoeding via de prijs af te wentelen op de eindgebruiker ‘die aldus de lasten draagt’, vanwege het ‘rechtvaardig evenwicht’ tussen de belangen van auteursrechthebbenden en de gebruikers van beschermd materiaal, ‘enkel de eindverwerver’ (waarmee bedoeld is: de professionele eindgebruiker) terugbetaling van de vergoeding kan krijgen (punt 53). Hieruit is af te leiden dat het in de – zich hier voordoende, zie rov. 10.6 – situatie dat de eindgebruiker de lasten draagt, in strijd is met artikel 5 lid 2 sub b ARl/artikel 16c-e Aw dat een incasso-organisatie als STK een ten onrechte betaalde thuiskopievergoeding terugbetaalt aan de importeur van de drager, ook al heeft deze, zoals hier, de betaling aan de incasso-organisatie de facto verricht. In aanmerking nemend dat STK in het kader van haar grieven 4, 5 en 6 feitelijke stellingen van deze strekking heeft betrokken (zie rov. 10.2), is het hof – zeker gezien de communautaire herkomst daarvan – verplicht om die rechtsregel, dat in een geval als zojuist omschreven niet mag worden terugbetaald aan de importeur/leverancier, ambtshalve toe te passen (artikel 25 Rv). Deze regel is te beschouwen als een lex specialis ten opzichte van de regel van artikel 6:203 BW dat degene die zonder rechtsgrond de betaling heeft verricht, gerechtigd is deze van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.”
Het gerechtshof heeft de herhaalde verzoeken van Imation om verlof voor tussentijds cassatieberoep, waartegen Thuiskopie zich heeft verzet, afgewezen. De Hoge Raad heeft bij arrest van 22 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:725) het door Imation tegen het arrest van het gerechtshof ingestelde cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard.
3 Juridisch kader van de thuiskopievergoeding
Artikel 2 van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten (Arl) bepaalt – voor zover relevant:
“De lidstaten voorzien ten behoeve van:
a) auteurs, met betrekking tot hun werken,
(…)
in het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden.”
Artikel 5, lid 2, Arl bepaalt – voor zover van belang:
“De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde reproductierecht stellen ten aanzien van:
(…)
b. de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privé-gebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen van de in artikel 6 bedoelde technische voorzieningen op het betrokken werk of het betrokken materiaal;
(…)
5. De in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde beperkingen en restricties mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbenden niet onredelijk worden geschaad.”
De considerans bij de Arl vermeldt – voor zover relevant:
“(31) Er moet een rechtvaardig evenwicht van rechten en belangen worden gewaarborgd tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal. (…)
(…)
(35) Rechthebbenden dienen, in bepaalde uitzonderlijke gevallen, een billijke compensatie te ontvangen om hen naar behoren te compenseren voor het gebruik van hun beschermde werken of ander beschermd materiaal. Bij de bepaling van de vorm, de modaliteiten en het mogelijke niveau van die billijke compensatie moet rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van elk geval. Bij de beoordeling van deze omstandigheden zou een zinvol criterium worden gevormd door het mogelijke nadeel voor de rechthebbenden als resultaat van de betreffende handeling. In gevallen waarin de rechthebbenden reeds betaling in een andere vorm hebben ontvangen, bijvoorbeeld als onderdeel van een licentierecht, is eventueel geen specifieke of afzonderlijke betaling nodig. Bij de bepaling van het niveau van de billijke compensatie dient ten volle rekening te worden gehouden met de mate waarin gebruik wordt gemaakt van de in deze richtlijn bedoelde technische voorzieningen. In bepaalde situaties waar de schade voor de rechthebbende minimaal zou zijn, is het mogelijk dat geen betalingsverplichting ontstaat.”
De uiterlijke implementatiedatum van de Arl was 22 december 2002.
Met artikel 16c Aw heeft de Nederlandse wetgever gebruik gemaakt van de in artikel 5 lid 2, aanhef en onder b, Arl geboden mogelijkheid beperkingen te stellen op het reproductierecht ten behoeve van, kort gezegd, privégebruik onder de voorwaarde dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen. Artikel 16c Aw luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.
2. Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.
3. Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling van de vergoeding op het tijdstip dat de door hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat deze verplichting op het tijdstip van invoer.
(…)
5. De vergoeding is slechts eenmaal per voorwerp verschuldigd.
6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de hoogte, verschuldigdheid en vorm van de billijke vergoeding.”
Thuiskopie, die krachtens artikel 16d Aw is belast met de inning en verdeling van de thuiskopievergoeding, int de thuiskopievergoeding bij fabricanten en importeurs van daartoe aangewezen dragers waarop thuiskopieën worden gemaakt. Thuiskopie betaalt de geïnde vergoeding door aan verschillende collectieve beheersorganisaties, die de vergoedingen doorbetalen aan de rechthebbenden.
De tarieven en voorwerpen van de thuiskopievergoeding zijn tussen 22 december 2002 en 30 april 2007 bepaald door de op de voet van artikel 16e Aw aangewezen Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (hierna: SONT). Daarin zijn (organisaties van) rechthebbenden respectievelijk betalingsplichtigen vertegenwoordigd. De rechthebbenden worden vertegenwoordigd door Thuiskopie en de betalingsplichtiging door de Vereniging van Fabrikanten, Importeurs en Agenten op radiogebied (FIAR) en de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (hierna: Stobi). Het bestuur van SONT heeft een onafhankelijke, door de minister benoemde, voorzitter, die op grond van de statuten de hoogte van de thuiskopievergoeding bepaalt indien de in SONT vertegenwoordigde partijen niet tot overeenstemming kunnen komen.
Vanaf 2003 werd thuiskopievergoeding toegepast op blanco digitale dragers (cd’s) en blanco dvd’s, met toepassing van het systeem van mutualisation, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen professioneel en privégebruik en de geschatte mate van professioneel gebruik is verdisconteerd in de hoogte van de thuiskopievergoeding.
Bij AmvB van 17 februari 2007 (Besluit van 17 februari 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, Stb. 2007, 75) is het tot dan toe bestaande systeem van thuiskopievergoeding bestendigd tot 1 januari 2008.
Bij AmvB van 16 november 2009 (Besluit van 16 november 2009 tot wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, Stb. 2009, 480) is het daarvoor bestaande thuiskopiestelsel opnieuw bestendigd tot 1 januari 2013.
Deze twee in r.o. 3.9 en 3.10 genoemde AmvB’s worden hierna tezamen ook aangeduid als ‘de bevriezings-AmvB’s’.
De brief van de staatssecretaris van veiligheid en justitie aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 11 april 2011 (TK 29 838, nr. 29) – de “Speerpuntenbrief Auteursrecht 20@20” – staat (op p. 10) – voor zover hier van belang – het volgende:
“Als downloaden uit evident illegale bron niet langer onder de thuiskopie-exceptie valt, is er geen aanleiding meer voor een stelsel met thuiskopie-heffingen. Het kabinet kiest niet de weg van heffingen op apparaten zoals mp-3 spelers, laptops, mobiele telefoons, tablets, usb-sticks en dvd-recorders. Ook een kopierheffing op internetabonnementen (internet- heffing) wordt onwenselijk geacht, omdat daarmee het auteursrecht als het ware in één keer wordt afgekocht en het onrechtmatig gebruik wordt gelegaliseerd. Dergelijke heffingenstelsels staan haaks op de benadering van dit kabinet – en dat van de Europese Commissie – om het legale aanbod te vergroten en het rechtmatig gebruik als norm te stellen. Van de rechthebbenden wordt verwacht dat zij de vergoeding voor het kopiëren verwerken in de prijs van het product en gebruik maken van de mogelijkheden die er bestaan om het kopiëren met technische middelen te reguleren. Een heffingenstelsel zou dan slechts leiden tot dubbele of onnodige betaling door de consument.
Als downloaden niet langer onder de thuiskopie-exceptie valt en de exceptie wordt teruggebracht tot enkele beperkte vormen van thuiskopiëren (bijv. kopie van een gedownload muziekbestand naar een mp3-speler, een kopie om een televisieprogramma later te bekijken, een kopie van eigen werk), dan is een heffingenstelsel niet meer noodzakelijk.
Dat een minimale schade geen betalingsverplichting in het leven roept, volgt uit overweging 35 van de richtlijn auteursrecht en uit recente jurisprudentie van het Hof van Justitie. In deze zaak (SGAE / Padawan) had een Spaanse rechter een aantal prejudiciële vragen gesteld over het begrip billijke compensatie in het kader van de thuiskopie-exceptie in de richtlijn auteursrecht. Het Hof van Justitie oordeelt dat er een rechtvaardig evenwicht moet worden gevonden tussen de belangen van de betrokken partijen. Een stelsel met heffingen op apparaten, installaties en dragers kan aan de vereisten van het rechtvaardige evenwicht voldoen, maar daarbij merkt het Hof onder verwijzing naar overweging 35 van de richtlijn auteursrecht op dat een minimale schade die voortvloeit uit privékopiëren geen betalingsverplichting in het leven kan roepen.”
Op 12 oktober 2012 heeft het bestuur van SONT in een “Besluit op hoofdlijnen” advies uitgebracht over de thuiskopievergoeding dat – voor zover hier van belang – onder het kopje “Uitwerking hoogte totaalbedrag en verdeling over dragers” het volgende vermeldt:
“9. Onder heffingsplichtig gebruik wordt daarbij verstaan het gebruik van opslagcapaciteit voor audio, film en video, foto’s en e-boeken of luisterboeken, wanneer gekopieerd vanaf gekochte, gehuurde of geleende dragers, gekopieerd van radio of tv, of gratis gedownload uit legale of illegale bron. (...)”
Bij AmvB van 23 oktober 2012 (Besluit van 23 oktober 2012, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, Stb. 2012, 515) zijn overeenkomstig het SONT-advies nieuwe voorwerpen aangewezen als bedoeld in artikel 16c Aw en is de hoogte van de thuiskopievergoeding opnieuw vastgesteld. Deze AmvB trad op 1 januari 2013 in werking.
De looptijd van de hiervoor genoemde AmvB is verlengd bij AmvB van 15 oktober 2013 (Besluit van 15 oktober 2013, houdende wijziging van het Besluit van 23 oktober 2012 tot aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, Stb. 2013, 400).
In het arrest van het HvJEU van 10 april 2014 (in zaak C435/12, ACI Adam e.a./Thuiskopie) is geoordeeld dat artikel 5 Arl:
“in die zin moet worden uitgelegd dat, binnen de context van de uitzondering voor het kopieëren voor privégebruik die de lidstaten krachtens die bepaling mogen invoeren, een lidstaat de daarmee gepaard gaande verplichting enkel mag innen over reproducties van door auteursrecht en naburige rechten beschermd werk of materiaal die zijn vervaardigd uit geoorloofde bronnen.”
Naar aanleiding van het arrest van het HvJEU in de zaak ACI Adam e.a./Thuiskopie zijn de bedragen van de thuiskopievergoeding bij AmvB van 28 oktober 2014 (Besluit van 28 oktober 2014, houdende wijziging van het Besluit van 23 oktober 2012 tot aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, Stb. 2014, 410) met ingang van 1 januari 2015 verlaagd met 30%. Deze AmvB is geldig tot 1 januari 2018.
De toelichting bij deze AmvB vermeldt – voor zover hier van belang:
“Op 10 april 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie arrest gewezen in de zaak ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het Unierecht, met name artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (hierna: de auteursrechtrichtlijn) juncto artikel 5, vijfde lid, van de auteursrechtrichtlijn, in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die het maken van een privékopie van een op grond van de Auteurswet beschermd werk of ander op grond van de Wet naburige rechten beschermd materiaal voor eigen oefening, studie of gebruik uit een ongeoorloofde bron toestaat. Het Hof heeft ook geoordeeld dat het Unierecht er evenzeer aan in de weg staat dat rechthebbenden voor privé-kopiëren uit ongeoorloofde bron via de thuiskopievergoedingen worden gecompenseerd.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen (Sont) onverwijld gevraagd welke tarieven passend zijn na het arrest.
(…)
De Sont heeft een generieke verlaging van alle tarieven met 30% geadviseerd. De Sont heeft daarbij rekening gehouden met het hiervoor reeds genoemde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 april 2014 (ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie). Verder heeft de Sont rekening gehouden met de in de praktijk geconstateerde sterk verminderde ontduiking, en met de omstandigheid dat minder aanvragen zijn gedaan voor teruggave in verband met professioneel gebruik. Het advies van de Sont de tarieven over de volle breedte met 30% te verlagen, wordt overgenomen. De thuiskopievergoeding voor bijvoorbeeld een tablet komt dan op € 3,50.”