BER 2013, afl. 1 - Sign. - Machtiging tot inroepen sterke arm bij ontruiming is niet nodig
Aflevering 1, gepubliceerd op 01-02-2013 De kantonrechter heeft de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden in verband met een huurachterstand, verboden onderhuur en het veroorzaken van woonoverlast. De mede gevorderde machtiging op eiseres om de ontruiming zo nodig zelf, met inroepen van de sterke arm, uit te doen voeren, wordt afgewezen. Daarbij overweegt de kantonrechter het volgende. Uit artikel 556 lid 1 Rv volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Op grond van de parlementaire geschiedenis van artikel 3:297 BW heeft eiseres voldoende aan een ontruimingsvonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen indien gedaagde sub 1 niet vrijwillig tot ontruiming overgaat. Eiseres heeft dus geen rechterlijke machtiging nodig om de hulp van deurwaarder in te schakelen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend en dat aan de gedaagde overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen veertien dagen te ontruimen. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen bij de ontruiming, dan kan hij op grond van artikel 2 Politiewet - zonder dat daartoe een machtiging van de rechter nodig is - bijstand van de politie inroepen.